Living Hell (2008)

Regie: Richard Jefferies | 92 minuten | horror, science fiction | Acteurs: Johnathon Schaech, Erica Leehrsen, James McDaniel, Jason Wiles, Terence Jay, Charissa Allen, Dylan Kenin, Judy Herrera, Vic Chao, Josh Berry, Daniel Beer, Rick Herod, Joshua Rollins, Darlene Kegan, Diego Joaquin Lopez, Liezl Carstens, Fredrick Lopez, John Weitz, Daniel Hubbert

In de beginjaren van de koude oorlog was de angst voor de atoombom een geliefd thema binnen de fantastische film. Van intelligente sci-fi tot de meest banale horrorpulp, allen gingen aan de haal met de angst voor de bom. Of het nu om gigantische mieren ging of octopussen van mars, ze hadden allemaal dezelfde catastrofale boodschap: het einde van de wereld is nabij! Nu, bijna zestig jaar later, steekt de angst voor de bom wederom de kop op, maar ditmaal in de vorm van gigantische wortels. En dat is dan meteen een stuk minder beangstigend.

‘Living Hell’ gaat over – hoe kan het ook anders – een misgelopen militair experiment. Hieruit is een organisme voortgekomen dat niet gedood kan worden door welk wapen dan ook en dat bestaat uit gigantische wortels die zich via de grond verspreiden. Aanvankelijk is dit ‘monster’ goed en wel weggestopt in een kluis, maar natuurlijk komen er al vlug wat B-acteurs langs die het wezen loslaten en daarmee het einde der tijden over de mensheid afroepen.

En dat brengt ons bij het eerste mankement van ‘Living Hell’, want mijn lieve hemel, wat krijgen we weer een hoop slecht drama te zien in deze film. Omdat je aan de haal gaat met een thema uit de jaren 50 wil dat nog niet zeggen dat je ook de acteerkwaliteit van een fifties B-film hoeft na te streven. Vooral ‘hoofdrolspeelster’ Erica Leehrsen is goed voor een flinke dosis plaatsvervangende schaamte als het blondje in legeroutfit. Om nog maar te zwijgen over het feit dat Johnathon Schaech tevens de vader van zijn karakter speelt met niets meer dan een nepbaard en slecht Russisch accent om ons te overtuigen.

Over de karakters gesproken: wie heeft er bedacht dat deze film behoefte had aan een militair in een rolstoel (!) die samen met zijn vrouw in dezelfde eenheid zit? Niet alleen zijn deze ingrediënten totaal overbodig (hebben we echt een sentimentele liefdesrelatie in het leger nodig?), ze helpen tevens de geloofwaardigheid van de film om zeep. Tenminste, voor zover het feit dat er weer eens een aantrekkelijke blondine gecast moest worden voor een mannenrol dat nog niet gedaan had.

Bovenstaande klinkt wellicht als prima voer voor de liefhebbers van wansmaak, maar helaas is het dat niet. ‘Living Hell’ neemt zichzelf bloedserieus en heeft daardoor zelfs niet de charme van een slechte B-film. Wat de charme van de film dan wel moet zijn is een groter mysterie dan de oorsprong van het organisme. De film is niet grappig, niet spannend en niet spectaculair, laat staan eng. Wellicht dat het komt door eisen van de studio, maar regisseur Richard Jefferies durft nergens in de film de leiding op zich te nemen en te beslissen welke richting we op gaan. Daardoor blijft het geheel maar een beetje voort kabbelen, lijken de acteurs er weinig zin in te hebben en volgen we de ene voorspelbare ontwikkeling na de andere.

Maar misschien waren het ook wel niet de eisen van de studio, maar is het gewoon een slecht idee om een film te willen maken die inhaakt op de monster movies van de jaren 50, zonder deze aan te passen aan de huidige tijdsgeest. De angst voor de atoombom is voorbij. De dreiging van de Russen heeft plaatsgemaakt voor de dreiging van het Midden-Oosten en na duizend en één varianten op elk denkbaar monster maak je niet zoveel indruk meer met een stel wortels. De film is door dit concept al achterhaald nog voordat er nog maar één minuut voorbij is en dat geeft de film een achterstand die het de rest van de 90 minuten niet meer kan inhalen. Jammer, maar helaas.

Sander Colin