Peau d’âne (1970)

Regie: Jacques Demy | 86 minuten | familie, romantiek, fantasie | Acteurs: Catherine Deneuve, Jean Marais, Jacques Perrin, Micheline Presle, Delphine Seyrig, Fernand Ledoux, Henri Crémieux, Sacha Pitoëff, Pierre Repp, Jean Servais, Georges Adet, Annick Berger, Romain Bouteille, Louise Chevalier, Sylvain Corthay

In een fraai sprookjesland is alles zoals het moet zijn met een knappe koning die met een beeldschone koningin en hun even mooie dochter in een groot en weelderig paleis woont. En aan geld zal er nooit gebrek zijn. In de koninklijke stallen bevindt zich namelijk een ezel met de bijzondere eigenschap dat hij luid balkend aan de lopende band goud en edelstenen produceert.

Maar dan slaat het noodlot toe en de jonge koningin sterft. Uit verdriet trekt de koning zich terug uit het maatschappelijke leven en dit gaat zo ver dat hij ook zijn dochter niet meer wil zien. Na een gepaste periode van rouw vinden zijn ministers dat de koning zo snel mogelijk moet hertrouwen en voor een mannelijke opvolger moet zorgen. De koning protesteert, maar na veel aandringen laat hij ze portretten uit alle windstreken brengen van huwbare kandidaten, maar pas bij de beeltenis van zijn eigen dochter, is hij op slag verliefd. Dat ze zijn dochter is, dat kan toch uiteindelijk geen probleem zijn, vindt hij.

De prinses wordt heen en weer geslingerd tussen de liefde voor haar vader en voor wat geoorloofd is. Ze verzint met behulp van haar petemoei nog wat obstakels, maar de koning weet van geen wijken en laat zelfs zijn geliefde ezel stropen om te voldoen aan haar laatste voorwaarde om de volgende dag met hem te trouwen. Uit wanhoop vlucht ze naar een ander sprookjesland waar niemand weet wie ze is en ze wordt geminacht als een dienstmeid die uren in de wind stinkt door het ezelsvel dat ze altijd draagt. Hoe moet het nu met haar liefde voor de knappe kroonprins (Jacques Perrin) van dat land?

‘Peau d’âne’ is een erg grappig sprookje en zoals bij alle sprookjes zit er onder een laag zoetigheid de nodige scherpte. Het vanzelfsprekende gemak waarmee de koning voorbijgaat aan het bezwaar dat hij met zijn dochter wil trouwen, is al behoorlijk verontrustend. Als ze geschenken wil, prima, maar daarna zal ze toch gewoon zijn vrouw moeten worden, want dat wil hij nu eenmaal. Maar de innerlijke worsteling van de prinses om haar vader en monarch die altijd lief en goed voor haar is geweest niet voor het hoofd te stoten, is akelig realistisch. Het is de behoefte van het kind om desnoods ten koste van zichzelf de ouder te behagen en vooral diens liefde niet te verliezen.

De vormgeving is overdadig, uitbundig en geestig idioot. Het paleis van de koning, die met zijn dochter wil trouwen, is helemaal in blauwtinten, zelfs de bedienden en paarden zijn blauw geschilderd. De kostuums zijn rijk en prachtig net als de interieurs. In het rijk waar de prinses naartoe vlucht is alles uitgevoerd in roodtinten en even schitterend vormgegeven. Door dit fraaie uiterlijk en het luchtige, maar niet kluchtige spel is ‘Peau d’âne’ een zeer amusant sprookje met een verfrissend brokje venijn en met lekker sentimentele liedjes.

Diana Tjin-A Cheong