Once Upon a Time in China – Wong Fei Hung (1991)

Regie: Hark Tsui | 129 minuten | actie, drama, avontuur, geschiedenis | Acteurs: Jet Li, Biao Yuen, Rosamund Kwan, Jacky Cheung, Steve Tartalia, Kent Cheng, Jonathan Isgar, Yee Kwan Yan, Mark King, Shun Lau, Kien Shih, Chi Yeung Wong, Ma Wu, Kam-Fai Yuen, Shun-Yee Yuen, Yuen Kam Fai

Jet Li geeft gestalte aan de dokter en kungfu meester Wong die worstelt met de onvermijdelijke modernisering van zijn land. Getooid met een lange vlecht en gehuld in traditionele kleding begrijpt hij dat zijn eerbiedwaardige kungfu het uiteindelijk zal moeten afleggen tegen het moderne wapentuig van de Westerlingen. Het is het begin van het onafwendbare einde van de wereld zoals hij die kent. Maar als een ouderwetse krijger die de tradities en oude waarden koestert, doet hij zijn best om het verval zolang mogelijk tegen te houden. Aan het einde rest hem echter niets anders dan te capituleren voor de Westerse cultuur.

De Engelse titel verwijst naar ‘Once Upon a Time in the West’ (1968) en ‘Once Upon a Time in America’ (1984) van Sergio Leone, maar het verhaal is te dun om een vergelijking met die films goed te doorstaan. Toch zijn er boeiende onderwerpen genoeg.

Chinese arbeiders worden massaal geronseld om te gaan werken in Amerika. Verblind door het fortuin dat de rijke Chinese koppelbazen in het met goud geplaveide Amerika hebben gemaakt, stroomt de bevolking toe. Eenmaal aan boord van de schepen richting het rijke westen blijken ze niets meer te zijn dan slaven die gruwelijk worden uitgebuit tot de dood erop volgt. Ook de grootscheepse vrouwenhandel is een misdaad waar veel geld aan wordt verdiend door gewetenloze geldwolven.

De functie van taal komt op een effectieve manier aan de orde. Sommige Chinezen spreken Engels en sommige Amerikanen en Britten spreken Chinees. Als je kunt begrijpen wat je tegenstanders zeggen zonder dat zij weten dat je hen verstaat, heb je natuurlijk een grote voorsprong. Als je elkaar daarentegen niet kunt verstaan, vormt de taalbarrière alleen maar een hindernis voor wederzijds begrip.

Inhoudelijk is de film misschien niet zo sterk, maar de beelden zijn eenvoudigweg schitterend en de choreografie van de gevechten onnavolgbaar mooi, zoals in de scène waarin Wong zijn grote tegenstander Yim (Yee Kwan Yan) bevecht. Ze balanceren op een reeks losse ladders die ze door de vrije ruimte heen manoeuvreren met als resultaat een wonderschoon ballet.

‘Once Upon a Time in China’ kent spannende en droevige momenten, maar laat ook veel ruimte voor grapjes, zoals een vogeltje dat in zijn kooi geroosterd wordt door het magnesium dat al te kwistig als flitslicht voor een foto wordt gebruikt. En wat de magistraal uitgevoerde gevechten betreft: Jet Li is de meester. Zo is het en niet anders.

Diana Tjin-A Cheong