Strijd zonder einde (1955)

Regie: Bert Haanstra | 25 minuten | documentaire

In ‘Strijd zonder einde’ staat wederom – net als in zoveel van Haanstra’s documentaires – de gespannen relatie tussen mens en dier centraal. De documentaire is geproduceerd in opdracht van Shell, om de noodzaak van chemische (insecten)bestrijdingsmiddelen duidelijk te maken, maar het is allesbehalve een droog promotiefilmpje geworden voor de insecticiden.

Haanstra doet wat hem is opgedragen: hij laat goed zien hoe schadelijk insecten kunnen zijn, en dat er echt nog steeds kunstmatige bestrijdingsmiddelen nodig zijn om ze te bestrijden. Echter, hij heeft ook een mooie mogelijkheid gekregen om zijn fascinatie voor beesten nog eens te etaleren. In feite is het een korte documentaire over insecten geworden, waarbij enkele wetenschappelijke feiten voorbij komen, en Haanstra de beesten, net als later in ‘Bij de beesten af’, in extreme close-ups in beeld neemt, zodat het net monsters of buitenaardse wezens zijn. Maar ze zijn ook buitengewoon interessant in hun gedrag, een mening die Haanstra duidelijk aangedaan is en onvermijdelijk doorklinkt in de beelden en het commentaar.

Na een introductie van vijf minuten in de wondere wereld van het insect, gaat Haanstra echter doelbewust over tot het in kaart brengen van de schade die ze aanbrengen voor de mens. Voorbeelden van ernstige ziektes die ze kunnen veroorzaken of voortbrengen zijn de slaapziekte – afkomstig van de tze tze vlieg -, olifantziekte (opgezwollen ledematen) – overgebracht door een mug –, en natuurlijk malaria.

De last die de mens heeft van insecten blijkt voor een groot deel door de mens zelf te komen. Schadelijke insecten worden namelijk normaal gesproken (ook) door andere dieren gedood. Bidsprinkhanen, hagedissen, en zelfs planten eten insecten. Maar de mens verstoort door ontginning het natuurlijk evenwicht en creëert zo een ideale broedplaats voor insecten. Een insectensoort die veel aandacht krijgt in de film is de sprinkhaan. Met hun gigantische aantallen veroorzaken ze grote plagen voor boeren met gewassen, die helemaal kaal worden gevreten door de beesten. Indrukwekkend zijn de beelden van een sproeivliegtuig dat zijn bestrijdingsmiddelen in een enorme wolk sprinkhanen spuit.

Een derde van de film gaat over deze beesten die in steeds grotere aantallen terugkomen, tenzij er grof geschut aan te pas komt. Het is hier dat het overtuigendste argument voor het gebruik van chemische middelden naar voren komt, waar de mens nog steeds van afhankelijk is.

‘Strijd zonder einde’ is een film die doet wat hij moet doen als promofilmpje voor insecticide en kort overzicht van de schade die insecten de mens berokkenen, maar heeft voor een willekeurige kijker niet zo gek veel nieuws (meer) te melden. Maar gelukkig is de film door zijn beeldenpracht en Haanstra’s interesse in de insecten toch een film geworden die de aandacht immer vast blijft houden en meer is geworden dan een puur functionele opdrachtfilm.

Bart Rietvink