Prince of Darkness (1987)

Regie: John Carpenter | 97 minuten | horror, thriller | Acteurs: Donald Pleasance, Jameson Parker, Victor Wong, Lisa Blount, Dennis Dun, Susan Blanchard, Anne Marie Howard, Ann Yen, Ken Wright, Dirk Blocker, Jessie Lawrence Ferguson, Peter Jason, Robert Grasmere, Thom Bray, Joanna Merlin, Alice Cooper, Betty Ramey, Jessie Ferguson

‘Prince of Darkness’ uit 1987 is van de hand van John Carpenter, een bekende naam binnen horrorkringen. Opvallend binnen meerdere van zijn films is de sfeer van naderend onheil dat zich onmiskenbaar zal aandienen, vanaf het begin af aan. Zo ook in deze ‘Prince of Darkness’. Een groep studenten, wetenschappers en een priester onderzoeken een mysterieuze groene substantie die zich in een glazen cilinder in een kerk bevindt. En al voordat de groep onderzoekers er hun intrek nemen worden er tal van signalen op de kijker losgelaten. De gedane bezweringen over het loslaten van klassieke waarden aangaande de orde in het universum, een in het heelal ontdekte supernova waarvan het licht nu de aarde bereikt, het veelzeggend gepraat over het geheim dat zich in de kerk bevindt en dat kwaadaardig zou zijn, het merkwaardig gedrag en de uitdrukkingsloze gezichten van de zwervers die zich rond de kerk ophouden, het gepraat over de vergeten sekte ‘the Brotherhood of Sleep’ en tal van andere signalen… het zal voor de oplettende kijker duidelijk zijn dat zich ook nu duistere tijden gaan aandienen.

Hoewel Carpenters aanpak resulteert in een geslaagde duistere toonzetting, kenmerkt dit eerste deel van ‘Prince of Darkness’ zich daardoor wel door een weinig subtiele opbouw. Overdaad kan schaden, en ook hier is dat het geval. Het wordt er vanaf het begin af aan wel een beetje te dik opgelegd allemaal. Niet in het minst in de vorm van de bonkende soundtrack die vanaf de letterlijke eerste seconden van ‘Prince of Darkness’ van start gaat en gedurende vrijwel de gehele speelduur allesoverheersend aanwezig blijft. Ook bij alledaagse situaties die zich in het begin voordoen. Een geleidelijke opbouw van het naderend onheil en een meer ingehouden gebruik van de soundtrack zouden echter beter zijn geweest om de momenten van horror op latere tijdstippen effectiever te laten zijn en om de kijker wat noodzakelijke adempauzes te gunnen. Ongetwijfeld zijn de overmaat aan voortekens en de prominent aanwezige soundtrack met sfeerverhogende bedoelingen opgenomen, maar het te overdadige gebruik ondermijnt de effectiviteit ervan aanzienlijk.

En dat is jammer te noemen, want in het vervolg van Carpenters film valt op dat bovengenoemde zaken niet nodig zijn. Nadat de diverse personages zijn voorgesteld en ze zich in de kerk hebben geïnstalleerd, bouwt Carpenter zijn verhaal gestaag uit. De sfeer wordt steeds duisterder doordat de invloeden van de duivelse kracht zich steeds meer laten gelden. Daarnaast straalt ‘Prince of Darkness’ ook een geslaagde claustrofobische sfeer uit. De locatie is een oude en verlaten kerk met tal van lange en donkere gangen en schaars verlichte ruimtes. En daarin komen er tal van scènes voorbij waarin er herhaaldelijk spanning op de juiste manier wordt opgeroepen en uitgebouwd. Steeds meer leden van het onderzoeksteam vallen ten prooi aan de in de kelder aanwezige kracht, veranderen in een soort zombies en besmetten hun collega’s. De na verloop van tijd uit alle hoeken en gaten opduikende zombies stralen dreiging uit, er zijn schrikmomenten, achtervolgingen, narrow escapes, confrontaties van diverse aard, diverse – wat spaarzame maar wel effectieve al dan niet bloederige – geslaagde speciale effecten … het zijn scènes waarmee Carpenter zijn film in diverse opzichten geslaagd weet over te laten komen en die aantonen dat zijn op diverse fronten overtrokken aanpak niet nodig is om de aandacht vast te houden.

Des te betreurenswaardiger daarom ook dat Carpenter, naast de weinig subtiele en overtrokken opbouw van het een en ander, ook ontspoort door teveel ingrediënten in zijn film te stoppen en teveel kanten uit wil gaan. Hij voegt er teveel gebeurtenissen aan toe die niet alleen overtrokken, maar ook overbodig en onlogisch overkomen, temeer omdat er op meerdere vragen geen antwoorden worden gegeven. Waardoor ontstaat het gat in de glazen cilinder waar ‘het Kwaad’ in huist? Waarom loopt een van de in een zombie veranderde wetenschappers liederen te zingen? En waarom snijdt hij zijn eigen keel met een stuk hout open? Zijn gedrag komt niet bepaald overeen met dat van de andere zombies. Waardoor valt een andere zombie in insecten uiteen? Wat is de functie van de overige her en der opduikende insecten? Hoe zijn de zwervers buiten de kerk in zombies veranderd? Waarom wordt hun vreemde gedrag niet door voorbijgangers opgemerkt? Van wie zijn de uitgezonden droombeelden uit de toekomst afkomstig? Waardoor wordt de spiegel opeens een toegangspoort voor de vader van Satan? En zo zijn er nog wel wat onbeantwoorde vragen die boven komen drijven. Bijkomend minpunt is dat er in meerdere scènes teveel gepraat wordt: zwevend gepraat over religie vermengd met bijgeloof en wetenschap. Dit dient eveneens om achter de bedoelingen van Satan en diens vader te komen. Het zal waarschijnlijk een soort van verklaring moeten vormen voor de overmaat aan onverklaarbare en onlogische verschijnselen die optreden. Maar ze laten vooral Carpenters film als een experimenteel gebeuren overkomen, de onduidelijkheden en de oorzaken van de verschillende gebeurtenissen worden niet opgehelderd. Een groot deel van het verhaal komt verwarrend en weinig samenhangend over.

Ook qua identificatie met de diverse hoofdpersonen had het een en ander beter gekund. Het grootste deel van het onderzoeksteam bestaat uit karakters zoals die in meerdere horrorfilms op de proppen komen. Een aantal van de acteurs zien er toch wel wat te oud uit om nog geloofwaardig studenten vorm te kunnen geven. In combinatie met de relatief weinige schermtijd die ze krijgen zal voor de meesten gelden dat er weinig identificatie met hen zal zijn, ook omdat het acteerwerk niet altijd even overtuigend overkomt. Uitzonderingen daarop zijn Lisa Blount en Jameson Parker als de twee meest in het oog springende studenten en die zich voorbeeldig van hun taak kwijten. Net als horrorveteraan Donald Pleasance als priester Loomis en Victor Wong als de te hulp geroepen professor Birack dat doen. En de rockfans zullen in de leider van de zwervers rockster Alice Cooper herkennen, die weliswaar dreigend genoeg over weet te komen, maar te weinig schermtijd krijgt toebedeeld om zijn optreden van gedenkwaardige aard te laten zijn. En dat is ook de indruk die deze film in zijn totaliteit uiteindelijk maakt, kwalitatief te weinig gedenkwaardig om het als een hoogvlieger aan te merken. Een film met zijn plus- en minpunten, en een film ook die zichzelf duidelijk veel te serieus neemt. Die weliswaar genoeg spanning , atmosfeer en geslaagde scènes biedt om even aardig te kunnen griezelen, maar op teveel punten te overtrokken en te warrig overkomt. Aardig voor even tussendoor, maar deze ‘Prince of Darkness’ is niet Carpenters beste film te noemen.

Frans Buitendijk

Waardering: 2.5

Bioscooprelease: 19 mei 1988