Nationale parken: noodzaak (1978)

Regie: Bert Haanstra | 27 minuten | documentaire

‘Nationale Parken: Noodzaak’ is een opdrachtfilm over een favoriet onderwerp van Haanstra dat mooie opnames van flora en fauna bevat en zijn werk gewoonweg goed doet. Hoewel de absolute noodzaak voor de mens van het behoud van nationale parken niet geheel duidelijk wordt, slaagt Haanstra er zonder meer in de kijker ervan te overtuigen dat het eeuwig zonde zou zijn als we het prachtige planten- en dierenleven dat nog aanwezig is in de natuurgebieden in Nederland zouden verliezen.

Ongeveer een derde van de film wordt ingenomen door commentaarloze beelden van indrukwekkende natuur. Vennes, duinen, bossen, en meertjes. Allerlei soorten planten, bomen, bloemen, maar vooral een scala aan interessante beesten. Wijlen Jan Wolkers zou – en heeft waarschijnlijk – zijn hart hebben opgehaald aan deze liefdevolle documentaire van dierenvriend Haanstra. Het meest hypnotiserend is de film toch wel wanneer er ruim drie minuten lang geen muziek hoorbaar is, en de kijker puur ondergedompeld wordt in idyllische beelden en geluiden van de natuur. Het geluid van krekels, een specht, kwetterende, of zingende vogels op de soundtrack, gekoppeld aan beelden van een eekhoorn die uit een beekje drinkt, een uil die op het land neerstrijkt en ineens zijn hoofd omdraait, richting camera. Vele close-ups van interessant uiziende vogels die in de rondte kijken, door het veld lopen, of behoedzaam de broedpositie innemen. Als kijker heb je het gevoel op een soort minisafari te zijn, inbreuk makend op de intieme levenssfeer van deze beesten, gedragingen observerend die normaal nooit (vanuit dat oogpunt) zichtbaar zijn.
Hoe mooi en rustgevend de (klarinet)muziek ook is die op een gegeven moment de geluidsband verrijkt, een afwezigheid van deze muziek was eigenlijk te prefereren geweest omdat het de illusie verbreekt. De illusie van het één zijn met de natuur. Ineens wordt het weer duidelijk dat je naar een film zit te kijken en is de magie verbroken.

Daarnaast moet er ook nog informatie gegeven worden al had dit eigenlijk net zo goed achterwege kunnen blijven. Een voice-over informeert de kijker over nationale parken, wat de vereisten hiervan zijn, waar ze precies voor bedoeld zijn, en hoeveel er in Nederland zijn. De meeste achtergrondinformatie is tamelijk schools en slechts enkele punten doen echt terzake of komen echt aan bij de kijker. De rationele punten in de film zijn bovendien weinig verrassend en worden vaak herhaald. De mens drijft de natuur steeds verder terug, dat is vanaf het begin duidelijk. Hier is geen montage van rondrazende crossmotoren en verschrikt wegspringende hertjes voor nodig.

Het beste argument wordt gevormd door de mooie beelden van Haanstra zelf. Deze wonderschone dieren en planten mogen simpelweg niet uitsterven. Het blijkt dat de mens in tachtig jaar driekwart van de nog aanwezige natuur heeft vernietigd. De film werkt vooral in zijn boodschap – tevens geholpen door die warme, vaderlijke commentaarstem van Kees Brusse – door de manier waarop het hart van de kijker wordt aangesproken, niet het verstand.

Bart Rietvink