Le dernier combat-The Last Battle (1983)

Regie: Luc Besson | 89 minuten | actie, drama, oorlog, avontuur, science fiction | Acteurs: Pierre Jolivet, Fritz Wepper, Jean Reno, Jean Bouise, Christiane Krüger, Maurice Lamy, Pierre Carrive, Jean-Michel Castanié, Michel Doset, Bernard Havet, Marcel Berthomier, Petra Müller, Garry Jode    

Postapocalytische films vormen een interessant subgenre en zullen altijd blijven boeien vanwege de puurheid ervan. Want wat is er fascinerender dan te zien hoe de Mens zich gedraagt wanneer alle “beschaving” van hem wordt afgenomen en hij volledig op zichzelf is aangewezen? Hoe zal de Mens overleven, en wat is de ware aard van (bepaalde) personen? Recentelijk was er ‘The Road’, waarin Viggo Mortensen samen met zijn zoontje tot het laatst toe vocht om te overleven en daarbij nog enige waardigheid te behouden. Deze verfilming van een boek van Cormac McCarthy legde de nadruk op drama en psychologie, hoewel er natuurlijk ook enkele intense confrontaties met andere overlevenden plaatsvonden. Maar dit soort films kan verschillende vormen aannemen. Zo was Neil Marshalls ‘Doomsday’ een bruut actiespektakel, gedeeltelijk geïnspireerd door de ‘Mad Max’-films. Deze films zullen ongetwijfeld ook als directe invloed zijn aangemerkt door journalisten die Luc Bessons debuut ‘Le dernier combat’ ten tijde van de release in 1983 hebben gezien. Volgens Besson zelf, echter, is dit nauwelijks het geval. Dit is ook best te begrijpen, want al is de film qua verhaalstructuur vergelijkbaar, de toon en invalshoek van de film is compleet anders. In plaats van wilde actie biedt ‘Le dernier combat’ namelijk contemplatie en rust. Tegelijkertijd blijft de film continu interessant. Het is nooit duidelijk waar de film precies naartoe gaat, en als kijker blijf je benieuwd naar het lot van de hoofdpersoon, in de credits simpelweg “De Man” genoemd.

“De Man”, gespeeld door Pierre Jolivet, bevindt zich in een meelijwekkende, uitzichtloze positie. Zoveel is al duidelijk in de eerste scène waarin hij de “liefde bedrijft” met een opblaaspop, en deze voordat hij tot een hoogtepunt heeft kunnen komen, kapot gaat en leegloopt. De Man – die er geenszins onaantrekkelijk uitziet, dus vrouwen zat zou kunnen krijgen – moet hier zijn toevlucht toe nemen, zo blijkt, omdat er nauwelijks meer vrouwen te vinden zijn in zijn wereld van zand en schaarste. En met de mensen (mannen die er nog over zijn), is hij bijna per definitie in een staat van oorlog. Zoals met een bende die het land afstroopt en in een kofferbak van een auto gevangen gehouden dwerg riolen instuurt om water te verzamelen. Deze bende komt De Man een bezoekje brengen in zijn verlaten flatgebouw, waarop hij zich snel uit de voeten maakt in zijn zelfgebouwde vliegtuigje. Tegelijkertijd probeert een andere man (Jean Reno) een ziekenhuis binnen te dringen, waar een dokter zichzelf heeft opgesloten. Hoe en waarom wordt pas mondjesmaat duidelijk.

Halverwege de film komen deze verhaallijnen samen, en komt de kijker te weten wie kwaad in de zin heeft en wat de motieven zijn van de personages. Besson weet de kijker steeds net genoeg informatie te geven om hem geïnteresseerd te houden. Dit is geen slechte prestatie gezien het feit dat er niet in de film wordt gesproken, en acties zich vaak traag voltrekken. Meestal is het slechts een kwestie van toekijken. Kijken wat Reno voor tactieken gebruikt om het ziekenhuis binnen te komen en de dokter erin te luizen. Of hoe De Man zijn voedsel prepareert en later contact legt met de dokter. Toch zitten er soms plotselinge actiemomenten in die de kijker bij de les houden, ondersteund door de synthesizer muziek van vaste Besson-componist Eric Serra. Meestal zorgt zijn muziek voor een unieke sfeer, die de beelden een goed tegenwicht biedt. Slechts een enkele keer wordt de kijker uit de film gerukt.

De uiteindelijke onthulling van de film, het geheim van de dokter in het ziekenhuis, is de moeite van het wachten waard – en is al enigszins opgezet in de eerste scène van de film. Daarbij blijkt het ontbreken van dialoog een goede zet te zijn geweest in het licht van een emotionele scène tussen dokter en Man, waarbij ze beiden iets van beschaving of menselijkheid terug proberen te krijgen.

‘Le dernier combat’ is niet in al zijn scènes even fascinerend, en verloopt soms wat (te) traag, maar Besson is er erg goed in geslaagd om zijn postapocalyptische arthousefilm pakkend te houden. De personages zijn gelaagd en de plotwendingen interessant. Gefilmd in een aantrekkelijk breed formaat (1:2.35) met een goed oog voor kadrering, en prima acteerwerk, is ‘Le Dernier Combat’ een alleszins geslaagd filmdebuut van Luc Besson.

Bart Rietvink