Roos Rebergen – Weet ik niet zo goed (2009)

Regie: Bas Berkhout | 39 minuten | documentaire | Met: Roos Rebergen, Johan Rebergen, Tineke Rebergen, Job Rebergen, Tim van Oosten

‘De boerderij valt uit elkaar,’ zingt Roos Rebergen, terwijl we in slow motion juist precies het tegenovergestelde zien. Op miraculeuze wijze krijgt ‘De Koeioneur’ weer vorm en worden de tranen van Roos teruggedrongen. Als ze het lot van deze prachtlocatie bezingt, een schitterend spreekwoordelijke spuitje (zonder verdoving!), toont regisseur Bas Berkhout juist de boerderij  zoals hij was in al zijn pittoreske glorie. Een fijne, creatieve omgeving waar de familie Rebergen al een jaar of dertien zichtbaar gelukkig woont en waar de kleine Roos zich op haar gemak heeft kunnen ontwikkelen van klein meisje dat cowboyliedjes zingt op het erf, tot volwaardige artiest die volle popzalen weet te bespelen.

Ruim anderhalf jaar volgde Berkhout de jonge Roos, vanaf begin 2007 tot ver in 2008, om een muzikaal portret van deze opkomende ster in de muziek te maken. Naar later bleek was het een cruciale periode in haar ontwikkeling, waarin niet alleen het ouderlijk huis met de grond gelijk gemaakt werd, maar waarin ook haar officiële debuut-cd met haar band Roosbeef er aan zat te komen. Een periode dus waarin Roos gedwongen werd volwassen te worden.  Als mens, maar ook als artiest. Zoals broer Job het verwoordt: ‘[De band is leuk] omdat [Roos] zo heel erg klein is, maar toch ook wel weer heel groot op het podium. Maar op een gegeven moment gaat dat ook wel vervelen.’ Ze kan niet eeuwig het kleine meisje blijven, hoe veilig dat misschien ook lijkt.

Die spanning is voelbaar door de hele documentaire heen. Roos laat zich het liefst van haar kleine-meisjeskant zien. Ze heeft zichtbaar moeite met volwassen onderwerpen. ‘Weet ik eigenlijk niet zo goed,’ antwoordt ze op de vraag wat het vooruitzicht van het verdwijnen van de boerderij voor haar betekent. En als vader Johan wel serieus antwoord probeert te geven op de situatie, trekt zij de aandacht naar zich toe door giechelend stukjes brood in haar neusgaten te stoppen. Maar hoewel Berkhout genoeg ruimte laat voor haar jeugdige strapatsen, dwingt hij Roos ook met zachte hand om de semi-stoere onverschilligheid te laten varen en de volwassen werkelijkheid onder ogen te zien. En dat levert fraaie momenten op.

Het verhaal van Roos’ jeugd op de boerderij en haar vertrek naar een eigen kamer in de stad, wordt opgeluisterd met ‘muziekale fragmenten’ die een aardig beeld geven van het repertoire van Roosbeef. In de presentatie van de liedjes is daarbij de nodige variatie aangebracht: de ene keer wordt er een animatie vertoond, de andere keer worden er beelden van een optreden gebruikt. Die afwisseling is leuk, maar wat wel opvalt bij de optredens is dat er op één uitzondering na geen data of locaties worden vermeld. Toch is dat slechts een klein gemis, aangezien de documentaire maar een tijdsspanne van anderhalf jaar bestrijkt.

Naast Roos komen ook de oude bewoners van de boerderij (de familie Mulder) aan het woord, alsmede Roos’ ouders Johan en Tineke, broer Job en drummer Tim. Gezamenlijk vertellen zij niet zozeer het verhaal van Roos, als wel van boerderij ‘De Koeioneer’ en het prachtige kleinschalige muziekfestival dat daar jaarlijks werd gehouden. Dit heeft echter niet tot gevolg dat Roos naar de achtergrond wordt geschoven, aangezien de boerderij zo bepalend is geweest voor haar persoonlijke en muzikale vorming. Misschien was de documentaire gebaat geweest bij wat persoonlijke ontboezemingen óver Roos, maar de vraag is of er daarmee echt een ander beeld zou zijn ontstaan. Door hier niet aan toe te geven blijft het beeld dat Berkhout geeft van de jonge zangeres bovendien veel puurder.

Als thema van haar debuutplaat heeft Roos in een interview eens aangegeven: ‘Om een plek te hebben waar je je goed voelt.’ Die plek was boerderij ‘De Koeioneer’, waar haar eerste cd onlosmakelijk mee verbonden blijft. Een plek waarvan de gemeente Duiven het nodig vond dat hij moest wijken voor nieuwbouw. Naast een ontwapenend portret van een jonge muzikale smaakmaker is deze documentaire daardoor ook een stil protest tegen de rücksichtsloze uitbreidingsdrang van Nederlandse gemeentes, waarin geen plaats meer lijkt te zijn voor duurzame culturele initiatieven. ‘De Koeioneer’ is niet meer, maar dankzij Bas Berkhout en Roos Rebergen blijft de herinnering levend in een prachtig tijdsdocument.

Wouter de Boer