Le 17ème parallèle (1968)

Regie: Joris Ivens | 112 minuten | documentaire    

Vele beroemde (Amerikaanse) films zijn er, die verhalen over de oorlog in Vietnam, van ‘Platoon’ tot ‘Apocalypse Now’ en van ‘The Deerhunter’ tot ‘Forrest Gump’. Ook series over die periode waren erg populair, getuige het succes van bijvoorbeeld ‘M.A.S.H.’ en ‘Tour of Duty’. En hoewel er zeker genuanceerde films bijzitten, is het perspectief “natuurlijk” voornamelijk Amerikaans. De Amerikaanse soldaten zijn op zoek naar vijand “Charlie”, die veelal gezichtloos blijft en voornamelijk de functie heeft van kanonvoer. Het is daarom verfrissend om geconfronteerd te worden met Ivens’ vanuit Vietnamees’ perspectief geschoten documentaire ‘Le 17ème parallèle’. De film is zeker niet genuanceerder dan eerdergenoemde films, maar het is op zijn minst aardig om nu eens een beeld te krijgen van de “andere kant”. En met een iets vlottere regie en montage zou de film het kijken meer dan waard zijn geweest. In zijn huidige vorm is Ivens’ documentaire nog steeds een bron van interessant nieuw materiaal, maar moet er helaas wel door aardig wat opvul- en repetitief materiaal heen worden gewerkt.

De film belicht vooral het lot van de burgerbevolking die opgejaagd en bestookt door Amerikaanse bommen huis en haard keer op keer moet verlaten. Ze worden steeds bedrevener in het bouwen van schuilkelders waarvan de kijker uitgebreid ziet hoe ze zijn ingedeeld. Te zien is hoe onvermoeibaar en onverzettelijk de Vietnamese bevolking is. Ook al laten de bommen van de Amerikanen vele kraters achter, meteen komen er mensen met schoffels en harken tevoorschijn om het land opnieuw te bewerken. Ze blijven werken. Als de Amerikanen ’s ochtends vroeg komen, werken ze laat en vice versa. En doordat veel mensen hun huis kwijt raken, zijn ze op de goedheid van hun medeburgers aangewezen, wat, als we de verklaringen in de film mogen geloven, ervoor zorgt dat de liefde onder elkaar alleen maar toeneemt. Men zorgt voor elkaar en neemt andere landgenoten in huis op. Het is een saamhorigheid in werk en leven die natuurlijk helemaal in lijn is met het socialistische of communistische gedachtegoed. Op den duur voelen de mensen zich genoodzaakt om zich ook te bewapenen en lid te worden van het volksleger. Interessant is te zien hoe iedereen onderricht krijgt in het gebruiken van wapens, waaronder imposant luchtafweergeschut.

De afkeer tegen de Amerikanen is begrijpelijk maar wordt wel erg vaak benadrukt, zodat de film een sterk propagandistische teneur krijgt. “De Amerikaanse jagers lijken oppermachtig, maar wanneer ze zijn neergehaald blijken ze zwak en laf te zijn.”, is maar één van de anti-Amerikaanse verklaringen die de toeschouwer te horen krijgt.

Een kleine twee uur duurt de film, wat echt te lang is gezien de beperkte informatie die de kijker krijgt voorgeschoteld. Scènes worden dikwijls te lang aangehouden en bevatten beelden die niet ter zake doen. Wie zit er immers te wachten op shots van een vrouw die haar haar aan het kammen is nadat ze uit de schuilkelder is gekomen? Toch biedt de film een interessant perspectief en tezamen met de schrijnende laatste akte van de film, waarin te zien is hoe kinderen worden onderwezen in het gevangennemen van Amerikanen en het omgaan met wapens, bevat ‘Le 17ème parallèle’ nog aardig wat elementen in zich die het kijken waard zijn.

Bart Rietvink