Reincarnation – Rinne (2005)

Regie: Takashi Shimizu | 92 minuten | drama, horror, thriller, misdaad | Acteurs: Yûka, Karina, Kippei Shiina, Tetta Sugimoto, Shun Oguri, Marika Matsumoto, Mantarô Koichi, Atsushi Haruta, Miki Sanjo, Mao Sasaki, Hiroto Itô, Takako Fuji, Yasutoki Furuya, Tomoko Mochizuki, Hiroshi Okazaki, Taro Suwa, Shôichirô Masumoto

Tussen de twee Amerikaanse bewerkingen van zijn eigen ‘The Grudge’ (‘Ju-on’)-films door, maakte de Japanse regisseur Takashi Shimuzu het stukken geslaagdere en meer geïnspireerde ‘Reincarnation’ (‘Rinne’). Gelukkig maar, want de rechtgeaarde “J-horror”-fan kon op basis van Shimizu’s herhaaldelijke hergebruik van (zijn) oude verhalen alleen maar vrezen dat de ideeën op waren of dat hij gewoonweg geen zin meer had om zich in te spannen voor de filmkunst. ‘Reincarnation’ mag dan wel verschillende elementen bevatten die al eerder in horrorfilms zijn gebruikt, de film slaat toch een interessante nieuwe weg in, zowel qua onderwerp als qua vorm. Dat alleen al valt te prijzen. Dat daarnaast de uitwerking ook nog eens uitstekend is, is helemaal mooi meegenomen.

‘Reincarnation’ is eigenlijk geen pure (J-)horrorfilm, maar meer een psychologische thriller en een drama. En een moordmysterie. De hele tijd probeert de kijker, samen met het hoofdpersonage, erachter te komen wat er precies gebeurd is in het hotel waar een man het personeel en zijn gezin heeft uitgemoord. Nagisa (Yûka) doet dit omdat ze niet anders kan. Enerzijds speelt ze in een film die handelt over die exacte moord, waarvoor ze zelfs met de gehele crew en cast naar de plek des onheils moet om zich goed in te kunnen leven in haar personage. Anderzijds krijgt ze steeds meer en vaker visioenen van die bewuste tijd in en om het hotel. Wanneer ze in de tram staat of op haar kamer zit, ziet ze beelden van een meisje met haar pop – het dochtertje van de moordenaar, zo blijkt al snel. Nagisa is ervan overtuigd dat zij de reïncarnatie van het dochtertje is en vreest dat er met haar precies hetzelfde zal overkomen wanneer ze met de filmproductie doorgaat.

De verschillende lagen die meespelen maken van de film een interessant schouwspel. Nagisa moet scènes spelen in de film over de moordpartij terwijl ze tegelijkertijd die moordpartij zelf bijna letterlijk beleeft vanwege haar zeer levendige visioenen. Wanneer ze dus tijdens de repetities angstig moet kijken omdat de regisseur zegt dat ze achtervolgd wordt door de moordenaar, acteert ze niet aangezien ze de man daadwerkelijk in de ogen kijkt. In het laatste kwartier van de film komt hier nog een filmische laag bij wanneer dit soort scènes afgewisseld wordt met beelden van de homevideo van de moordenaar. Hij heeft namelijk zijn moorden met een 8mm camera opgenomen en deze beelden worden door de agent van Nagisa – tijdens haar repetitie – bekeken.

Het moordmysterie en deze gelaagde structuur maken de film al interessant, maar ook het thema van reïncarnatie is boeiend en betrekkelijk nieuw als horrorelement. Nu wordt het thema voornamelijk als middel gebruikt om schrikmomenten of enge figuren te kunnen creëren, maar er wordt ook enkele keren daadwerkelijk op het onderwerp ingegaan. Een professor probeert de theorie te ontkrachten, en een belangrijk personage blijkt reïncarnatie als het leidende principe in zijn leven te hebben. De motivaties of verklaringen van personages met betrekking tot reïncarnatie zijn psychologisch gezien niet altijd even bevredigend, maar binnen de context van deze horrorfilm wordt het onderwerp afdoende behandeld.

Toch blijken de “typische” elementen uit het Japanse horrorgenre ook hier niet te mogen ontbreken. Bleke spookgezichten en meisjes met lange haren en voorovergebogen hoofd kan de kijker in ieder geval verwachten. Maar het voelt slechts sporadisch aan als belegen en saai en meestal als welkome knipogen of simpelweg huiveringwekkende, hartkloppingen bezorgende momenten. Het zomaar ineens zien van een meisje dat het personage levenloos aanstaart zorgt hier – net als in Kubricks ‘The Shining’ – nog steeds voor kippenvel, en ook al verwacht je dat het kindje achter Nagisa langs gaat rennen in haar kamer, die trappelende voetjes doen toch de haren in je nek rechtop staan, zoals ze dit ook deden in ‘Child’s Play’. Er zit een enkel flauw moment in de film waarbij een telefoontje onwaarschijnlijk hard afgaat en de kijker een rolberoerte bezorgt, maar hierbuiten speelt de film het spelletje eerlijk. En de pop van het meisje is één van de engste creaturen uit de filmgeschiedenis. Het ding heeft een verontrustend gezicht: volwassen, maar met grote ogen, die lichtelijk naar buiten gekeerd staan. Het is niet zo gek dat deze pop centraal staat in verschillende huiveringwekkende momenten. Daarnaast zijn ook groepen bleke spookgezichten goed ingezet. In tegenstelling tot Shimizu’s Amerikaanse ‘The Grudge 2′ – waar de constante verschijning van bleke gezichtjes louter slaap opwekten – is de uitwerking van deze J-horrorclichés gedoseerd en effectief.

‘Reincarnation’ doet sterk denken aan andere psychologische horrorfilms of thrillers – met name ‘The Shining’ en ‘Psycho’ (het hotel wordt net zo iconisch ingezet, en het laatste shot is een duidelijke knipoog naar Hitchocks klassieker) – maar Shimizu overgiet het geheel toch met zijn eigen, unieke sausje, en maakt er een interessante pastiche van filmelementen en -vormen van die meer is dan de som der delen. ‘Reincarnation’ intrigeert en jaagt angst aan. Het is Takashi Shimizu terug in vorm.

Bart Rietvink