Slice – Cheun (2010)

Regie: Kongkiat Khomsiri | 100 minuten | thriller | Acteurs: Arak Amornsupasiri, Sonthaya Chitmanee, Jessica Pasaphan, Chatchai Plengpanich, Sikarin Polyong, Artthapan Poolsawad

De openingsscène van deze Thaise film zet al gelijk de toon en maakt duidelijk dat we niet te maken hebben met een film voor al te tere zieltjes. Een mysterieuze figuur, gekleed in een drüide-achtig, dieprood gewaad met een koddig ogende capuchon, bewerkt in de badruimte van een hotelkamer een man nogal hardhandig met een vlijmscherp mes. We zien overduidelijk hoe het lemmet meerdere malen diep in het vlees van het schreeuwende slachtoffer verdwijnt, onderwijl een flink bloedspoor achterlatend. Als kers op de lugubere taart snijdt de geheimzinnige gedaante ook nog de geslachtsdelen van zijn offerlam af. Maar reeds in deze eerste scène zal zich een zekere ambivalentie meester maken van menig kijker. Natuurlijk, de moord is bruut, misselijkmakend en schokkend. Maar het slachtoffer is daarentegen wel een pederast, wat blijkt uit het angstige kind dat ineengedoken in een hoekje van de badkamer de slachtpartij gadeslaat.

Het ontbreken van een echte morele scheidslijn, die personages normaliter onderverdeelt in duidelijk herkenbare slechteriken en helden, is kenmerkend voor ‘Slice’. De moordenaar Nut is bijvoorbeeld geen geboren monster, maar iemand die door jaren van misbruik langzaam maar zeker is uitgegroeid tot een wraakzuchtige psychopaat. De talrijke flashbacks schetsen wat dat betreft een schokkend beeld. De jeugdige Nut wordt veelvuldig misbruikt door zijn zuipende vader, seksueel uitgebuit door knapenschenders en regelmatig getreiterd door een groepje leeftijdsgenoten. Regisseur Khomsiri gebruikt dit gegeven niet om de latere moordpartijen van Nut te vergoelijken, maar houdt ons wel een spiegel voor: het verhaal dat schuilgaat achter de vorming van een verknipte geest is vaak complexer en minder zwart-wit dan we op het eerste gezicht vermoeden. In de ongure krochten van de Thaise onderwereld bestaan geen helden en barmhartige weldoeners. De slachtoffers zijn nauwelijks een haar beter dan de moordenaar, terwijl zelfs de sterke arm der wet in ‘Slice’ door en door corrupt, smerig en onbetrouwbaar is. Rechercheur Chin, die belast is met het opsporen van de moordenaar, is behalve politieagent ook een kinderhandelaar en koelbloedige moordenaar. Zelfs hoofdpersoon Tai, toch het sympathiekste personage uit de film, is een huurmoordenaar wiens karakter duistere kanten en scherpe randjes heeft. Bovendien heeft hij in zekere zin ook een steentje bijgedragen aan de psychische ‘vorming’ van zijn jeugdvriend Nut. ‘Slice’ is dan ook een tragisch epos over jeugddromen die hard te pletter slaan op muren van wreedheid, maatschappelijk onrecht en het lot. Het is opvallend dat de film – ondanks dat de oplettende kijker al vrij snel in de smiezen heeft wie de moordenaar is – ruim anderhalf uur lang spannend blijft. Bovendien zit er in het laatste deel nog een buitengewoon aardige plottwist. Verwacht geen klassieke misdaadthriller die de nadruk legt op het onderzoekswerk van de politie. ‘Slice’ is veel meer een karakterstudie die zich richt op de bijzondere relatie tussen Nut en Tai, een jeugdvriendschap die uiteindelijk wordt verbroken door een onbarmhartige speling van het lot. Ondanks het soms wat trage verteltempo (toch wel eigen aan veel Aziatische films) verveelt ‘Slice’ eigenlijk geen moment.

‘Slice’ is allesbehalve een luchtige film. Je vertrouwen in de intrinsieke goedheid van de mens zal niet toenemen na het aanschouwen van deze prent. Bovendien moet je wel bestand zijn tegen de nodige rauwe, plastisch in beeld gebrachte moordscènes. Kijkers die dit wel aankunnen, mogen zich verheugen op een originele, pikzwarte thriller die begrippen als goed, kwaad, schuld en boete met veel nuance in een nieuw perspectief plaatst. Nut verwoordt dit in de film waarschijnlijk nog het best. “De monsters verdienden een monster zoals ik.”

Frank Heinen