The Cat’s Meow (2001)

Regie: Peter Bogdanovich | 114 minuten | drama | Acteurs: Kirsten Dunst, Edward Herrmann, Eddie Izzard, Cary Elwes, Joanna Lumley, Jennifer Tilly, Claudia Harrison, Victor Slezak, James Laurenson, Ronan Vibert, Chiara Schoras, Claudie Blakley, Ingrid Lacey, John C. Vennema, Steven Peros, Yuki Iwamoto

‘The Cat’s Meow’ is een leuke film, vol blijheid en vrolijkheid over de voorbije jaren van Hollywood, die ons tegelijk een blikje gunt achter de schermen van dit theater. Drugs, overspel, moord: ze passeren allen de revue. Met een ervaren regisseur Peter Bogdanovich en een sterrencast waaronder Kirsten Dunst en Edward Herrmann, wat kan er nog misgaan? Er zijn, om die vraag maar meteen te beantwoorden, twee fundamentele missers die de film zijn lege, doelloze karakter geven: een regisseur die de weg kwijt is, en het bronmateriaal. Regisseur Bogdanivich maakte in de jaren 60 en 70 nog prachtige films zoals ‘The Last Picture Show’, ‘What’s Up, Doc’ en ‘Paper Moon’. Zijn debuut ‘Targets’ was een gewaagde, psychologische studie waarin het trauma van oorlog en het geweld in films op interesse wijze werden gekoppeld. Een gewaagde film, en om die reden precies het tegenovergestelde van de film die hij 33 jaar later zou maken: ‘The Cat’s Meow’.

Want wat moeten we nu precies maken van het verhaal over een moord die zich zo’n 80 jaar geleden wel of niet heeft afgespeeld op een boot vol beroemdheden van die tijd? Charlie Chaplin heeft bij veel mensen nog een plekje in hun hart, maar wie voelt er nog iets voor Marion Davies, William Randolph Hearst, Thomas H. Ince, Elinor Glyn of Louella Parsons? De meeste mensen weten niet eens meer wie ze zijn. En toch lijkt de film te zwelgen in de glorie van de oude dagen, vol drugs en seks, en vooral vol geroddel en zwartmakerij. Het verhaal is een directe adaptatie van het toneelstuk met dezelfde titel. En, zoals wel vaker bij verfilmingen van toneelstukken, het is de film af te zien. Eigenlijk kijken we gewoon naar een toneelstuk, alleen ditmaal met een “echte” boot in plaats van een boot van bordkarton.

Waar het regisseur Lars von Trier met ‘Dogville’ wel lukt om een cinematografisch hoogstandje te maken met enkel wat acteurs op een theatervloer, zo krijgt de veel meer ervaren Bogdanovich het niet voor elkaar een behoorlijke film te maken met goede acteurs en een levendige setting. Want de acteurs, dat moet gezegd worden, spelen fantastisch. Kirsten Dunst is perfect als de naïeve, maar toch sterke Marion Davies. Joanna Lumley en Jennifer Tilly spelen met zichtbaar plezier hun rollen. Tilly is echter de enige die wat luchtigheid in het af en toe overdreven serieuze toneelstuk weet te brengen. De scène waarin ze tafeltennis speelt met Margaret Livingston is hilarisch.

En dan is het aan Eddie Izzard om gestalte te geven aan de complexiteit van Charles Chaplin. Er is weinig bekend van Chaplin’s leven, buiten zijn fantastische komedies en zijn vele huwelijken met jonge actrices om. Izzard speelt Chaplin ingetogen, gedreven, duister, geniaal. Izzard, zelf ooit begonnen als cabaretier, verstopt Chaplins komische kant en wat overblijft is een duistere, maar aantrekkelijke, leegte. Izzard weet, samen met de rest van de cast, zo een film te redden die geen enkel moment probeert om uit het bordkartonnen medium van het theater uit te komen. De film wordt gedomineerd door karakters, geen personages. Het schip is een toneel, geen setting. Cameravoering en montage zijn statisch en onzichtbaar. En, misschien wel het ergste van alles: het verhaal wordt verteld in woorden, niet in beelden.

Jelmer van der Lucht