Le souffle au coeur – Murmur of the Heart (1971)

Regie: Louis Malle | 118 minuten | drama, komedie, familie, romantiek | Acteurs: Lea Massari, Benoit Ferreux, Daniel Gélin, Michael Lonsdale, Ave Ninchi, Gila von Weitershausen, Fabien Ferreux, Marc Winocourt, Micheline Bona, Henri Poirier, Liliane Sorval, Corinne Kersten, Francois Werner, René Buloc

‘Le souffle au coeur’, wat in letterlijke zin slaat op Laurents medische conditie in de film – hij krijgt last van hartruis – wordt algemeen gezien als één van Malle’s meesterwerken. Ten tijde van de release van de film kwam er aardig wat protest op de film vanwege de gewaagde thematiek van incest. Dit lijkt ook niet meer dan begrijpelijk: hoe kun je immers zo’n taboe-onderwerp, een handeling waar iedereen toch op neer moet kijken, acceptabel behandelen? Aan de andere kant, misschien is het probleem nu juist dat Malle deze thematiek zo uiterst acceptabel en “smaakvol” behandelt. Net zoals het voor sommigen even slikken is om Hitler als een mens afgebeeld te zien in ‘Der Untergang’ of een pedofiel als een sympathiek persoon (in ‘The Woodsman’), zo is het waarschijnlijk voor een aantal mensen niet te verkroppen dat in deze film de incest-daad niet als iets in-en-in slechts of pervers wordt gezien.

Nee, het is opmerkelijk hoe Malle de controversiële daad bijna als “natuurlijk” laat overkomen. Het is nog wel iets waarbij een lichte rilling over onze rug loopt, maar meer vanuit een gevoel van: “hee, dit kan toch eigenlijk niet” dan een woedende reactie of een van afkeer. Het is liefdevol, teder, en door Malle subtiel in beeld gebracht. Dat deze scène aan het einde van de film zo goed werkt is voornamelijk te danken aan de karakteriseringen, het goede acteerwerk, en de omgevingsfactoren in het leven van Laurent en zijn moeder.

Het bourgeoisie-milieu waar Laurent deel vanuit maakt, wordt treffend gecommuniceerd in de film; van de hippe, quasi-politieke en filosofische discussies van de broers tot de inrichting van het huis, de hulpen in de huishouding, en de afstandelijke en zakelijke houding van pa, het komt allemaal zeer authentiek over. Niet in de laatste plaats zal dit komen door het autobiografische karakter van de film. Malle heeft de film grotendeels op zijn eigen ervaringen en achtergrond gebaseerd. De verhoudingen in het gezin worden snel duidelijk. De twee grote broers van Laurent zijn pestkoppen en gaan spottend om met hun eigen milieu en het opgeklopte gevoel van importantie. De kleine Laurent wordt een beetje in de maling genomen, wat vooral van belang is waar het zijn seksuele ontwaking aangaat. Ze maken grappen over zijn geslacht – wat resulteert in een gezamenlijke meetsessie -, masturbatie, en pushen hem om seks te hebben met een prostituee, om hem vervolgens vlak voor het hoogtepunt van de vrouw af te trekken. En dan is er ook nog de pater die het wel prettig vindt om de blote bovenbenen van Laurent aan te raken tijdens de biecht. Dat is al genoeg om een trauma aan over te houden. Vervolgens is Laurents vader niet bepaald liefdevol tegenover zijn zoon, wiens opvoeding hij aan zijn vijftien jaar jongere vrouw overlaat, de levendige Léa Massari, die eerder indruk maakte in de korte cruciale rol van verdwenen vrouw in ‘L’Avventura’. Laurent is het lievelingetje van zijn moeder, die zelf weer ontrouw is aan haar man, en hierom ook meer pikt van Laurent. Samen zijn ze de twee buitenbeentjes van het gezin, hij naïef, intelligent, en dromerig, en zij avontuurlijk en als jonge Italiaanse van twijfelachtige (progressieve) komaf niet passend in de cultuur van dit specifieke milieu in Dijon.

Dus wanneer zij samen met Laurent naar het kuuroord gaat, en aldaar meer als oudere zus dan als moeder wordt aangezien, en zich zo ook gedraagt, zie je hoe het langzaam de “verkeerde” kant opgaat. Laurent hangt duidelijk erg aan zijn moeder – in zijn opvoering van de Elvenkoning op kamp zien we zijn behoefte aan een goede vader-zoon verhouding verbeeld – en haar gebrek aan preutsheid en jonge, aantrekkelijke uiterlijk gaan aan Laurent niet voorbij. Zijn tot dusver seksueel onvoltooide “reis” en de nabijheid van een speelse, lieve vrouw in de vorm van zijn moeder, zullen, zo ziet de kijker, uiteindelijk naar één punt toe leiden. Het voelt wel degelijk ongemakkelijk wanneer we de intimiteit zien toenemen, met knuffels en steeds betekenisvollere blikken, maar het zijn geen momenten die we werkelijk veroordelen. We begrijpen het allemaal maar al te goed. Laurent probeert de meisjes op het kuuroord te “benaderen” maar krijgt nul op het rekest. Wanneer zijn moeder op een avond dronken thuis wordt gebracht door Laurent, gebeurt het onvermijdelijke. Ja, het is fout, maar de manier waarop het wordt opgelost door het tweetal, is respectvol en laat de kijker zonder slechte smaak in de mond achter.

Misschien gaat het wat ver om ‘Le Souffle au Coeur’ een meesterwerk te noemen – daarvoor is de film wat te episodisch en net niet diepgravend genoeg – maar het is wel degelijk een geslaagde exploratie van de verhouding tussen moeder en zoon en Laurents verschillende kennismakingen met seks. Ook biedt de film een goed beeld van Laurents milieu, is er aanstekelijke, ontwapenende humor aanwezig, en een lekkere Jazz-soundtrack van Charlie Parker. En dan is er nog Léa Massari.

Bart Rietvink