Ladri di biciclette – Fietsendieven (1948)

Regie: Vittorio de Sica | 87 minuten | drama | Acteurs: Lamberto Maggiorani, Enzo Staiola, Lianella Carell, Gino Saltamerenda, Vittorio Antonucci, Giulio Chiari, Elena Altieri, Carlo Jachino, Michele Sakara, Emma Druetti, Fausto Guerzoni

Dat melodrama niet alleen maar de doelgroep van in hun zakdoeken snikkende huisvrouwen op het oog hoeft te hebben en daadwerkelijk artistieke waarde kan bezitten, hebben verschillende regisseurs al aangetoond. Één van beste films uit het stille tijdperk, ‘Sunrise’ van F.W. Murnau, is een melodrama, en Frank Capra heeft een carrière gemaakt van zoete of emotionele verhalen – wat hem de bijnaam Capracorn bezorgde. In Italië is men ook niet wars van een beetje emotie, en het geval wil dat één van de grootste Italiaanse klassiekers een melodramatisch verhaal heeft. Dit is tevens de film die het Italiaanse neorealisme voorgoed vestigde in de filmwereld, nadat het was geïntroduceerd door Roberto Rosselini’s ‘Roma, Città Aperta’. De titel van deze grote film over een “klein” onderwerp is ‘Ladri di biciclette’, een film die zijn morele dilemma’s niet uitspreekt maar voor iedere kijker pijnlijk voelbaar maakt. Een film ook, die na ruim vijftig jaar nog niets aan kracht heeft ingeboet, en erin slaagt de kijker keer op keer te ontroeren.

De stroming van het neorealisme kenmerkt zich onder meer door de onderwerpkeuze, aangezien er in dit genre veel aandacht was voor de problemen van de arbeidersklasse. Met lange takes en op echte locaties werd er een realistisch beeld geschetst van de sociale situatie in deze klasse, vaak met gebruikmaking van non-professionele acteurs. Dit is ook het geval in ‘Ladri di biciclette’, waarin de rol van zoontje Bruno gespeeld wordt door de volkomen onervaren Enzo Staiola. En het pakt uitstekend uit, want de jongen wordt niet gehinderd door gekunstelde acteertrucjes  en kan zich volkomen natuurlijk gedragen. Het geluk op zijn gezicht tijdens het feestmaal met zijn vader in het restaurant komt authentiek over, net als het verdriet en de liefde die hij toont in de laatste scène van de film, wanneer hij de hand van zijn vader vastpakt.

Wanneer de film bij dit bewuste moment is aangekomen, is het een opgave voor de kijker om zijn ogen droog te houden. De wanhoop die ertoe leidde dat Bruno’s vader zijn trots en eigenwaarde opzij zette om het geluk van zijn gezin te kunnen garanderen, en de schaamte die de vader voelt wanneer zijn zoontje hem op zijn zwakste, verdrietigste moment ziet, is hartverscheurend. Tegelijkertijd is het droevig om de wereld van het kind ineen te zien storten. Zijn vader, die normaal gesproken zijn rots in de branding is, en het juiste voorbeeld dient te geven is nu over de schreef gegaan. Het is een scène die boordevol emoties zit en een onmiddellijke volwassen wording inhoudt voor Bruno. Hij is meteen zijn onschuld verloren en is feitelijk van rol gewisseld met zijn vader. Bruno is nu degene die zijn vader moet troosten en hem moet motiveren om zijn eigenwaarde terug te krijgen. Bruno is nu de leidende figuur geworden die zijn eigen vader, als ware het zijn zoon, bij de hand neemt.

Het is de grote kracht van de film: hoe er middels een intieme vertelling iets gezegd wordt over een schrijnende situatie in een gehele sociale klasse en over universele emoties, die voor iedere toeschouwer tastbaar worden gemaakt. Want de arbeidersklasse in de film heeft het moeilijk. Wanneer Antonio zijn huwelijkse linnengoed komt verpanden om zijn fiets terug te kunnen kopen om zo in aamerking te kunnen komen voor de baan, zien we in een tekenend shot hoe een medewerker van de lommerd een hoge trap op moet klimmen om een bundeltje lakens in een van de tientallen vakken vol met witgoed te stoppen. Het lijkt wel of ieder gezin in de omgeving gebruik heeft moeten maken van deze lommerd om het hoofd boven water te kunnen houden.

De grote vreugde van Antonio wanneer hij eindelijk een baan heeft gevonden is dan ook meer dan begrijpelijk. En de weg naar deze baan, en een gezin dat geen honger meer hoeft te lijden, is de fiets die hij zojuist heeft teruggekocht. Wanneer deze fiets op zijn eerste dag al wordt gestolen, is het alsof zijn hele toekomst voor zijn ogen uiteenspat. Uit alle macht probeert hij de fiets terug te krijgen, maar wanneer dit niet blijkt te lukken, ziet hij zich genoodzaakt drastische maatregelen te nemen. De groeiende machteloosheid en wanhoop is pijnlijk om te zien, maar ook zeer logisch. Zo zegt Antonio in het begin van de film nog tegen zijn vrouw dat ze niet in de oplichterij van de plaatselijke waarzegster moet trappen. Ze is immers een verstandige vrouw. Maar tegen het einde van de film is Antonio bereid om geld af te staan aan deze vrouw, in ruil voor mogelijke inzichten over de locatie van zijn gestolen fiets. Nog scherper is de realisatie dat moraliteit en ethiek een voorrecht van de welgestelde klasse is. In Werner Herzogs film ‘Woyzeck’ stelt het titelpersonage letterlijk dat moraliteit een luxe is die hij, als arme soldaat, zich niet kan veroorloven. In ‘Ladri di biciclette’ komt Antonio tot dezelfde conclusie, maar spreekt dit niet uit. Het wordt gecommuniceerd door zijn gezichtsuitdrukking en, ten slotte, zijn daadwerkelijke handelingen.

‘Ladri di biciclette’ is een efficiënte en poëtische blik op menselijkheid, op de weerbarstigheid van de geest, de relativiteit van ethiek, en, concreter, op de economische situatie in het naoorlogse Italië. De film weet op meesterlijke wijze tot het hart van de thematiek door te dringen en bindt de kijker van begin tot het eind emotioneel aan de personages. ‘Ladri di biciclette’ is een ontroerend kunstwerk, dat schijnbaar simpel is, doch tegelijkertijd op grondige en betrokken wijze belangrijke waarheden voor het voetlicht brengt.

Bart Rietvink