Submarine (1928)

Regie: Frank Capra | 88 minuten | actie, drama | Acteurs: Jack Holt, Dorothy Revier, Ralph Graves, Clarence Burton, Arthur Rankin

Deze eerste grote speelfilm van Frank Capra is gebaseerd op een ware gebeurtenis: de ramp met de Amerikaanse onderzeeboot S44 bij New York. Het Filmmuseum vertoont de gerestaureerde, stille versie tijdens het Frank Capra-retrospectief in 2007/2008 met de erg fraaie live muziek van Martin de Ruiter (accordeon), Annie Tågberg (cello), Florian Zenker (gitaar) en Erik Winkelmann (contrabas).

Jack Dorgan is de beste duiker van de marine. Zijn maat Bob Mason is een held die zonder aarzelen zijn leven waagt om Jack te redden en ook anderszins is hij een man van stavast. Jack en Bob lopen elkaar constant te zieken en kennen een gezonde rivaliteit wat betreft de vrouwen zonder dat dit hun vriendschap ooit schaadt. Een ruzie om een meisje met aansluitend een vechtpartij in een kroeg in de Filippijnen eindigt dan ook in een vrolijke boel.

Dan keert Jack terug naar San Diego en ontmoet in een danshal Bessie met wie hij halsoverkop trouwt. Jack is na drie maanden huwelijk nog steeds dolgelukkig met Bessie, maar als hij een week naar zee moet, gaat ze niet thuis op hem zitten wachten, maar spoedt zich naar de danshal om lol te maken. Daar ontmoet ze Bob die intussen ook weer naar huis is teruggekeerd en samen beleven ze een zeer romantische week.

Wanneer Bob Jack bij de haven ophaalt, troont Jack hem mee naar huis om hem zijn kersverse echtgenote te laten zien. Bob en Bessie weten zich eerst geen raad nu ze achter elkaars ware identiteit komen, maar als Jack even de deur uit is, klampt Bessie zich aan Bob vast en als Jack hen vervolgens betrapt, beweert ze dat Bob haar heeft lastiggevallen. Jack weigert dan ook op te draven wanneer Bob met de onderzeeër S44 zinkt tot een diepte van vierhonderd voet, zelfs als twee duikers bij eerdere vergeefse reddingspogingen inwendige bloedingen hebben opgelopen en hij de enige is die Bob en de andere opvarenden van de onfortuinlijke onderzeeër kan redden.

‘Submarine’ is een heel bijzondere film in alle opzichten. Wat eigenlijk een invalbeurt is op instigatie van producent Harry Cohn, wordt voor Capra zijn grote doorbraak als regisseur. Met ontzagwekkend resultaat. De geintjes en het quasi stoer gedrag tussen Jack en Bob zijn hartstikke geestig en hartverwarmend, ook al is het meeste non-verbaal. En ook de manier waarop Capra het verloop van de avonden in de danshal laat zien aan de hand van dansende voeten en de vloer die wordt schoongeveegd, zegt meer dan duizend woorden, evenals de kranten die zich op de vloer opstapelen in Jack zijn huiskamer met daarin berichtgeving over de ramp en die hij steeds gefrustreerder plattrapt, omdat zijn eergevoel strijdt met zijn mannentrots.

Het zinken van de onderzeeër en hoe het de mannen daarbinnen vergaat is heel erg spannend, een heuse rampenfilm. Ook wat zich vervolgens in die benauwde ruimte afspeelt, houdt je volledig in zijn greep. De mannen hebben drie flessen zuurstof en die worden mondjesmaat gebruikt om de verstikkingsdood zolang mogelijk uit te stellen waarbij het maar de vraag is of Jack wel of niet in actie zal komen en als hij in actie komt, of hij dan nog wel op tijd zal zijn. Ralph Graves speelt fantastisch de stoere grappenmaker die onder extreme omstandigheden tot heldendaden komt zonder zich zelf daarbij op de borst te slaan. Maar ook Bessie krijgt ondanks haar gemanipuleer en leugens van Capra een humane behandeling, ze kan het niet helpen, zo is ze gewoon. In zijn begripvolle, genuanceerde en vaak liefdevolle behandeling van zowel helden als mindere goden is Frank Capra gewoon onnavolgbaar. Zo ook weer in dit meesterwerk.

Diana Tjin-A Cheong