Otto Frank, Father of Anne (2010)

Regie: David de Jongh | 75 minuten | documentaire, geschiedenis

Hij was de enige van de acht onderduikers in het Achterhuis die de Tweede Wereldoorlog overleefde. Otto Frank (1889-1980), de vader van Anne en Margot en de man van Edith, had al het geluk van de wereld toen hij in Auschwitz door zijn grote, sterke gestalte werd aangezien voor een veel jongere man dan de vijftiger die hij toen al was en werd – in plaats van naar de gaskamer – naar het werkkamp gestuurd. Alsof die ervaring nog niet traumatisch genoeg was, ontdekte hij na thuiskomst in Amsterdam dat zijn vrouw en dochters de oorlog niet overleefd hadden. Zijn leven stortte in. Dankzij een nieuwe liefde (Elfriede Geiringer, die haar man en zoon verloren had in de oorlog en met wie hij tot zijn dood samen zou blijven) en de vondst van het dagboek van zijn oogappel Anne, vond hij hernieuwde levensvreugde. Door het boek te publiceren en Anne’s verhaal wereldkundig te maken, kregen de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog een gezicht en een naam. Zijn wens om zijn dochter via haar dagboek in leven te houden, leverde hem echter ook veel kritiek op, zo blijkt uit de documentaire ‘Otto Frank, Father of Anne’ (2010) van David de Jongh.

In deze film wordt een beeld geschetst van de man die Otto Frank was. Vanaf zijn jongste jaren in Frankfurt am Main, via zijn studiejaren naar zijn tijd in het Duitse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog. Om zijn familie vond dat hij toch maar eens moest gaan trouwen, huwde hij in 1925 op 36-jarige leeftijd de elf jaar jongere Edith Holländer, met wie hij twee dochters kreeg, Margot (1926) en Anne (1929). Met de opkomst van Hitler en het groeiende antisemitisme in Duitsland besluit het gezin Frank in 1933 naar Nederland te vertrekken, om zich daar in Amsterdam te vestigen en er het bedrijf Opekta (dat handelde in pectine, waarmee jam gemaakt werd) op te starten. De Jongh kreeg de beschikking over veel uniek film- en beeldmateriaal over de jonge jaren van Otto Frank. Daarnaast sprak hij met familieleden, vrienden en kennissen, die elkaar overigens lijken tegen te spreken. Volgens de een kon hij bijvoorbeeld een keiharde zakenman zijn, een ander beweert juist dat hij veel te lief was om het te maken in het bedrijfsleven. Feit is dat hij heel veel van zijn dochters hield. Vooral van zijn oogappel Anne, met wie hij een zeer hechte band dacht te hebben. Na het lezen van haar dagboek bleek echter dat ze lang niet alles aan hem verteld had.

Het dagboek van zijn jongste dochter heeft de tweede helft van zijn leven compleet gedomineerd. Nadat hij via Miep Gies aan het boekje gekomen was, werd hij een ander mens. Op aanraden van bekenden besloot hij het dagboek te publiceren, vooral omdat zijn dochter dat graag gewild had, maar ook omdat het een mogelijkheid bood om haar voort te laten leven in de gedachten van lezers. Daarnaast was het een mooie manier om de gruwelen van de oorlog aan het licht te brengen. De tweede helft van de documentaire gaat dan ook over de gevolgen van Otto’s keuze om het boek uit te brengen. Het leverde hem zeeën van kritiek op, zowel uit Joodse als antisemitische hoek. Zijn Joodse criticasters vonden dat hij zwichtte voor de commercie. Zeker in de geromantiseerde Hollywoodverfilming uit 1959, met Millie Perkins in de hoofdrol, speelt Anne’s Joods-zijn namelijk meer een rol van betekenis. Ook heeft hij lange tijd beweerd niets uit het boek veranderd te hebben, maar dat bleek niet waar te zijn. Vanuit antisemitische hoek werd Otto verweten geld te willen verdienen over de rug van zijn overleden dochter. Eva Schloss, Otto’s stiefdochter, leest een schokkend citaat voor uit een brief die hij kreeg in 1959, waarin onder meer gezegd wordt dat het ’typisch Joods’ is om het dagboek uit te buiten en er zelf rijker van te worden.

Hoe het ook zij, het is (mede) dankzij het dagboek van Anne Frank dat we zo veel weten over het onderduiken van Joden in de Tweede Wereldoorlog en de verschrikkingen die ze hebben moeten ondergaan. Otto Frank benadrukt dat ook regelmatig in interviews, waarin hij overkomt als een vriendelijke, welbespraakte en integere man die altijd met de beste bedoelingen gehandeld heeft. Over zijn obsessie valt echter niet te twisten. Tekenend is het verhaal van Otto’s kleindochter Sylvia Schloss, die zielsveel van haar opa hield maar zich herinnert zich altijd ongemakkelijk te hebben gevoeld als ze bij haar grootouders bleef slapen, omdat de kamer vol stond met herinneringen aan Anne. “Het was alsof Anne’s geest er rondwaarde, het had iets beangstigends.” Zijn obsessie met Anne en haar dagboek was voor Otto Frank dé manier om zijn eigen trauma’s te verwerken. Het publiek maken van haar boek was voor hem een manier om het feit dat hij de oorlog overleefde, ‘goed te praten’ voor zichzelf. Geld dat hij aan de publicaties verdiende ging voor het overgrote deel naar goede doelen, die tolerantie en wederzijds respect stimuleren. Zelf heeft hij altijd zuinig geleefd, aldus Eva Schloss.

‘Otto Frank, de vader van Anne’ is een indrukwekkende en bij vlagen aangrijpende documentaire vol informatie, met veel interessante invalshoeken en een imponerende hoeveelheid archiefmateriaal. De complexe figuur Otto Frank blijft, ondanks dat we toch zo veel over hem te weten komen, een mysterie. Net als zijn dochter. Zo veel jaren na haar dood spreekt Anne Frank nog altijd tot de verbeelding. De tegenstrijdige meningen van de geïnterviewden en de emoties die ze nu nog losmaakt, spreken boekdelen.

Patricia Smagge