Mongolian Ping Pong – Lü cao di (2006)

Regie: Ning Hao | 105 minuten | drama, komedie, familie, avontuur | Acteurs: Hurichabilike Dawa, Geliban Yidexinnaribu, Badema, Jirimu, Jinlaowu,Wurina, Buhebilike, Sarengaowa, Dugema

Een film met als eenduidige titel ‘Mongolian Ping Pong’ lijkt op het eerste gezicht weinig verheffends te kunnen bevatten. Wat moeten we immers met een exposé over het wel en wee van tafeltennis in Mongolië? Als het een sportfilm betreft in de traditie van de American Dream, zoals Rocky, of misschien eerder: ‘Cool Runnings’, kunnen we nog wel onze emoties erin kwijt, maar origineel of diepgaand is het concept dan nog steeds allerminst. Ook blijft dan sterk de vraag hoe je deze sport boeiend laat overkomen op het witte doek. ‘Lagaan’ wist wonderwel nog iets opwindends te maken van het ondoorgrondelijke cricketspel, maar daar was er nog het voordeel dat het een teamsport betrof. Nee, een film over Mongools tafeltennis stemt weinig hoopvol. Wat een geluk dan dat ‘Mongolian Ping Pong’ (bijna) in het geheel niet over dit balspelletje gaat.

Nee, Ning Hao’s film is nog het meest een stille observatie van het gedrag van Mongoolse kinderen, dat zich vooral kenmerkt door verbeeldingskracht en (de behoefte aan) verwondering. Heel ongedwongen zijn we als kijker, als een “fly on the wall”, getuige van het leven van deze kinderen op de steppes van Mongolië. De graslanden worden op prachtige, onopgesmukte wijze weergegeven en we krijgen het gevoel alsof we zelf ter plekke staan toe te kijken wanneer vader zijn kudde paarden bijeen drijft, terwijl de hevige wind nagenoeg ieder geluid verstomt. De plot is erg summier, en lange scènes gaan voorbij waarin weinig van inhoud lijkt te gebeuren, maar de kracht van de film bevindt zich dan ook vooral in de thema’s en atmosfeer van de film, in plaats van in de expliciete gebeurtenissen.

De inwoners van de paar tenten en karren die we zien, beschikken niet over luxe, maar lijken hier niet erg mee te zitten. Oma spint de hele film onverstoorbaar door met haar klosje, ook al rennen er spelende kinderen om haar heen (tot het moment dat Bilike in een geïrriteerde bui het ding verstopt). En de kinderen zelf zijn veel te druk bezig met hun spelletjes met rivaliteiten, en wilde plannen om zich zorgen te maken om veel bezittingen. Toch zien we wel de invloed van het Westen binnendringen. Af en toe komt er een handelaar langs, die het centrale gezin in de film de nieuwste “snufjes” en artikelen uit Amerika laat zien, en probeert te verkopen, voor geiten. Zo komt ‘ie met een nieuw, smakelijk soort thee op de proppen. “Het wordt koffie genoemd”, zo vertelt hij vader. Hij heeft kopjes voor ze, en daar hoort natuurlijk ook een pot bij. Tenslotte heeft hij nog een tijdschrift van Elle in de aanbieding, met Kylie Minogue op de cover. Er staan foto’s in van de perfecte leefsituatie, waaronder een windmolen, die vader later door middel van eindeloos, en vruchteloos, meten, probeert te bouwen. Ook wordt er keer op keer geprobeerd t.v. ontvangst te krijgen middels een geïmproviseerde antenne van blikjes. Maar, hoeveel er ook wordt bewogen met het ding: beeld blijft uit.

Maar voor de kinderen maakt het allemaal weinig verschil: zij hebben hun eigen, veel belangrijker, avonturen. Er is namelijk een witte pingpongbal ontdekt in het water, waarvan de identiteit lange tijd een groot mysterie is. Het gissen hiernaar is nog het opwindendst. In je hoofd kun je het ding zo belangrijk en magisch maken als je wilt, en dit gebeurt dan ook. Eerst denken ze dat het een vogelei is, dan een schat van de riviergeesten, maar oma brengt uitkomst: volgens haar is het een lichtgevende parel. En, ook al zijn de pogingen van de kinderen om aan te tonen dat het ding licht geeft – bijvoorbeeld door herhaaldelijk met een lamp erover te schijnen, of de wind erover te laten waaien – tevergeefs, ze blijven erin geloven en het aan eenieder om hen heen vertellen.

Wanneer ze horen wat het ding werkelijk is, is het alsof hun wereld ineen valt. Het ding dat voorheen alles leek te zijn, was nu niets meer, ook al was er niets wezenlijks aan veranderd. Bilike gooit het ding in een gat in de grond en moet weer gewoon verder leven, zonder zijn wonderlijke dromen. Totdat duidelijk wordt dat Ping Pong de nationale sport is, en de pingpongbal dus ook de ‘nationale bal’. En dus moet de bal meteen teruggeven worden aan de natie. Want: “de natie zal wel bezorgd zijn om zijn bal”, zo denken de kinderen. Ineens is de bal weer belangrijk geworden, en de inzit van een grote queeste, op weg naar Peking. Ze nemen een paar flessen water mee, en gaan op weg, want het is hun plicht. En hoe ver kan Peking nu eenmaal zijn? Een stuk verder dan wat steppevlaktes, zoveel is zeker. Maar in de gedachten van een kind is niets onmogelijk en geen afstand onoverbruggelijk. Geografie en logica werken gewoon iets anders.

Deze belevingswereld(en) van de kinderen en het inkijkje in de Mongoolse levensstijl dat we krijgen, vormen de kern van de kijkervaring van ‘Mongolian Ping Pong’. De constante wisselingen en contrasten tussen verwondering en ontnuchtering, realiteit en droom, houden je vervolgens gefascineerd. Hoe wordt er gereageerd op de nieuwe tegenslag of juist op een openbaring? Hoe verloopt het groeiproces van deze kinderen? En zullen fantasie en verbazing ooit ophouden? Je kunt het zelf gaan zien in ‘Mongolian Ping Pong’, een charmant filmpje, dat meer vertier en inhoud biedt dan je op basis van de titel en synopsis zou denken.

Bart Rietvink

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 3 augustus 2006