Paris Blues (1961)

Regie: Martin Ritt | 98 minuten | drama, muziek | Acteurs: Paul Newman, Joanne Woodward, Sidney Poitier, Louis Armstrong, Diahann Carroll, Barbara Laage, André Luguet, Marie Versini, Moustache, Aaron Bridgers, Guy Pederson, Serge Reggiani, Roger Blin, Françoise Brion, Hélène Dieudonné, Niko, Michel Portal, María Velasco, Dominique Zardi

Eén van de meest stabiele huwelijken in Hollywood was die tussen Paul Newman en Joanne Woodward. Ze leerden elkaar kennen op Broadway, halverwege de jaren vijftig. Paul speelde daar in de theaterproductie ‘Picnic’ en Joanne fungeerde als understudy van de vrouwelijke hoofdrolspeler. De twee werden verliefd en trouwden in 1958. Hun huwelijk duurde vijftig jaar, tot Newmans dood in 2008. Niet alleen hun liefde voor elkaar, maar ook hun samenwerking wierp zijn vruchten af. Zo maakten Paul en Joanne tussen 1958 en 1990 tien films samen. Daarnaast speelde zij hoofdrollen in door hem geregisseerde films. Voor ‘Rachel Rachel’ uit 1968 ontving Woodward – die toen al een gouden beeldje op haar dressoir had staan voor ‘The Three Faces of Eve’ uit 1957 – een Oscarnominatie. Hun relatie is altijd erg warm en liefdevol geweest. Woodward prees haar man veelvuldig: “Being married to Paul is being married to the most considerate, romantic man.”

Een van de tien films waarin beide echtelieden samen speelden was ‘Paris Blues’ uit 1961. Ze kregen daarin gezelschap van een andere (toekomstige) Oscarwinnaar, Sidney Poitier. Hij en Newman spelen Eddie Cook en Ram Bowen, twee Amerikaanse jazzmusici die hun uitvlucht hebben genomen naar het levendige Parijs, waar ze avond aan avond optreden in jazzclubs. Woodward en Diahann Carroll zijn Lillian en Connie, twee jonge Amerikaanse vrouwen die voor een korte vakantie naar de Franse hoofdstad zijn gekomen. Al bij de eerste ontmoeting springen de vonken over (hoewel Ram zijn pijlen aanvankelijk eigenlijk richt op Connie) en twee romantische weken vol muziek en liefde volgen. Maar wanneer de vakantie van de vrouwen zijn einde nadert, komen de mannen voor een lastige keuze te staan: geven ze hun zorgeloze leventje in Parijs op om terug naar de VS te gaan met hun geliefden, of kiezen ze voor hun muziek, met het risico dat ze daarbij mogelijk de liefde van hun leven moeten laten lopen…?

‘Paris Blues’ speelt in op de rusteloze, bruisende ambiance in het Parijs van de jaren vijftig en zestig, die vele jonge muzikanten van over de hele wereld naar de stad trokken. Die aantrekkelijke, sfeervolle en escapistische omgeving kan echter niet verhullen dat deze door Martin Ritt geregisseerde film op diverse fronten danig tekortschiet. Het verhaal, naar een novelle van Harold Flender, is flinterdun en nauwelijks uitgediept. Over de personages komen we nauwelijks iets te weten. Hun onderlinge romances zijn eendimensionaal en nauwelijks meeslepend. Vooral Poitier en Carroll komen er maar bekaaid vanaf. Hoewel ze de rassenkwestie – die toen natuurlijk enorm actueel was – mogen aansnijden, maar het blijft allemaal aan de oppervlakte. Ook met het problematische drugsgebruik onder (jazz-) musici, gepersonifieerd in de zigeuner Michel (Serge Reggiani), wordt niet genoeg gedaan. Het lijkt wel of het verhaallijn door Ritt en consorten werden gezien als een vervelende onderbreking van de muziekscènes, die wel geslaagd zijn en werkelijk van het doek af spatten, zéker wanneer Louis Armstrong zich ermee gaat bemoeien.

Dromerige, romantische scènes waarin de verliefde stellen arm in arm langs de Seine slenteren, begeleid door de prachtige soundtrack van niemand minder dan Duke Ellington, dat is waar we door Martin Ritt op getrakteerd worden. Allemaal mooi en aardig, maar veel meer dan een fantastische soundtrack heeft ‘Paris Blues’ eigenlijk niet te bieden. Daarvoor krijgt de kijker te weinig aanknopingspunten op de personages te leren kennen en met hen mee te leven. Dat Ritt Newman, Woodward en Poitier heeft kunnen strikken is wellicht zijn redding. Het zijn acteurs die zelfs van een nauwelijks uitgediept karakter nog een boeiende verschijning weten te maken, dankzij hun charisma en uitstraling. Maar vooral Poitier wordt schandalig weinig ruimte gegeven. Zonde van zo’n geweldige acteur.

Na het zien van ‘Paris Blues’ blijf je met een leeg gevoel achter. Goed, je hebt naar aantrekkelijke mensen gekeken in een zo mogelijk nóg aantrekkelijkere omgeving, onder het genot van de aanstekelijke jazzklanken van Duke Ellingtons ‘Mood Indigo’ en een Louis Armstrong in topvorm. Maar wat heb je nu daadwerkelijk gezien? Een vluchtige dubbele romance die nooit is uitgediept. Chemie is er wel – logisch als je een getrouwd stel (Newman en Woodward) en heimelijke geliefden (Poitier en Carroll) bij elkaar zet! Maar raken doet het je niet, hoe graag je ook wilt! Hier had zoveel meer ingezeten…

Patricia Smagge