StreetDance (2010)

Regie: Max Giwa, Dania Pasquini | 96 minuten | drama, muziek, romantiek | Acteurs: Charlotte Rampling, Rachel McDowall, Eleanor Bron, Chris Wilson, Nichola Burley, Patrick Baladi, George Sampson, Richard Winsor, Tameka Empson, Sianad Gregory, Jon Adam Freeman, Lauri Brewster, Mark Tristan Eccles, Jocelyn Jee Esien, Jennifer Leung, Ukweli Roach, David Cunningham, Rhiann Keys, Brendan Conway, Teneisha Bonner, Daniella Masterson, Kofi Aggyman, Simone Liebman, Lex Milczarek

‘Streetdance 3D’ mag zich bogen over het feit dat het de eerste dansfilm in 3D is (of was). En hoewel het tegenwoordig weinig exclusief meer is – of een garantie voor een verrijkende, verpletterende filmervaring – wanneer een film in 3D is gemaakt (zie ‘Jackass 3D’) heeft ‘Streetdance’ alle aanprijzingen nodig die ze kunnen krijgen. De film zelf is namelijk een broeinest van clichés, bevat – op zijn zachtst gezegd – weinig verheffend acteerwerk, en, last but not least, maakt bijna een halve film lang weinig indruk op het gebied van dansmoves. De hoop is dan dat het 3D-element de film – zo’n beetje als in ‘Resident Evil: Afterlife’ – nog naar een iets hoger plan zou kunnen tillen en de kijker een reden zou kunnen geven om naar de bios te gaan, of de dvd of blu-ray aan te schaffen (geleverd met zo’n nostalgisch rood-blauw brilletje). De beschikbare extra diepte wordt maar mondjesmaat gebruikt, hoewel gezegd moet worden dat de extra diepte in het beeld altijd wel voor meerwaarde zorgt. Het blijft gewoon fascinerend om verschillende lagen en daarmee een soort verhoogde werkelijkheid te kunnen waarnemen. Overzichtshots van Londen – met bijvoorbeeld het milleniumrad en de Tower Bridge in beeld – of beelden van iets triviaals als een slaapkamer (met metalen spijlen van een bed, nachtkastjes en muren), zorgen letterlijk voor hele nieuwe (want meerdere) dimensies. Toch, als de film in zijn geheel van de 3D-effecten af had moeten hangen, zou het droevig zijn gesteld. Gelukkig maar, dat de film in zijn tweede helft wat aan energie wint, en met zijn lekkere soundtrack en aardige choreografieën toch nog redelijk weet te vermaken.

Verwacht niet omver geblazen te worden door een origineel verhaal of geboeid te worden door interessante – of zelfs maar geloofwaardige – personages. Nee, de hele clash tussen, en later het samengaan van klassieke (ballet)dans en hip hop of streetdance is al verschillende malen eerder in dansfilms naar voren gekomen, zoals in ‘Save the Last Dance’ en ‘Step Up’, en de verplichte romance tussen leden van beide groepen – gecombineerd met de verplichte danswedstrijd – begint ook behoorlijk oud te worden. Maar dit zou allemaal te vergeven zijn als de scènes waar het uiteindelijk om draait, de dansscènes, voldoende de moeite waard zouden zijn. Maar zelfs dit is niet altijd het geval. Misschien is de kijker inmiddels verwend met talenten in televisieshows als ‘So You Think You Can Dance’, ‘Holland’s Got Talent’, en ‘America’s Best Dance Crew’, maar wanneer in het begin van de film de grote concurrent van het centrale vriendengroepje in de film, een stel jongemannen in uniformen genaamd ‘The Surge’ ten tonele verschijnen, is het optreden niet bijzonder spetterend. Zeker als je de dansers individueel zou bekijken gebeurt er weinig interessants of explosiefs. En de “heldengroep” zelf danst ook niet meteen de sterren van de hemel, hoewel dit deels een resultaat is van het verhaal waarbij ze natuurlijk langzaam moeten groeien.

Toch wordt het zeker beter. Wanneer de straatdansgroep hun kunsten moeten vertonen aan het balletgroepje waar ze mee samen moeten werken, en allemaal hun individuele stijl tonen – zoals “Poppen”, “Krumpen” en Breakdancen – begint het allemaal een beetje tot leven te komen. En wanneer er in een discotheek een plotselinge, “onverwachte” confrontatie plaatsvindt tussen de helden en de jongens van The Surge, wordt het – ondanks de gekunsteldheid van de scènes binnen het verhaal – nog zowaar opzwepend. De vloer wordt vrijgemaakt voor de korte battles tussen de twee groepen, de dj geeft aanstekelijk commentaar bij de moves, en laat lekkere hip hop-compilaties en beats uit de speakers schallen, met heerlijke diepe bassen die door je maag rollen en je aanmoedigen om uit je stoel te springen en mee te doen. Deze trend zet zich ook voort in de wedstrijd aan het einde van de film, waar The Surge toch best leuke dingen doet – het is vooral het samenspel dat aardig is -, onze helden een (uiteindelijk) organische combinatie weten te vinden van ballet en straatdans, en er een leuk tussentijds old skool verrassingsoptreden komt. Weer zijn de beats lekker en de moves interessant.

Een serie aardige dansmomenten, de pittoreske beelden van Londen, en de toch altijd weer leuke 3D-effecten (zelfs met het inferieure rood-blauwe brilletje) weten de aandacht enige tijd vast te houden, en ook is het verrassend om karakteractrice Charlotte Rampling in deze middelmatige, oppervlakkige productie aan te treffen – in een onkarakteristieke opgewekte rol – maar het is verre van genoeg om de slechte punten van de film weg te poetsen. Toch maar waar even de oefenruimte in…

Bart Rietvink

Waardering: 2

Bioscooprelease: 20 mei 2010
DVD- en blu-ray-release: 10 november 2010