Nothing But the Truth (2008)

Regie: John Kani | 78 minuten | drama | Acteurs: John Kani, Warona Seane, Esmeralda Bihl

John Kani (1943) is een van de meest toonaangevende Zuid-Afrikaanse toneelschrijvers. Hij begon zijn carrière in 1965 als lid van The Serpent Players – een groep acteurs die hun eerste optreden in de slangenkuil hield, vandaar de naam – in Port Elizabeth. In de jaren die volgden schreef hij samen met Athol Fugard en Winston Ntshona toneelstukken, die ze tevens opvoerden in binnen- en later ook in buitenland. Hun bekendste werken zijn ‘Sizwe Banzi is Dead’ en ‘The Island’, die hen een Tony Award opleverde in New York in 1975. John Kani is niet alleen een begenadigd schrijver maar ook een van de beste (klassieke) acteurs van zijn land. In 2002 schreef hij het toneelstuk ‘Nothing But the Truth’, een eerbetoon aan zijn broer, een dichter die in 1985 in een kerk door de politie werd doodgeschoten, toen hij een gedicht voorlas aan het graf van een negenjarig meisje dat was omgekomen tijdens de anti-Apartheidsrellen. ‘Nothing But the Truth’ werd zo’n groot succes dat Kani in 2008 besloot het verhaal te verfilmen. Hij neemt zelf de hoofdrol voor zijn rekening en ook de twee jonge actrices die op het toneel te bewonderen waren gaan op het witte doek op herhaling.

‘Nothing But the Truth’ toont de wrijving tussen de zwarten die bleven in Zuid-Afrika en hun leven riskeerden in de strijd tegen apartheid en degenen die na de overwinning van Mandela zegevierend terugkwamen na een leven in ballingschap. Kani speelt Sipho Makhaya, een 63-jarige man die zijn leven lang al werkt in de bibliotheek van New Brighton en vindt dat hij na al die jaren trouwe dienst wel een promotie verdiend heeft. Het nieuws dat zijn jongere broer Themba overleden is, maakte diepe indruk op hem. Themba wordt in Zuid-Afrika beschouwd als een held, die streed tegen de Apartheid. Sipho weet wel beter. Themba kon goed praten maar was vooral een relschopper, die naar Engeland vluchtte toen de grond hem te heet onder de voeten werd. Hij was zelf degene die zijn strijd uitvocht tegen de apartheid, omdat hij achterbleef in Zuid-Afrika. En nu gaat Themba met zijn eer strijken, zoals hij zijn leven lang al alles afpakte dat van Sipho was. Maar omdat het nu eenmaal traditie is in zijn geboortestreek, is hij de aangewezen persoon om de begrafenis te regelen voor zijn broer. Samen met zijn dochter Thando (Warona Seane) wacht hij Themba’s dochter Mandisa (Esmeralda Bihl) op die meereist met het lichaam van haar vader. Als blijkt dat zijn broer in Engeland al is gecremeerd, moet hij zich in allerlei bochten wringen om ervoor te zorgen dat er toch een begrafenis komt. Dat is namelijk wat men van hem verlangt.

Kani toont met zijn film nu eens niet de strijd tussen blank en zwart tijdens het apartheidsregime, waarmee we inmiddels wel bekend zijn, maar de spanningen die er waren tussen zij die hun mond opentrokken maar vervolgens met de noorderzon vertrokken – en na 1994 bij thuiskomst als held werden ontvangen – en zij die achterbleven in Zuid-Afrika en de daadwerkelijk strijd tegen de apartheid streden. Sipho Makhaya is een verbitterde man, die verlangt naar erkenning. De erkenning waarmee zijn broer Themba overstelpt werd, terwijl die dat volgens hem helemaal niet verdiende. Hij kon vooral goed praten, meer niet, vindt Sipho. Toen de broers jong waren vochten ze om speelgoed en de liefde van hun vader. Themba won, omdat hij brutaler was. Maar ook toen ze ouder waren, bleef er rivaliteit en jaloezie tussen de twee. Sipho’s zoon (voor wie John Kani’s echte broer model stond) liet zich in met Themba revolutionaire groepering. Het zou zijn dood betekenen. Sipho heeft hem dat nooit vergeven. En er zijn meer familiegeheimen die onthuld worden in de tijd tussen Mandisa’s aankomst in Zuid-Afrika en de begrafenis van Themba. De verwesterde, oppervlakkige Mandisa heeft bovendien een onmiskenbare invloed op Thando, de dochter die Sipho met zijn leven beschermd. Uit respect voor haar vader vertelt ze niet dat zijn overdreven bezorgdheid haar regelmatig beklemd.

Het is jammer dat de spanning die zo zorgvuldig wordt opgebouwd een beetje als een nachtkaars wordt uitgeblazen. Na een prachtige monoloog – een tirade bijna – van Sipho, waarmee John Kani zijn reputatie als bekroond toneelacteur nog eens onderstreept – stapt hij al snel over zijn frustraties en woede heen en dat is niet logisch aangezien even daarvoor duidelijk werd gemaakt dat een en ander behoorlijk diep zit. Zodra het hoge woord – de waarheid over Themba en andere familieleden – eruit is, wordt er verder niets meer mee gedaan. What was all the fuss about, vraag je je vertwijfeld af. Het einde van de film komt daardoor wat geforceerd en afgeraffeld over (de film neemt slechts 78 minuten in beslag terwijl het stuk anderhalf uur duurt); er ontbreekt een stuk . En dat is erg jammer want de film is opgebouwd rond een intrigerend thema. Kani en ook Seane zijn boeiend om naar te kijken; daar wil je best nog wat meer van zien. Nu laat ‘Nothing But the Truth’ in feite een onbevredigend gevoel achter. Zonde.

Patricia Smagge