Mama Africa (2011)

Regie: Mika Kaurismäki | 90 minuten | muziek, documentaire

Miriam Makeba was geboren om op het podium te staan. Geen wonder dat ze ztierf in het harnas. Dat gebeurde op 9 november 2008 in het Castel Volturno, waar de Afrikaanse zangeres deelnam aan een anti-maffiaconcert, uit solidariteit met schrijver Roberto Saviano (‘Gomorra’), die bedreigd wordt door de Italiaanse georganiseerde misdaad. Al zeker een half jaar eerder had Makeba voor zichzelf besloten om zich terug te trekken uit de muziekwereld. Ze was inmiddels 76 jaar, het was goed zo. In Castel Volturno voelde ze zich na het optreden onwel en werd opgenomen in een ziekenhuis. Daar overleed ze aan de gevolgen van een hartaanval. Het laatste lied dat ze gezongen had was haar grootste hit, ‘Pata Pata’. Uitgerekend de song waar ze zelf weinig aan vond, omdat het eigenlijk nergens over ging, in tegenstelling tot veel van haar andere nummers. Ten tijde van haar overlijden waren de voorbereidingen van de documentaire over haar leven, ‘Mama Africa’, al begonnen. Helaas heeft ze zelf nooit de kans gekregen om dit bruisende muzikale portret van de Finse filmmaker Mika Kaurismäki te bekijken.

In het roerige leven van Makeba vormde muziek de rode draad. ‘Mama Africa’ (2011) biedt muziekliefhebbers een collage van het uitgebreide oeuvre van de Zuid-Afrikaanse zangeres. De oudste beelden dateren uit de jaren vijftig, wanneer een nog jonge Makeba deel uitmaakt van de meidengroep The Skylarks. Al snel wordt ze gevraagd om te zingen bij hippe jazzbands. Collega’s uit die tijd, zoals zangeressen Dorothy Masuka en Abigail Kubeka en muzikant Hugh Masekela (haar eerste echtgenoot) komen uitgebreid aan het woord. Het is in deze tijd dat Makeba zich via haar muziek ontpopt tot een voorvechtster van mensenrechten (‘Ik zing niet over de politiek, ik zing over de waarheid’), wat niet in goede aarde valt bij de heersers van het Apartheidsregime in Zuid-Afrika. Makeba wordt verbannen en zou pas dertig jaar later terugkeren naar haar geboortegrond. In de VS wordt ze opgevangen door de onafhankelijke filmmaker Lionel Rogosin, die met haar de kritische documentaire ‘Come Back, Africa’ (1959) maakt.

Die film en haar optredens in populaire New Yorkse clubs brengen haar onder de aandacht van Harry Belafonte, die de Afrikaanse zangeres onder zijn hoede neemt en optredens regelt in televisieshows (zij het met spierwitte bandleden en achtergrondzangers, wat ze zelf waarschijnlijk nooit voor ogen had). De populariteit van Makeba schiet de hoogte in. Maar hoge bomen vangen veel wind, ontdekt ook Miriam Makeba. Haar relatie met Stokely Carmichael, leider van de roemruchte Black Panther-beweging, zorgt ervoor dat haar platen uit de winkels worden gehaald en radiozenders haar muziek niet meer draaien. Nu ze in zowel Zuid-Afrika als de VS ‘persona non grata’ is, vertrekt ze met Stokely (inmiddels haar echtgenoot) naar het West-Afrikaanse Guinee, waar president en groot fan Sékou Touré haar met open armen ontvangt. Pas in 1990, wanneer Nelson Mandela is vrijgelaten, keert ze terug naar haar vaderland. Het is voor haar een grote triomf, al zou ze volgens Masekela nooit de erkenning krijgen die ze echt verdient.

Kaurismäki is erin geslaagd het bewogen leven van Makeba overzichtelijk te krijgen, zonder dat je een overdaad aan informatie op je afgevuurd krijgt. De nadruk legt hij vooral op haar vaak opzwepende en soms ontroerende muziek, waarmee ze in de loop van haar carrière miljoenen mensen over de hele wereld wist te raken. Van het unieke beeldmateriaal dat we te zien krijgen gaat nog altijd een enorme kracht uit. Ook als ze niet op een podium staat straalt Makeba warmte en integriteit uit. Ze is een vrouw die op haar eigen manier haar boodschap overdraagt. Ontwapenend recht voor z’n raap is ze in een gesprek in een Amerikaanse talkshow eind jaren zestig, waarin de vergelijking wordt getrokken tussen en positie van zwarten in de VS en Zuid-Afrika: ‘In Zuid-Afrika komen ze er ten minste voor uit wat ze zijn’. Behalve voor Miriam de zangeres en Miriam de politiek activiste is er aandacht voor Miriam het familiemens. Tragisch is dat haar enige dochter Bongi op pas 35-jarige leeftijd overleed, een verdriet dat ze nooit echt heeft kunnen verwerken, al vindt ze veel steun bij haar kleinkinderen, die ook in de documentaire aan het woord komen.

Als we heel kritisch zijn had ‘Mama Africa’ misschien nog iets meer de diepte in kunnen gaan. En de aanwezigheid van Makeba zelf wordt natuurlijk node gemist. Over het algemeen is Mika Kaurismäki er echter uitstekend in geslaagd om de warmte, kracht en overtuiging die van Makeba uitging in zijn film te vatten. ‘Mama Africa’ is een ode aan het bruisende leven van een van de meest getalenteerde zangeressen die de twintigste eeuw gekend heeft, die bovendien veel betekend heeft voor zelfbewustzijn van Afrikanen. Bovendien heeft haar muziek tal van andere Afrikaanse artiesten beïnvloed, zoals zangeres Angelique Kidjo uit Benin in de film ook nog maar eens onderstreept. Makeba’s muziek staat na al die jaren nog altijd als een huis, of het nou de swingende klassiekers als ‘The Click Song’ of ‘Pata Pata’ zijn of het meer geëngageerde ‘Soweto Blues’. Stilzitten is er echt niet bij!

Patricia Smagge

‘Mama Africa’ verschijnt dinsdag 18 februari 2014 op DVD.