Night of the Big Heat – Island of the Burning Doomed (1967)

Regie: Terence Fisher | 87 minuten | horror | Acteurs: Christopher Lee, Patrick Allen, Peter Cushing, Jane Merrow, Sarah Lawson, William Lucas, Kenneth Cope, Percy Hurbert, Tom Heathcote, Anna Turner Jack Bligh, Sidney Bromley, Barry Halliday

In menig griezelfilm is het gevaar afkomstig van wezens afkomstig uit de ruimte. Dat is ook hier het geval en wel door buitenaardse wezens die zich in de vorm van een soort radiosignalen door de ruimte voortbewegen, zich materialiseren op de plaats van aankomst en vervolgens her en der de nodige doden veroorzaken.

De nieuwsgierigheid en spanning wordt direct opgeroepen door het vreemde gedrag van de norse en contactgestoorde wetenschapper die in het plaatselijk bos met fotocamera’s, spiegels en draden een soort stellage opzet. Ook is er het ‘whining noise’ dat binnen enkele minuten meerdere malen komt opzetten zonder dat de plaats van herkomst ervan duidelijk is aan te wijzen. Verder zijn er de radioberichten die melding maken dat ondanks de winter op het Engelse vasteland er op het eiland sprake is van ‘temperatures still rising’. Wanneer bijna gelijktijdig de eerste dode valt is het duidelijk dat het eiland een periode van onrust tegemoet gaat.

Na de aldus opgeroepen nieuwsgierigheid wordt de spanning goed uitgebouwd door verdere opeenvolgende signalen dat er een confrontatie van wat voor aard dan ook op handen is. De onophoudelijk oplopende temperaturen, de gevonden dode schapen, de nieuwsgierigheid van de wetenschapper die vragen stelt over alles wat met de hitte te maken heeft, de exploderende televisie, de apparatuur die links en rechts uitvalt…de dorpelingen vermoeden onraad en confronteren tenslotte de wetenschapper met zijn vreemde gedrag waarna onthuld wordt wat de aard van het gevaar is. Door de feiten met hun neus op de waarheid van deze beweringen gedrukt werken de dorpelingen op diverse manieren samen om aan de dreiging te ontkomen en het vasteland te waarschuwen.

De kracht van deze film is dat de dreiging vanaf het begin af aan onmiskenbaar aanwezig is zonder dat aanvankelijk duidelijk is waar de oorzaak precies ligt. Dit veroorzaakt een dreigender en beklemmender sfeer dan wanneer de wezens vanaf de eerste minuut in vol ornaat met allerlei wapentuig doden hadden gemaakt en verwoestingen hadden aangericht. Ook de slechts mondjesmaat en geleidelijk tot stand komende pseudo-wetenschappelijke onthullingen van de wetenschapper omtrent de aard van het gevaar en de eigenschappen van de wezens komen de dreigende sfeer van een opdoemende crisis ten goede. De geleidelijke opbouw van het een en ander geeft ook de gelegenheid de nodige aandacht te besteden aan de diverse hoofdrolspelers, wat het medeleven en de betrokkenheid met hen vergroot. Het medeleven komt ook op een ander nivo tot stand wanneer in een subplot de vroegere vriendin van de plaatselijke hoteleigenaar op het eiland opduikt en hij als gevolg daarvan de nodige huwelijksperikelen ondergaat.

De uiteindelijke verschijning van de wezens zelf past geheel in de opbouw van de film: pas in de laatste 10 minuten komen ze in beeld. Toch doet dit geen afbreuk aan hun dreiging die gedurende de gehele film van hen uitgaat en wel door hun frequent terugkerende gierende geluiden en de diverse door hen op al dan niet berekende wijze gemaakte doden. Ook bij het toeslaan van de wezens is het geen gemis dat ze zelf niet in beeld komen. De griezel komt namelijk in ruime mate tot stand doordat de camera meekijkt vanuit het gezichtspunt van de wezens wanneer ze hun slachtoffers maken. Op die manier wordt hun kwaadaardigheid overduidelijk gemaakt door de kreten van de diverse slachtoffers met hun ijselijke gezichtsuitdrukkingen, de gierende geluiden van de wezens zelf en de rode gloed die aanwezig is tijdens hun toeslaan en waarmee duidelijk wordt gemaakt dat ze hun slachtoffers verbranden met een hitte ‘more intense than anything we could ever produce here on earth’

Gedurende het hele gebeuren wordt een claustrofobische sfeer op meerdere manieren goed opgeroepen. Ook hier geldt namelijk een klassiek uitgangspunt: een afgelegen en door natuurlijke oorzaken afgesloten gebied waar men tijdelijk niet in staat is met de buitenwereld te communiceren. Hulp van buitenaf is daarom niet in te roepen of te verwachten, en men moet het dus wederom alleen tegen het gevaar zien te rooien, waarbij de spanning vergroot wordt doordat in een rap tempo ‘the indications are that we are approaching a crisis’. Wat de claustrofobische sfeer daarnaast vergroot is dat ook binnen de grenzen van het eiland diverse mogelijke ontsnappingsroutes door de wezens geblokkeerd blijken te worden waardoor meerdere ontsnappingspogingen op verzengende wijze in de kiem worden gesmoord…

Ook in deze film komen de gebruikelijke minpuntjes voor. Het is wel vreemd dat ondanks de overweldigende hitte en de door het lichaamszweet doordrenkte kleding de aanwezige dokter zowel zijn overhemd als zijn colbert aanhoudt. Ook met de duisternis van de avond is wat vreemds aan de hand wanneer het later op de avond opeens een stuk lichter is dan voorheen. Hoe komt het dat wanneer er zoveel communicatie-apparatuur is uitgevallen, de walkie talkies het nog zo lang blijven doen? .En wanneer er door de hitte flessen exploderen, is het wel erg opmerkelijk dat er voor die tijd nog geen mensen onwel zijn geworden. Ook de vroegere vriendin van de hoteleigenaar blijkt haar voormalige geliefde wel erg snel en makkelijk te kunnen vergeten…

Een geslaagde griezelfilm. De nieuwsgierigheid en spanning wordt door middel van diverse voortekens goed opgeroepen en geleidelijk uitgebouwd waarbij een geslaagde dreigende sfeer tot stand komt. Ook de claustrofobische sfeer komt hierbij op meerdere manieren op de juiste wijze tot uiting. De vaart, spanning en griezel wordt er daarnaast ingehouden door het regelmatig toeslaan van de buitenaardse wezens en de ontsnappingspogingen die de diverse dorpelingen ondernemen. Een leuke portie sfeervolle spanning en griezel voor alle liefhebbers van het genre.

Frans Buitendijk