También la lluvia (2010)

Regie: Icíar Bollaín | 103 minuten | drama, geschiedenis | Acteurs: Gael García Bernal, Luis Tosar, Karra Elejalde, Juan Carlos Aduviri, Raúl Arévalo, Cassandra Ciangherotti, Carlos Santos, Vicente Romero, Milena Soliz, Pau Cólera, Sonia Ovando, Dani Currás, Luis Bredow, Najwa Nimri, Jorge Ortiz

De goede verstaander weet al wat voor vlees hij of zij in de kuip heeft, voordat de eerste scène goed en wel begonnen is: ‘También la lluvia’ wordt in de begintitels opgedragen aan Howard Zinn, een Amerikaanse historicus met een zeer kritische, om niet te zeggen marxistische visie op de geschiedenis van zijn Noord- en Zuid-Amerika. In zijn standaardwerk ‘A People’s History of the United States’ deed hij een redelijk succesvolle poging om de gangbare ontstaansgeschiedenis van dit continent te herschrijven zodat in plaats van de glorietochten van de Europese ontdekkingsreizigers, de Founding Fathers en hoge heren op Wall Street de nadruk kwam te liggen op de klassenstrijd gevoerd door de inheemse bevolking, de arbeiders en etnische minderheden die minder in de slappe was zaten. Een prominente, beruchte plek was ingeruimd voor de ontdekker van het continent: Christoffel Columbus, die tijdens zijn tochten richting ‘Indië’ de massaslachtingen aan elkaar reeg.

99 Procent van de Nederlandse bezoekers van ‘También la lluvia’ zal de lading van dit eerbetoon aan Zinn ontgaan, maar in de ruime anderhalf uur die erop volgen zal de boodschap duidelijk genoeg overkomen. De link is vrij letterlijk: de film handelt over een Spaanse filmcrew die, je raadt het, de ontdekkingstochten van Columbus wil verfilmen. Hiervoor gaan ze niet naar de Caraïben, waar diens tocht daadwerkelijk begon, maar in Bolivia; dat is nou eenmaal stukken goedkoper, zegt producent Costa  (Luis Tosar) met een brede grijns. Hier zijn figuranten met twee euro salaris per dag al tevreden! Zijn regisseur Sebastián (Gael García Bernal) is minder enthousiast, maar is vooral heel erg García Bernal en daarmee geenszins het stereotype dictatoriale filmmaker dat zijn artistieke visie overal doorheen drukt.

Het heikele punt is dat sommigen van die plaatselijke figuranten cruciale rollen in de film moeten gaan spelen: met name het karakter Hatuey, de historische leider van de Indiaanse opstand tegen Columbus, vormt een logische sleutelrol in de film. Daniel (Juan Carlos Aduviri) is een van de plaatselijke boeren die hoopt op een toch nog redelijk lucratief filmrolletje, en eist zo prominent zijn rechten op bij de producenten van de film dat hij ook meteen maar het meest geschikt wordt geacht om de explosieve rebellenleider te spelen – kennelijk is de financiële situatie zo krap dat zelfs voor deze sleutelrol geen professionele acteur betaald kan worden. Het enige probleem is dat Daniel hiervoor nauwelijks acteertalent hoeft aan te spreken: in het echte leven fungeert hij al als opvliegende vakbondsleider die de confrontatie zelden schuwt.

De parallel die hiermee getrokken wordt gelegd tussen het vijftiende-eeuwse kolonialisme en het maken van hedendaagse, voor een habbekrats in onderontwikkelde gebieden geschoten films is alleen met je ogen dicht te missen. Is het tegen onderbetaling inschakelen van de plaatselijke bevolking ook niet een vorm van (neo-)kolonialisme? Dit punt wordt nog even onderstreept wanneer Daniel het voortouw neemt in de protesten tegen het privatiseren van de plaatselijke watervoorziening, waardoor de bevolking daar geen zelfbeschikking meer over heeft. Zelfs de regen uit de filmtitel wordt ze nog ontnomen.

Wat deze weinig subtiele parallel effectief maakt is hoe goed het wordt uitgewerkt. Met name de scènes die de filmcrew in de film maakt rondom Columbus en zijn mannen zijn zeer indrukwekkend: deze zijn zo in beeld gebracht dat ze vaak naadloos op de rest van het verhaal aansluiten. In een vroege scène wordt in een hotel het scenario door de acteurs doorgenomen, waarin ze plotseling in hun historische rollen kruipen en in laatmiddeleeuwse volzinnen de bedienden te woord staan. Het blijkt een mooie voorbode voor de rest van de film. In latere scènes uit de film die ze daar aan het maken zijn, komen de crew en hun camera’s maar een enkele keer daadwerkelijk in beeld, waardoor je door het spel van de acteurs al vrij snel mee terug in de tijd genomen wordt – al te meer omdat de behandelde materie zo indrukwekkend is. Je zou bijna gaan hopen dat deze film-in-een-film daadwerkelijk zelf het witte doek nog haalt.

Net als in verre continenten opgenomen klassiekers als ‘Apocalypse Now’ van Francis Ford Coppola en Werner Herzogs ‘Aguirre: des Zorn Gottes’ ligt ook in het Bolivia van deze film problemen verscholen achter iedere struik. Het geschil over de watervoorziening blijft terugkeren, en Daniel blijft de barricades opklauteren om dit onrecht ongedaan te maken. Dit is zeker niet ongevaarlijk, aangezien de plaatselijke politie-eenheden maar al te graag op opstandige indianen slaat of zelfs schiet. Daniel komt dan ook vaak genoeg in de problemen en ziet meerdere gevangeniscellen van binnen, waarmee hij door zijn cruciale rol in de productie de hele film in gevaar brengt.

Dit alles komt uiteraard tot uitbarsting, waardoor ‘También la lluvia’ op het laatst nog behoorlijk spannend wordt. Het is een goede keuze geweest om in dat laatste stuk vooral op het lot van afzonderlijke karakters te richten: in alle parabels over de klassenstrijd en het opstaan van het proletariaat tegen het grootkapitalisme schuilt het gevaar dat het allemaal wat afstandelijk blijft en daardoor minder raakt. Het blijkt hier effectief om juist emotionele binding met specifieke karakters te creëren, zoals aan het eind van de film prominent gebeurt.

Dat wil niet zeggen dat er niets op aan te merken is. Zo verandert de ultieme pragmatist Costa in het slot wel heel makkelijk in de zelfopofferende, barmhartige Samaritaan, en voegt de documentaire-over-een-film-in-een-film die ook nog eens gemaakt wordt – uiteraard in een niet eens zo heel arty zwart-wit – niets toe aan het verhaal. Misschien problematischer is dat de vraag onbeantwoord blijft in hoeverre de Boliviaanse provincialen die in ‘También la lluvia’ dat wij te zien krijgen met een fooi zijn afgescheept voor hun inspanningen.

Het moge duidelijk zijn dat dit een film is met een boodschap. Dat is niets nieuws, maar het is een kunst om een dergelijke film te maken zonder al te prekerig of moralistisch over te komen, waarmee het alleen maar averechts zou werken. ‘También la lluvia’ maakt ondanks de genoemde euvelen dankzij de gekozen vorm en de vooral de indrukwekkende uitvoerig daarvan echter veel indruk, mede omdat er genoeg aandacht is voor afzonderlijke personages. Of de arbeiders van alle naties zich hierdoor gezamenlijk zullen oprichten tegen het grootkapitaal valt te betwijfelen, maar je zal voortaan toch anders tegen dergelijke in exotische oorden opgenomen films aankijken.

David van Marlen

Waardering: 4

Bioscooprelease: 12 mei 2011