Lightning in a Bottle (2004)

Regie: Antoine Fuqua | 112 minuten | muziek, documentaire

Het is een ambitieuze onderneming van producent Martin Scorsese en regisseur Antoine Fuqua: een film maken die tegelijkertijd een registratie is van een concert met de grootste nog levende Blueshelden en een overzicht wil geven van de gehele geschiedenis van dit zeer invloedrijke muziekgenre. Maar ook al is het uiteindelijke resultaat niet op beide vlakken even succesvol, als de line-up zo indrukwekkend is als hier het geval is en de optredens zo meeslepend, dan kan iedere muziekliefhebber alleen maar genieten van de magie op het podium.

De structuur van ‘Lightning in a Bottle’ bestaat uit een afwisseling van concertregistratie, opnamen van repetities of gesprekken achter de schermen, en archiefbeelden van klassieke (vaak overleden) blues-artiesten of de sociaal-politieke situatie (veelal over de slavernij of onderdrukking van zwarten). Het zorgt voor een aardige dynamiek, al wordt de tweede helft van de documentaire gedomineerd door concertbeelden waarbij de geschiedenis(les) er min of meer bij inschiet. Niet dat dit erg is, want de optredens zijn (vooral in dit deel) briljant, maar toch zou wat meer informatie welkom zijn geweest.

Leuk en interessant is het wanneer de muzikanten zelf hun visie geven op de blues. Er wordt onder meer gesteld dat het niet genoeg is om noten en tekst voor de blues te hebben, maar dat er een essentieel ingrediënt is dat ontstaat door (levens)ervaring. Zo gaat wel het verhaal dat W.C. Handy de eerste noten van de blues heeft geschreven, maar het is geen kwestie van even op papier zetten. Er is ook nog een bezieling van de muzikant nodig. Son House merkt op dat de “jeugd overal maar blues van maakt”, maar dat er eigenlijk maar één soort is: die over de liefde tussen een man en een vrouw.

Verhelderend is ook de opmerking van Ruth Brown, die een verklaring heeft voor het feit dat blues-spelers veelal mannen zijn. Ze zegt dat een man zo “met trots zijn gevoelens kan tonen. Want als een man gaat zitten huilen, vinden we hem een watje, terwijl vrouwen dit wel mogen.” Leuk is het vervolgens wanneer Brown, samen met zangeressen Mavis Staples en Natalie Cole het aan mannen “gerichte” nummer “Men are like Streetcars” zingen, terwijl Bill Cosby op het podium verschijnt. “Dat is nog eens een man”, zegt Brown. Het is een levendig en amusant optreden.

Het zijn niet alleen klassieke, gevestigde bluesartiesten die optreden. Ook meer soulgeoriënteerde artiesten als India.Arie en Macy Gray doen hun ding, en blanke rockers Steve Tyler en Joe Perry van Aerosmith, en John Fogerty laten zich ook van hun beste blueskant horen, hoewel Fogerty met “Shine a Light on Me” een beetje uit de toon valt. Bonnie Raitt is dan wel weer lekker rauw en bluesy, met haar gierende gitaar.

Over gierende gitaren gesproken, de ervaren Buddy Guy – die als kleine jongen begon met gitaarspelen op een blik met stok erin, en elastiekjes als gitaarsnaren – komt verschillende malen het podium op en weet keer op keer grote indruk te maken, het meeste nog wel in zijn uitvoering van Jimmy Hendrix’ “Red House”. Als uitsmijter begeleidt hij een wild over het podium stuiterende Angelique Kidjo op nog een nummer van Hendrix, die een fan was van Guy, te weten het bekende “Voodoo Child”.

Prachtig is ook het duet van Shemekia Copeland met Robert Cray, die samen een mooie uitvoering geven van “I Pity the Fool”, wat later de karakteristieke kreet zou worden van Mr. T. Maar de grootsten zijn tot het laatst bewaard. B.B. King laat zien een meester te zijn op de gitaar en Solomon Burke weet het overwegend blanke publiek massaal in beweging te krijgen met zijn “Down in the Valley”, een nummer dat hij, zo vertelt hij voor zijn optreden, ooit voor een KKK-groep heeft moeten vertolken, tot grote angst van hemzelf en zijn bandleden.

Regisseur Antoine Fuqua, bekend van ‘Training Day’ en ‘King Arthur’ lijkt wellicht niet de aangewezen persoon te zijn voor het maken van een concertdocumentaire, maar voordat hij actieblockbusters maakte is hij actief geweest als videoclipregisseur, wat hem dus wel degelijk de nodige know-how geeft. Het blijkt ook inderdaad een goede match te zijn. Fuqua plaatst zichzelf niet op de voorgrond met zijn gebruikelijke kinetische stijl, maar laat de artiesten en de muziek voor zichzelf spreken, met afwisselend overzichtsshots en close-ups op gezichten of instrumenten, maar zonder dat het afleidt van de muziek, de sfeer, en de interactie tussen muzikanten en publiek. De verschillende bluesgiganten en hun muziek krijgen uitgebreid de kans om op beeld te schitteren, wat ze ook bijna uitsluitend doen.

‘Lightning in a Bottle’ is trouw aan zijn titel en weet de bliksem inderdaad erg goed te bottelen. Gelukkig maar, want zo’n evenement komt maximaal één keer in een mensenleven voor, en op dvd kan iedereen het nu keer op keer herbeleven. Prachtig, die techniek.

Bart Rietvink