The Chinese Mayor-Datong (2015)

Regie: Hao Zhou | 86 minuten | documentaire, drama

‘The Chinese Mayor’ in kwestie is Geng Yanbo, de communistische burgemeester van de stad Datong in de Shanxi provincie. Ooit de hoofdstad van imperialistisch China 1600 jaar geleden, is de mijnstad verworden tot een van de meest vervuilde steden in China. Bijna op pensioengerechtigde leeftijd voelt Geng de druk om een waardevol nalatenschap te creëren, maar de manier waarop hij dit aanpakt is op z’n zachtst gezegd twijfelachtig te noemen.

Het grote plan van de burgemeester is om Datong te herbouwen als het culturele centrum van weleer, met een bruisende toerisme-industrie  als gevolg. Gengs visie vereiste dat zo’n 160.000 woningen tegen de vlakte gingen, met hetzelfde lot in de planning voor nog eens 28.000. Het opbouwen van behuizing om deze huishoudens te kunnen herlokaliseren gaat echter niet van een leien dakje, met schrijnende situaties tot gevolg. De regering blijkt namelijk gerechtigd te zijn om mensen zonder pardon uit hun huis te zetten, omdat de vorige overheid geen toezicht hield op de juiste documentatie voor de bouw. Erg veel medelijden met de huilende bewoners kan Geng niet opbrengen; dan hadden ze maar beter op moeten letten destijds. Bovendien gelooft hij dat het voor hun eigen bestwil is, want als de stad eenmaal schoongeveegd is zullen ze allen profiteren. Leidraad is een van zijn culturele doelen: het herbouwen van de oude stadsmuur, wat een lokale inwoner een vergelijking doet trekken met het lijden dat de bouw van de Chinese Muur veroorzaakte. “De Qin keizer die de Grote Muur bouwde, werd in de geschiedenis beschouwd als een tiran,” lacht de vrouw.

Maar Gengs plannen lijken voort te komen uit goede bedoelingen, en sympathie voor hem groeit door zijn strijd met de enorme bierkaai die de Chinese bureaucratie heet. Hoe traag en log dit monster is, wordt alleen al duidelijk uit het feit dat hij, waar hij ook naartoe gaat, te allen tijde wordt omringd door minstens vijftien man die weinig meer doen dan staan en zwijgen. Het zijn er zelfs zoveel, dat hij op een gegeven moment amper doorheeft dat de filmmaker zich in die groep bevindt. Geng maakt zelf lange dagen, zoals zijn vrouw huilend van frustratie benadrukt, en vecht voortdurend tegen de incompetentie van zijn medewerkers. In een broedplaats van vriendjespolitiek en gemakzuchtige ambtenarij probeert de burgemeester zijn plannen te realiseren. Omdat beide zijden van zijn beleid zo worden belicht, bestaat er ruimte om te ontdekken dat de zaak niet zo zwart-wit is maar eerder zo grijs als de betonnen stad zelf.

Voor zijn dubbelzijdige vertelling verdient  filmmaker Hao Zhou lof. Maar als je bedenkt dat hij Geng twee jaar lang heeft gevolgd, voelt de documentaire incompleet aan. De relatie tussen Geng en zijn vrouw en zoon was bijvoorbeeld interessant geweest om verder uit te bouwen, niet in de laatste plaats omdat het wellicht meer inzicht had verschaft in de burgemeester zelf die slechts een paar minuten echt openhartig tegenover de camera zit. Ook is Zhous filmstijl erg laks – waarschijnlijk een gevolg van de duur van het project – en bungelt de camera het grootste deel van de tijd ergens halverwege zijn middel. Een gevaarlijke tweede bijkomstigheid van de lange opnameperiode is dat Zhou duidelijk veel beeldmateriaal heeft geschoten waarvan hij geen afscheid kon nemen. Gevolg is dat ‘The Chinese Mayor’ nagenoeg uit gelijke delen inhoud en tussentijdse beeldvulling bestaat wat het tempo niet ten goede komt. De film komt eigenlijk pas richting het einde echt op gang, maar dat is te laat om de zaak nog te redden.

Maaike Tol