Lips of Blood – Lèvres de sang (1975)

Regie: Jean Rollin | 80 minuten | drama, horror, romantiek, fantasie | Acteurs: Jean-Loup Philippe, Annie Brilland, Nathalie Perrey, Martine Grimaud, Catherine Castel, Marie-Pierre Castel, Hélène Maguin, Anita Berglund, Claudine Beccarie, Béatrice Harnois, Sylvia Bourdon, Mireille Dargent, Paul Bisciglia, Willy Braque, Julien, Etchevery, Serge Rollin    

Jean Rollin heeft een interessant oeuvre samengesteld, waarbij hij zich specialiseerde in (semi-)erotische vampierfilms met titels als ‘Requiem for a Vampir’e (‘Vierges et Vampires’), ‘Demoniacs’ (‘Les démoniaques’), en ‘The Living Dead Girl’ (‘La morte vivante’).  Hoewel de films bol staan van (vooral vrouwelijke) naakte lichamen, zijn ze niet zonder meer als pure, platte exploitatiefilms te kenmerken. Geloof het of niet, maar Jean Rollin schijnt vaak een bepaalde arthouse sensibiliteit in zijn films te stoppen. In ‘Lèvres de sang’ (‘Lips of Blood’) is dit zeker het geval. De dromerige, symbolische, en soms surreële sfeer, onder meer tot uiting komend in het trage tempo, de grootse (half)donkere buitenlocaties waar de personages in opgaan, de stemmige, minimalistische muziek, en de schaarsheid aan dialoog, maken de film tot iets meer en interessanters dan louter een exploitatiefilm waar de enige intentie is om de vele welgevormde dames hun geboortekostuum op verschillende manieren aan de kijker te laten tonen.

Nu is dit zeker één van de intenties van de regisseur; laat hier geen misverstand over bestaan. Maar de storingsfactor hoeft niet hoog op te lopen. Ja, er zitten zeker enkele gratuite blootscènes in de film  een fotografe die eerst een zichzelf betastend naaktmodel aan het “schieten” is, en later tegen Fréderic zegt te wachten terwijl ze zich gaat aankleden, de kamer verlaat, om vervolgens ongekleed (afgezien van een heupkettinkje en zwarte leren laarzen) weer op hem af te komen, zich afvragend waar ze haar blouse ook alweer had gelaten  maar de schaars geklede vampirettes horen absoluut in deze film, en dit subgenre, thuis.

De mysterieuze vrouw in wit wordt namelijk, zo blijkt, bijgestaan door vier vrouwelijke vampieren die, louter gekleed in  kleurrijke en (zeer) doorschijnende gewaden hun slachtoffers najagen  of liever: naschuivelen. Deze gewaden wapperen niet zelden hevig in de wind, waardoor er weinig aan de verbeelding van de kijker wordt overgelaten. Niet dat dit bijzonder storend is. Natuurlijk bestaan deze vrouwen voor het voyeuristisch genot van de kijker, maar hun geluidloze, trage tred, of hun immobiliteit in de donkere stad, muzikaal ondersteund door een eenzame piano, geven hun aanwezigheid toch wat poëtisch. Vooral de scène waarin ze met zijn vieren op de trappen van een oud gebouw bewegingloos hun slachtoffer aan het opwachten, dan wel observeren, zijn, blijft op het netvlies van de kijker gebrand. Het naakte lichaam van één van de dames wordt onthuld terwijl haar gezicht wordt bedekt, vanwege de door de wind omhoog, en over haar gezicht slaande jurk. Ze maakt echter geenszins aanstalten, zoals een willekeurig mens zou doen, om (op zijn minst) haar gezicht vrij te maken vanwege het séance-achtige karakter van de situatie. Het geeft goed de angstwekkende, bijna onnatuurlijke vastberadenheid van deze vampieren weer.

Sfeer is zeer belangrijk in film, en is een element dat in ‘Lips of Blood’ positief opvalt. Dat de film zijn verhaal grotendeels in beelden (zonder dialoog) probeert te vertellen valt te prijzen, al is het jammer dat dit op verschillende punten teniet wordt gedaan door teveel woordelijk uit te leggen. Ook bepaalde symboliek en thematiek, zoals de interpretatie van Frédérics zoektocht als Oedipale losmaking van de moeder, werken in het voordeel van de film. Echter, deze goede punten weten de film niet (volledig) te redden. Het acteerwerk, met uitzondering misschien van de goeddeels woordeloos blijvende Annie Brilland, is belabberd; dreiging of spanning is nauwelijks aanwezig; en individuele scènes zijn niet zelden onlogisch of onovertuigend uitgevoerd. Uiteindelijk is echter het meest betreurenswaardige dat de film niet een duidelijke richting durft te kiezen. Er zit te weinig bloot of seks in de film om van een lekker onpretentieuze exploitatiefilm te kunnen spreken; de verhaallijn is niet interessant genoeg om iets toe te kunnen voegen aan het vampierengenre; en te veel expliciet gemaakte verhaalelementen of karaktereigenschappen weerhouden de kijker ervan om zich middels de fragmentarische droomachtige aspecten in een visueel avontuur te kunnen onderdompelen, waarin hij zelf structuur kan geven aan zijn verschillende indrukken.

‘Lips of Blood’ is een curieus, maar zeker interessant filmpje geworden, die zijn weg naar de doelgroep ten tijde van het uitkomen van de film moeilijk wist te vinden. Te kunstzinnig voor de sexy vampierfilmliefhebber, en te plat en rechtlijnig voor de arthousefanaat. De film werd daarom een flop aan de kassa, en Rollins besloot dan maar om zich te gaan richten op hardcore in plaats van softcore erotiek. Hij nam kopieën van enkele scènes, voegde hier twee lange x-scènes aan toe en maakte zo de film genaamd Suck me, Vampire. Het was het begin van x-films en het was een succes. Dit betekende jammer genoeg het einde van de Rolliniaanse vampieren. Kennelijk heeft het algemene publiek behoefte aan duidelijkheid. Echter, voor diegenen die iets nieuws, en wellicht ondefinieerbaars, op hun filmmenu willen zetten is ‘Lips of Blood’ het zeker waard om je (hoek)tanden in te zetten. Een beetje vreemd, misschien, maar best lekker. Bon appetit!

Bart Rietvink