Once Upon a Time in the West – C’era una Volta il West (1968)

Regie: Sergio Leone | 160 minuten | actie, drama, western | Acteurs: Claudia Cardinale, Henry Fonda, Jason Robards, Charles Bronson, Gabriele Ferzetti, Woody Strode, Jack Elam, Lionel Stander, Paolo Stoppa, Frank Wolff, Keenan Wynn

Leone wilde eigenlijk geen western meer maken, zo vlak na het afronden van zijn ‘Dollars’-trilogie, maar de Amerikaanse financiers wilden hem alleen geld geven als hij er nog een zou maken. Dus nam hij het aanbod aan, en maakte vervolgens ‘Once Upon a Time in the West’.

Het is in feite een liefdesverklaring geworden aan westerns en film in zijn algemeenheid. De film refereert aan beroemde westerns als ‘The Searchers’ en ‘Johnny Guitar’, en gaat over het plezier van het kijken naar films en de schoonheid van herkenbare scènes. Het is een geweldige metafilm die zowel een interessant, emotioneel verhaal weet te vertellen als een glorieuze reflectie op het medium film zelf is.

De film is een audiovisueel meesterwerk, dat als (stilistisch) thema de tijd of het wachten heeft. Het Wilde Westen is in de film op een keerpunt; de tijd van de traditionele cowboy is voorbij. Het naderende treinspoor dat het oosten met het westen zal verbinden symboliseert de komst van “beschaving”, wat in dit geval geld, macht, en corruptie betekent. De rustieke levensstijl van de kolonisten en de codes van de cowboys zijn aan het uitsterven. Dit wachten op het naderende einde of, in ieder geval, op het begin van iets nieuws, is het gevoel dat centraal staat in vrijwel iedere scène en ieder shot van de film. Volgens Leone was het ritme van de film bedoeld “om het gevoel te creëren van de laatste ademtocht van een persoon, vlak voordat deze sterft.”

Voor de uitwerking van de film betekent dit dat scènes vaak extreem lang (lijken te) duren, omdat de personages inderdaad niet veel meer doen dan wachten. Dit zal voor veel kijkers waarschijnlijk een gevoel van ongemakkelijkheid en ongeduldigheid veroorzaken, vooral omdat we tegenwoordig gewend zijn aan veel actie en korte opeenvolgende shots. Diegenen die zich echter puur op de beelden en de sfeer van de scènes kunnen concentreren zonder afgeleid te zijn door verwachtingspatronen, kunnen op een feest van sensaties rekenen. Als je alle interessante beeld- en geluidsmomenten in de scènes op je in laat werken zul je merken dat de film allesbehalve saai is en door al deze indrukken juist spanning weet op te wekken.

Neem bijvoorbeeld de beroemde openingsscène, waarin drie mannen op een treinstation onze held (Bronson) aan het opwachten zijn. Ze bevinden zich allen buiten op het perron en wachten geduldig op de trein, met hun vuurwapens in de aanslag. Er wordt niet gesproken en nauwelijks bewogen, maar er “gebeurt” van alles: De windmolen piept ritmisch, we zien close-ups van de gezichten, shots van het (nog) verlaten spoor dat zich ver uitstrekt. De telexmachine begint te ratelen. Het is weer stil. Vallende waterdruppels op een cowboyhoed. De windmolen begint weer te piepen. De mannen kijken bedachtzaam naar elkaar en naar het spoor. Een zoemende vlieg irriteert één van de mannen. Hij heeft net de vlieg in de loop van zijn pistool gevangen wanneer de treinfluit klinkt. Een fascinerende scène, hoewel er eigenlijk niets gebeurt. Even later komt pas het moment van de iconische confrontatiescène.

De inleiding op de volgende confrontatiescène, waarin de grote schurk (Fonda) geïntroduceerd wordt, is al net zo boeiend. Vooral (weer) de manier waarop door geluid en close-ups spanning wordt opgewekt is hier interessant. Na de heftige eerste confrontatie zien we een jongen met zijn vader op fazantenjacht. Terwijl ze door het hoge gras lopen horen we het voortdurende geluid van krekels, wat onheilspellend overkomt door de verraderlijke kalmte van de scène zelf en de manier waarop de man behoedzaam de omgeving in de gaten houdt. Op een gegeven moment gaan we ervan uit dat er niets aan de hand is. Als vader en kind dan thuis komen en met de oudste dochter in gesprek zijn stoppen de krekels plotseling. Waar hiervoor juist het geluid van de krekels spanning veroorzaakte is het nu juist de afwezigheid van het geluid dat ons angstig maakt. Het is ineens doodstil. De personages kijken verschrikt om zich heen, maar gaan weer verder met praten wanneer de krekels weer geluid blijken te maken. Even later stoppen de krekels een tweede keer met tsjirpen. Nu weet de kijker niet meer of hij angstig moet zijn of, door de geleerde les van het eerdere valse alarm, de stilte als onbelangrijk moet afdoen. Juist op dit moment van onzekerheid klinkt het pistoolschot van de schurk.

Vele scènes in de film zijn op een dergelijke manier te analyseren: als subtiele audiovisuele hoogstandjes. En dan hebben we het nog niet eens (of nauwelijks) gehad over de prachtige close-ups, waarin de gezichten als landschappen in beeld worden gebracht; de geweldige composities, waarin het hele (breed)beeld optimaal gebruik wordt; of de meesterlijke muziek van Ennio Morricone, die door de prachtige melancholiek en emotionele resonantie tot zijn beste werk gerekend kan worden.

Hoewel er uiteindelijk op plotniveau niet veel wezenlijks gebeurt in de film, zijn de personages interessant (in hun mysterie) en vaak niet makkelijk te duiden. Frank, de duidelijke schurk, leeft ondanks zijn doortraptheid nog wel volgens de eer en codes van de cowboy. De held “Harmonica” is voornamelijk goed, maar laat gedurende de film zeker wat (moreel) dubieuze trekjes zien. Cheyenne lijkt aanvankelijk slecht te zijn, beweegt zich vervolgens in een soort grijs gebied, om zich tenslotte eigenlijk als een goede man te manifesteren. Jill, tenslotte, is zowel een hoer als een dame; iemand die zowel traditioneel als vooruitstrevend is; een vrouw met waardigheid en een opportunist. Deze sterke en driedimensionale vrouwenrol, die eigenlijk de spil vormt van de film, is vrij uniek voor (Leone) westerns. Hiervoor waren de vrouwen altijd madonna’s of hoeren, maar nooit allebei, of iets er tussenin.

De casting is geïnspireerd. Claudia Cardinale is de perfecte belichaming van de seksbom c.q. dame, Charles Bronson speelt zijn beste rol ooit als de stille, harmonica spelende held zonder naam, en Jason Robards is uitstekend als de sympathieke schurk Cheyenne. De grootste verrassing wat casting betreft is zonder twijfel de schurkenrol van Henry Fonda, een acteur die voor die tijd alleen maar nobele helden speelde.

Deze film is een geweldige ervaring van beeld en geluid. Het verhaal, hoewel boeiend, is niet de grootste trekpleister. Laat ‘Once Upon A Time In The West’ als een filmisch kunstwerk op je inwerken en je zult je geen seconde vervelen.

Bart Rietvink

Waardering: 5

Bioscooprelease: 3 november 2016 (re-release)