Metro – Life in a… Metro (2007)

Regie: Anurag Basu | 125 minuten | romantiek | Acteurs: Shiney Ahuja, Sharman Joshi, Irfan Khan, Kay Kay Menon, Manoj Pahwa, Kangana Ranaut, Konkona Sen Sharma, Shilpa Shetty    

Bij het horen van de naam van Shilpa Shetty zullen de meesten denken aan Big Brother Engeland; en aan de “schokkende” kus die Richard Gere deze dame publiekelijk gaf en de woede van streng gelovig India die ze zich hiermee op de hals haalde. Je zou bijna vergeten dat Shilpa Shetty een niet onverdienstelijk filmactrice is. In het op ‘Philadelphia’ geënte drama ‘Phir Milenge’ gaf ze al een mooie, genuanceerde acteerprestatie ten beste, en haar acteerwerk in ‘Life… in a Metro’ moet aantonen dat ze inderdaad indruk kan maken op het witte doek en niet slechts een interessant nieuwsitem is.

Dit lukt slechts ten dele. Het is niet dat ze het echt slecht doet als de vrouw met huwelijksproblemen, maar haar confrontaties met haar man (Kay Kay) zijn wat huilerig en haar personage komt niet genoeg tot leven. Wel zijn de scènes waarin zij (bijna) vreemdgaat met Shiney Ahuya subtiel doch prikkelend in beeld gebracht. Het onderwerp van ontrouw wordt hier aangesneden, en we krijgen welhaast te maken met ‘Unfaithful’-achtige perikelen. Voor Indiase begrippen moeten de shots waarin Ahuya de zojuist ontblote buik van Shetty streelt erg gewaagd zijn en zo voelt het door de opbouw en spanning in de scène ook zeker aan. De rest van Shetty’s verhaal, en dat van haar (potentiële) minnaar en man, is wat teveel voorzien van melodrama, bombast en eigenaardige wendingen, zodat het niet de benodigde betrokkenheid bij de kijker veroorzaakt. Zo is het moeilijk verdrietig te zijn voor Shetty wanneer ze door haar man terecht is gewezen omdat ze enkele weken een bijna-verhouding had met een ander terwijl hij nota bene al twee jaar een seksuele relatie heeft met zijn secretaresse. Of om sympathie te voelen voor hem wanneer hij met tranen in zijn ogen weer terugkeert naar huis, niet omdat hij zich hier moreel toe verplicht voelt, maar omdat hem geen andere keus is gelaten.

De vrouwelijke actrice die de kijker het meeste zal bijblijven is waarschijnlijk niet Shetty, maar Konkona Sen Sharma, die de negenentwintigjarige maagd Shruti speelt, die nu toch wel de druk voelt om te gaan trouwen. Haar verhaal is er één van het lelijke eendje dat een makeover krijgt en dan in een beeldschone vrouw verandert (maar dit al overduidelijk was). En over het vinden van de liefde waar je dit niet verwacht. Haar verhaal en acteerwerk weten een mooie balans te vinden tussen luchtig en dramatisch, en vooral haar wisselwerking met de veelzijdige Irfan Khan (ook erg goed in Mira Nairs immigrantendrama ‘The Namesake’) is aanstekelijk. Het is het enige deel van de film dat echt moeiteloos en onweerstaanbaar aandoet.

Voor de rest haalt de film zich gewoonweg teveel op de hals, waardoor verschillende verhalen slechts beperkt uit de verf komen. Regisseur Anurag Basu is erg ambitieus in zijn balanceeract met alle verhalen over vriendschap, liefde, lust, een ontrouw, maar heeft hiermee eigenlijk teveel materiaal voor een film van een dikke twee uur. Naast de problematiek met Shetty en het leuke verhaal van Konkona Sen Sharma komen er oude geliefden in de film voor (één ervan de moeder van Shetty’s personage), die elkaar na vele jaren weer terug zien en eindelijk hun liefde voor elkaar volgen; maar ook wordt de noodzaak tot acceptatie van homoseksualiteit even kort aangehaald, evenals de prijs van te grote ambitie en te weinig ruggengraat in het rechtstreeks uit Billy Wilders ‘The Apartment’ gekopieerde relaas over de snelle zakenjongen, Rahul, die zich hogerop in het bedrijf wil werken door collega’s (en zijn baas) zijn appartement uit te lenen voor hun nachtelijke escapades. Natuurlijk verbleekt deze vertelling in vergelijking met Wilders klassieker. Sharman Joshi heeft totaal geen charisma als Rahul en ook wordt het een stuk minder goed duidelijk hoe erg hij door het stof moet kruipen door zijn appartement af te staan, en hoe achterbaks de vriendjespolitiek in het kantoorleven is. Ook het personage Neha, de in het duister tastende minnares van schuinsmarcheerder Kay Kay (baas van Rahul en man van Shetty), is minder doeltreffend in de verbeelding van haar pijn en de band met Rahul dan Shirley MacLaine in ‘The Apartment’. Toch brengt zij haar leed, dat waarschijnlijk niet eerder op deze wijze behandeld is in Bollywoodfilms, nog redelijk pakkend naar voren. Beter, in ieder geval, dan de saaie Joshi.

De muziek van Pritam krijgt een amusante, maar eigenaardige invulling in de film. Net als in ‘There’s Something About Mary’ komt er namelijk af en toe een live spelend bandje in beeld – op een flatgebouw, naast een boom, of in de zijspan van een motor – dat muzikaal commentaar geeft bij het verhaal in kwestie. Het leidt wel af van de dramatiek, maar doet toch vooral grappig (en niet irritant) aan door de manier waarop de film onderbroken wordt en de videoclip-achtige stijl van de verbeelding van de band. ‘Life… in a Metro’ bevat zeker interessante elementen en een hoop potentie, maar overschiet zijn doel door de veelheid aan verhaallijnen, die in deze ene, relatief korte, film niet allen genoeg aandacht hebben gekregen om de film tot een succes te maken. De film had een rijk exposé kunnen zijn over emotionele, en prikkelende onderwerpen, maar is uiteindelijk een geval geworden van net niet.

Bart Rietvink