Sous le soleil de Satan (1987)

Regie: Maurice Pialat | 93 minuten | drama | Acteurs: Gérard Depardieu, Sandrine Bonnaire, Maurice Pialat, Alain Artur, Yann Dedet, Brigitte Legendre, Jean-Claude Bourlat, Jean-Christophe Bouvet, Philippe Pallut, Marcel Anselin, Yvette Lavogez, Pierre D’Hoffelize, Corinne Bourdon, Thierry Der’ven, Marie-Antoinette Lorge

“Hoe kan ik van een eenvoudig gegeven een heel ingewikkelde film maken?” moeten de filmmakers van ‘Sous le soleil de Satan’ gedacht hebben. En hoe kan ik complexe emoties en gedachten overbrengen op mijn publiek? Met heel veel tekst dan maar, dat werkt vast goed. Not! Wat deze mensen allemaal uitkramen, daar is werkelijk geen touw aan vast knopen, als je het überhaupt volhoudt de dialogen tot het einde toe uit te zitten. Het is geen boek! Zelfs geen toneelstuk, waar de film in vele opzichten nog het meest aan doet denken.

Wat het ook ingewikkeld maakt, is dat gebeurtenissen – die toch wel belangrijk zijn – worden weggelaten, dat vond men kennelijk spannend voor de kijker, die niet zo maar alles in de schoot geworpen moet krijgen. Okay, maar het resultaat is in iedere geval dat de scènes in het verloop van het verhaal nogal van de hak op de tak springen, alsof ze hele gedeeltes hebben weggesneden. Bij elk nieuw gedeelte moet je even nadenken wie waar is en waarom, waar je geen tijd voor hebt, aangezien de dialogen alweer doorratelen.

Het enige moment dat deze literaire aanpak werkt, is wanneer pater Donissan een lange wandeltocht maakt naar een naburig dorp en zich onderweg geconfronteerd ziet met Satan zelf, verpersoonlijkt door een soort zwervende handelsman, die een tijdje met hem op loopt. Dit is een bijna klassiek gegeven, dat in een modern verhaal haast niet meer kan. Toch vormt het hier een hoogtepunt, omdat voor het eerst een concreet beeld gebruikt wordt om een abstracte ervaring weer te geven, waarbij de woorden van ondergeschikt belang zijn.

Want wat is dat verhaal nu eigenlijk in de notendop: een pastoor twijfelt aan zichzelf en zijn capaciteiten als pastoor en wellicht aan God of het bestaan daarvan zelf. Toch blijkt dat juist in zijn twijfel en mateloze nederigheid zijn kracht ligt, die hij ook vindt, maar waarvoor hij een hoge prijs moet betalen.

Gerard Depardieu zet een pastoor neer die je niet in je parochie zou willen hebben, omdat de man meer twijfelt aan zichzelf dan zijn parochianen, maar dit is eigenlijk wel een sterk gegeven, daar de man uiteindelijk belangrijker en beter in zijn vak blijkt te zijn dan hij aanvankelijk doet vermoeden. Deze nuance vult Gerard Depardieu geloofwaardig en meeslepend in, ondanks de bakken met woorden die hij uit zijn mond moet laten rollen, wat het onderhuidse spel soms danig in de weg moeten hebben gestaan.

Maar zijn spel kan de film niet redden. En het is dan ook onbegrijpelijk dat hiermee ooit een Gouden Palm in Cannes is binnengehaald. Als dit al iets zegt, dan is het toch in ieder geval dat de Franse filmwereld in die tijd in een behoorlijke impasse zat, of domweg een plaat voor zijn kop had; dat er mensen buiten Frankrijk zijn geweest die deze film wel zagen zitten, is bijna niet voor te stellen. Een ding is in ieder geval zeker: met recht kan gezegd worden dat de Fransen heden ten dage hun veel te literaire, pretentieuze filmtendens, die ‘Sous le soleil de Satan’ vertegenwoordigt, ver achter zich hebben gelaten. Gelukkig maar.

Arjen Dijkstra