Only One Night – En enda natt (1939)

Regie: Gustav Molander | 90 minuten | drama, romantiek | Acteurs: Ingrid Bergman, Edvin Adolphson, Aino Taube, Olof Sandborg, Bullen Berglund, Marianne Löfgren, Magnus Kesster, Tage Almqvist, Bertil Anderberg, Wiktor Andersson, Tor Borong, Ragna Breda, Sophus Dahl, Johan Eklöf, Eivor Engelbrektsson, Ingrid Envall, Gösta Grip, Åke Grönberg, Bo Hederström, Folke Helleberg, Olle Jansson, Herman Lantz, Arne Lindblad, Diana Miller, Ka Nerrell, Nils Nordståhl, Rutger Nygren, Stina Sorbon

Zelfs de meest getalenteerde acteur of actrice heeft iemand nodig die hem of haar op weg helpt. Een kruiwagen, die je met de juiste mensen in contact brengt of je je eerste rol geeft. Ook Ingrid Bergman leerde aan het begin van haar carrière iemand kennen die veel voor haar succes betekend heeft. Zijn naam was Edvin Adolphson. In de jaren twintig en dertig bouwde hij een reputatie op als een van de meest veelzijdige leading men van de Zweedse film- en toneelwereld. In 1934 ontmoette de toen achttienjarige Bergman de tweeëntwintig jaar oudere Adolphson. De jonge Bergman had kort daarvoor pas haar school afgemaakt en probeerde een acteercarrière van de grond te krijgen bij het Swedish Royal Theatre. Adolphson zag het talent van de jonge actrice en gaf haar haar eerste grote filmrol in de door hem geregisseerde romantische komedie ‘Munkbrogreven’ (1935). De twee werden ondanks het leeftijdsverschil ook geliefden, hoewel Bergman zich altijd bewust bleef van het feit dat ze haar Edvin nooit helemaal voor zichzelf zou hebben, aangezien hij thuis nog een vrouw en een kind had. Het maakte haar niet uit; het was leuk zolang het duurde. Bovendien kreeg ze via hem haar big break.

Tegen de tijd dat de twee samen ‘Only One Night’ (‘En Enda Natt’) (1939) maakten was Bergman al uitgegroeid tot een zelfverzekerde jonge actrice die inmiddels ook al haar eerste film in Amerika (‘Intermezzo: A Love Story’, 1939) op stapel had staan. Het was haar achtste film – en de vijfde onder regie van Gustav Molander. Edvin Adolphson speelt Valdemar Moreaux, een levensgenieter die al diverse baantjes heeft gehad en door heel Europa heeft rondgezworven. Nu is hij min of meer gesetteld als medewerker van de kermis van de weduwe Helga Mårtensson (Aino Taube), met wie hij tevens samenleeft. Op een dag wordt hij benaderd door kolonel Magnus von Brede (Olof Sandborg), onder het voorwendsel dat de kermis illegaal op zijn grondgebied staat. In werkelijkheid blijkt de kolonel in Valdemar zijn verloren zoon te herkennen. De jongen wordt met veel bombarie onthaald en komt in een klap in een andere wereld terecht. Van een losbandig leven rolt hij in het keurslijf van de aristocratie; een overgang die hij maar moeilijk kan verteren, ware het niet dat de kolonel voogd is van een bijzonder aantrekkelijke jongedame, Eva Beckman (Ingrid Bergman), die in de zomermaanden bij hem verblijft. Eva moet aanvankelijk niets hebben van Valdemar, maar ontdooit toch langzaam door zijn overdonderende charme. Maar de verschillen in levensstijl en mentaliteit komen toch bovendrijven. Valdemar staat voor de keuze: met de intelligente maar kille Eva verder of terug naar het warme nest van Helga.

Na het lezen van het script – van de Zweedse veelschrijver Gösta Stevens – was Bergman verre van enthousiast. Ze zou het zelfs ‘rotzooi’ genoemd hebben. Om zichzelf en regisseur Molander een plezier te doen sloot ze een deal. Stevens had even daarvoor het scenario voor het veel interessantere ‘A Woman’s Face’ afgerond, met een hoofdrol waar ze wel oren naar had. Bergman stemde daarom in met de rol in ‘En Enda Natt’ onder voorwaarde dat Molander de studiobazen ervan zou overtuigen dat zij de beste keuze was voor de hoofdrol in ‘A Woman’s Face’ (1938). De regisseur stemde daar uiteraard mee in en gaf zijn actrice bovendien voor beide films first billing. Het zou de redding blijken van de film, die de verwachtingen van het publiek verder niet helemaal waar kon maken. Molander en zijn productieteam wisten zeker hoe ze het publiek moesten meeslepen in het wel en wee van een intrigerend koppel. De studie van de verschillende sociale klassen was bovendien een specialiteit van de regisseur. Scriptschrijver Stevens had echter andere plannen met de film: Bergman portretteert een vrouw die de liefde dusdanig idealiseert dat alleen al het denken aan de seksuele expressie ervan haar doet walgen. Een mooi voorbeeld is de liefdesscène aan het einde van de film waarin de door Valdemar begeerde Eva angstig in tranen uitbarst. Ook jaren later is het lastig om de karakters te duiden: is ‘En Enda Natt’ bedoeld als pleidooi voor voorhuwelijkse kuisheid of wordt de tragedie van de frigide vrouw (of latente lesbienne?) hier centraal gesteld? Het wordt niet jammer genoeg duidelijk.

Het realistische ‘En Enda Natt’ staat in schril contrast met de Amerikaanse screwballcomedies uit dezelfde periode, die een beeld schetsen dat in de romantiek alles geoorloofd is en je zonder al te veel problemen over sociale en culturele verschillen heen kunt stappen. Molander en Stevens overtuigen desondanks niet met hun film. Gelukkig raakt Ingrid Bergman wél de juiste snaar en laat ze haar publiek geloven in haar verwarde personage. Nooit eerder werd zij ook zo prachtig in beeld gebracht; zowel haar kostuums als de fotografie van de beeldschone jonge actrice zijn om door een ringetje te halen. Ook Adolphson is een feest om naar te kijken; het maakt niet uit of je hem in de hoedanigheid van arme, gepassioneerde sloeber ziet of als de verloren zoon van een afstandelijke aristocraat, dankzij zijn eindeloze charme pakt hij je altijd in. Vooral zijn scènes met Erik ‘Bullen’ Berglund, die de butler Hagberg speelt, zijn bijzonder effectief. Hoewel hun relatie inmiddels alweer enkele jaren voorbij was, waren Ingrid en hij vrienden voor het leven. Ze genoten dan ook van de opnamen en vermaakten zich eerder met hun vergezochte dialogen dan dat ze zich opgelaten voelden.

‘En Enda Natt’, een van de laatste Zweedse films van Bergman voor ze naar Amerika vertrok, is zeker geen slecht romantisch drama, maar mist vanwege het ontbreken van een eensluidende boodschap simpelweg zijn doel. Dankzij de immer sublieme Bergman en de eveneens overtuigende Adolphson kost het je toch weinig moeite deze anderhalf uur durende film uit te kijken. Zij weten het gebrek aan overtuiging van het script voor een groot deel te verdoezelen. Maar op dit onvolprezen Zweedse acteerduo na heeft deze prent eigenlijk maar bitter weinig te bieden.

Patricia Smagge