Sonic Mirror (2007)

Regie: Mika Kaurismäki | 79 minuten | muziek, documentaire 

Billy Cobham is een mens met een kleurrijke achtergrond. Van oorsprong Panamees, groeide hij op in New York, maar hij leefde ook 25 jaar in Zwitserland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij ook in Zwitserland ‘iets doet met muziek’ (mocht ook u zich afvragen hoe hij daar nu weer terecht is gekomen!).

De muzikale roots liggen dus in New York, waar hij in zijn jeugd gespitst was op de geluiden die hij in zijn omgeving hoorde. Zijn vader was beroepsmuzikant en in huis kwamen altijd veel musici over de vloer (niet altijd goeds, maar in ieder geval wel voor de muziek). Het werd er dus allemaal met de paplepel ingegoten. De echte fascinatie vond de jonge Billy op straat, waar, verscholen onder een soort lekker galmend viaduct, congeros (=mannen die conga’s bespelen) de godganse dag aan jammen waren. Toen Billy met die muziek in aanraking kwam wist hij het zeker: ik word slagwerker.

En hij werd een legendarische, als medeoprichter van het in die tijd (de jaren zeventig) opzienbarende Mahavishnu Orchestra, samenwerkend met de grootste jazz-rock musici uit die tijd. Zijn spel stond, net als dat van veel van zijn medespelers, bekend als virtuoos en indrukwekkend, maar niet ieders cup of tea, vanwege de vele noten en ingewikkelde constructies. Mooi om te zien in deze documentaire, is dat Cobham veel bescheidener is geworden, wat zijn algehele spel genuanceerder, dieper maakt.

En hoe komt hij dan weer in Finland terecht? Dat heeft dan weer te maken met de regisseur van deze film, Mika Kaurismäki (de broer van de grote Aki Kaurismäki!), die uit Finland komt. Het land heeft, zonder dat je dat misschien zou verwachten, een goede reputatie op het gebied van jazz en het orkest dat samen met Cobham en jazztrompettist Randy Brecker een aantal van zijn composities ten gehore brengt, is van hoog niveau.

En dan nog Brazilië, het meest voor de hand liggende onderdeel van deze documentaire zou je zeggen, omdat die mensen daar gewoonweg ritme en muziek leven, ademen, god wat swingt dat allemaal. Het is dan ook daar dat de Yoruba cultuur het meest duidelijk naar voren komt. Brazilië is ook een van de landen waar mensen wonen (wereldwijd in totaal zo’n 25 miljoen!), die de oorspronkelijke Yoruba taal nog spreken.

En waarom is dat dan allemaal zo belangrijk? Omdat Cobhams diepste roots met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid in de Yaruba cultuur liggen; zijn voorouders komen uit Nigeria om precies te zijn. En omdat de documentaire bouwt op de stelling die Billy uit de Yoruba cultuur haalt: muziek en vooral ritme, is de taal van het lichaam en kan mensen genezen, of toch op zijn minst vreugde brengen. Het meest directe voorbeeld hiervan is de opzienbarende invloed die het heeft op de autistische mensen op het Zwitserse autisten instituut, fascinerend om te zien. Onder invloed van Cobham heeft men daar zelfs een interactief muziekprogramma opgezet, als zeer goed werkend onderdeel van de algehele therapie, met opzienbarende resultaten: de autisten zijn zeer goed benaderbaar met muziek.

Maar wat levert dit nu voor documentaire op? Eentje die je moet gaan kijken (en luisteren) vanwege de muziek en de vreugde die het brengt, maar ook eentje die in opbouw wat chaotisch is en waarbij de ‘samenhang’ wat gezocht overkomt. Zo is het niet helemaal duidelijk wat Billy nu eigenlijk in Brazilië voor die mensen doet en ook zijn rol in Zwitserland blijft wat vaag, behalve het mooie concert wat hij er geeft. De mensen achter de film proberen ‘Sonic Mirror’ aan de man te brengen door het te vergelijken met de ‘Buena Vista Social Club’, maar die vergelijking gaat helemaal niet op. Daarvoor mist de documentaire een duidelijke lijn en is de muziek veel te gevarieerd. Swingen doet het gelukkig allemaal wel.

Arjen Dijkstra