Rush: Beyond the Lighted Stage (2010)

Regie: Sam Dunn, Scot McFadyen | 107 minuten | muziek, documentaire | Acteurs: Jack Black, Les Claypool, Tim Commerford, Billy Corgan, Kirk Hammett, Taylor Hawkins, Geddy Lee, Alex Lifeson, Vinnie Paul, Neil Peart, Mike Portnoy, Trent Reznor, John Roberts, Gene Simmons, Matt Stone

Hoe kan het dat een band die wordt vereerd door tal van topmuzikanten, decennia lang gemarginaliseerd wordt door de muziekpers? Het is een vraag waar ‘Rush: Beyond the Lighted Stage’ helaas geen bevredigend antwoord op weet te geven. Dat is jammer, want na het zien van deze documentaire blijft vooral deze vraag in de lucht hangen. Wat biedt de film dan wel? Een helder chronologisch overzicht van de muzikale ontwikkeling van een van de grootste (progressieve) rockbands ter wereld. En dat op zichzelf is al bijzonder, want niet eerder heeft een filmmaker zijn lens zo intensief gefocust op het Canadese trio.

In dertien delen presenteren regisseurs Sam Dunn en Scott McFadyen (‘Metal: A Headbanger’s Journey’, 2005) de band in grote lijnen vanaf de oprichting in 1968 tot aan het veertigjarig bestaan in 2008. Omdat onmogelijk alle ontwikkelingen van veertig jaar muziek aan bod kunnen komen in een documentaire van een uur en drie kwartier, zijn er een paar zwaartepunten aangebracht. Zo krijgt de start van de band relatief veel aandacht, tot aan de definitieve line-up met zanger/bassist Geddy Lee, gitarist Alex Lifeson en drummer Neil Peart. Daarnaast wordt uitgebreid stilgestaan bij de rustperiode eind jaren negentig, naar aanleiding van de kort op elkaar volgende dood van Pearts dochter en vrouw.

Tussendoor komt vrijwel de gehele back catalogue van de band aan bod, met commentaar van de respectieve producenten. Het verhaal dat hieruit duidelijk wordt, voor wie de band nog niet kende, is dat de muziek van Rush niet alleen diverse metamorfoses heeft ondergaan, maar bovendien niet of nauwelijks commercieel te promoten valt. Enerzijds door het unieke geluid dat de band produceert, anderzijds doordat Lee, Lifeson en Peart absolute fashionnerds zijn. Zowel qua uiterlijk als in hun doen en laten is het trio een a-typische rockband, wat een paar leuke en interessante anekdotes oplevert.

Mooi in dit verband is de anekdote van Gene Simmons (Kiss), die tussen de orgies op zijn eigen hotelkamer door is gaan kijken wat de drie jongens van Rush aan het uitspoken waren. Ongevoelig voor hitsige vrouwelijke groupies, was het drietal rustig aan het lezen en tv aan het kijken. Spannende rock-‘n-rollverhalen vallen er dan ook niet te vertellen. De positieve keerzijde daarvan is dat Lee, Lifeson en Peart uitgebreid (en bijzonder openhartig) over hun vriendschap en de groepsdynamiek kunnen praten. Het portret dat hieruit ontstaat is hartverwarmend, ook (of misschien juist vooral) voor wie geen liefhebber van hun muziek is.

De persoonlijke ontboezemingen worden prachtig aangevuld met veelal uniek beeldmateriaal dat hebben opgeduikeld. Met als klapper een registratie van een concert dat de jonge band gaf op hun eigen middelbare school. Doordat de bandleden individueel geïnterviewd zijn, krijgen ze de gelegenheid om elk hun eigen verhaal te vertellen, waardoor de documentaire absoluut extra diepte krijgt. Uiteenlopende muzikanten als Billy Corgan (Smashing Pumpkins), Mike Portnoy (Dream Theater), Les Claypool (Primus), Kirk Hammett (Metallica) en Jack Black (Tenacious D) laten zich tussendoor uit over hun adoratie van de band.

Het knappe aan de documentaire is dat er wel een positief beeld van Rush geschapen wordt, maar dat dit volledig te rechtvaardigen valt, doordat er genoeg aandacht is voor negatieve publiciteit. Alleen wordt het feit dat toonaangevende muziekbladen als Rolling Stone niet of nauwelijks over Rush schrijven te makkelijk geaccepteerd, zonder daar een verklaring voor te zoeken. Geen enkele muziekcriticus komt aan het woord en dat voelt uiteindelijk toch als een gemis. Ondanks dat biedt ‘Rush: Beyond the Lighted Stage’ simpelweg een fantastische kennismaking met een absolute topband, die door het unieke beeldmateriaal en de openhartige interviews meer dan de moeite waard is!

Wouter de Boer