Le notti del terrore – Burial Ground: The Nights of Terror (1980)

Regie: Andrea Bianchi | 82 minuten | horror | Acteurs: Karin Well, Gian Luigi Chirizzi, Simone Mattioli, Antonietta Antinori, Roberto Caporali, Peter Bark, Claudio Zuchett, Anna Valente, Renato Barbieri, Maria Angela Giordan

Deze film is een van de Italiaanse rip-offs van Lucio Fulci’s succesvolle ‘Zombi 2′. Direkt vanaf het begin zijn de voor zombiefans overbekende standaardingrediënten weer volop aanwezig: Een groep mensen, een afgelegen locatie, er is geen hulp van buitenaf in te roepen, het een en ander speelt zich af naast…jawel, een oud kerkhof en de doden staan snel en in grote getale uit hun graven op en hebben hun zinnen gezet op de levenden. Was de magere verhaallijn in ‘Zombi 2’ geen bezwaar, in deze film wordt het nog magerder verhaal ook nog eens doorspekt met wel erg twijfelachtige en onverklaarbare gebeurtenissen. Waardoor komen de doden überhaupt weer tot leven? Waardoor springen de lampen in het huis? Hoe kan het dat de doden die niet alleen in de catacomben maar ook op het landgoed begraven liggen nooit iemand zijn opgevallen, temeer daar sommige lichaamsdelen al bijna boven de grond uitsteken? Waarom ligt er een klem op het landgoed? Natuurlijk om iemand op de vlucht voor de zombies erin vast te laten lopen, maar de geloofwaardigheid is ver te zoeken. Om de spanning te rekken zijn de zombies ontstellend traag als ze hun slachtoffers voor het grijpen hebben, maar waarom blijken ze op andere momenten zelfs te kunnen snelwandelen? Het zijn deze en diverse andere onverklaarbaarheden die ervoor zorgen dat in termen van geloofwaardigheid het een en ander al snel met de nodige reserve bekeken zal worden.

Naast de diverse ongeloofwaardige gebeurtenissen en bizarre plotwendingen vallen ook met name de veelvuldig lachwekkend overkomende uitspraken op die door de verschillende personages worden gedaan, zelfs al voordat er ook maar een enkele zombie op de proppen is gekomen: ‘…something’s awful is going to happen…we got to get out of here…’, ‘…this cloth smells of death…’. Ongetwijfeld bedoeld als een veelbetekende voorbode van het naderend onheil, maar een verklaring voor de uitspraken blijft weer achterwege. Ook met betrekking tot de over of zelfs tegen zombies gedane uitspraken valt vooral het hoge hilariteitsgehalte op: ‘…no, no…stand back…I’m your friend…’ , ‘…it’s not human… whatever it is, it’s a walking corpse…’ , ‘…let them come in…we’ll let them inside…we can keep out of their reach…’. Daarnaast komen de overige onderlinge interactie en de dialogen van de belaagden in de villa herhaaldelijk nogal twijfelachtig over en zal de slechte en onnatuurlijke overkomende nasynchronisatie van deze ‘Le notti del terrore’ ook met de nodige grijnslachjes ondergaan worden. Voeg daaraan de veelvuldige erbarmelijke acteerprestaties van de diverse acteurs aan toe, vooral tijdens de confrontaties met de zombies waarbij er emoties als angst en paniek uitgestraald moeten worden, en er is sprake van een film die in termen van horror op geen stukken na ooit het niveau van zijn geslaagde voorganger bereikt.

Een film dus waar nogal wat op is aan te merken. Maar tegelijkertijd zijn de zwakheden in deze film ook de aantrekkelijkheden ervan. Door het amateurisme, dat mede lijkt te zijn veroorzaakt door het low-budget gehalte van deze film, komt het een en ander wel grappig over en kan er zeker het nodige vermaak aan beleefd worden. Dit temeer daar aan deze film herhaaldelijk een satirisch tintje ten opzichte van het zombiegenre lijkt te hangen. Dit ook vanwege de invalshoek waarmee het optreden van de zombies wordt weergegeven. De zombies blijken hier over voor de levenden ongezond veel intelligentie te beschikken. Ze gebruiken werktuigen, weten hoe ze deuren kunnen forceren, hebben verstand van combineren bij de jacht op hun slachtoffers en tenslotte blijken deze tot leven gekomen duizenden jaren oude lijken zelfs verstand van moderne technologie te hebben. Door hun intelligentie weten ze hun slachtoffers steeds weer te vinden, zodat het aantal confrontaties met hen in elk geval niet te wensen overlaat. Door de overduidelijke rubberen hoofden van diverse zombies komt hun angstaanjagendheid hierbij slechts gedeeltelijk uit de verf, maar dit wordt weer vergoed door hun veelvuldige al dan niet groepsgewijs dreigende naderingen. Hoewel de kijker daarna wel de nodige confrontaties voorgeschoteld krijgt kenmerkt deze film zich, op een enkele uitzondering na dan, vooral door het ontbreken van de grafische taferelen zoals die in ‘Zombi2’ naar voren komen. Door het hoge trashgehalte van deze film verliezen daarnaast diverse gruwelijkheden een groot deel van de horror die er in een beter uitgewerkte film des te meer mee naar voren was gekomen. Voor de meeste kijkers zal, naast het onzinnig vermaak dat deze film biedt, het ondergaan van de horror in deze film vervangen worden door het simpelweg genoegen beleven aan de meer of minder geslaagde en al dan niet ‘leuke’ speciale effecten. De hardcore horrorjunk zal zich echter vooral beklagen dat diverse scènes die zich op zich perfect geschikt zijn voor de meest grafische taferelen, zich kenmerken door het volledig achterwege blijven of door een hooguit matige uitwerking ervan. Een dieptepunt wordt wat dit betreft bereikt wanneer de ‘splinter in het oog’ scène uit ‘Zombi2’ hier op jammerlijk slechte wijze nog eens dunnetjes wordt overgedaan, hoewel dit later wel in ruime mate wordt gecompenseerd door de scène waarin het creepy zombie geworden zoontje op een uiterst ranzige manier een praktische invulling aan zijn oedipuscomplex geeft.

Een curieuze opvolger van Fulci’s ‘Zombi 2’, waarin op geen stukken na hetzelfde horrorgehalte wordt bereikt. Voor de hardcore horrorfan, vooral tuk op de meest grafische taferelen, is deze film daarom niet of nauwelijks een aanrader te noemen. Voor de gemiddelde horror- en zombiefan echter levert deze film al met al genoeg noemenswaardige griezel en spanning op. Daarnaast kan deze vermakelijke trashfilm door zijn tekortkomingen ook de nodige humor opleveren. In elk geval een curieuze film die de moeite van het bekijken meer dan waard is.

Frans Buitendijk