The Curse of the Werewolf (1961)

Regie: Terence Fisher | 91 minuten | drama, horror | Acteurs: Clifford Evans, Oliver Reed, Yvonne Romain, Catherine Feller, Anthony Dawson, Josephine Llewellyn, Richard Wordsworth, Hira Talfrey, Justin Walters, John Gabriel, Warren Mitchell, Anne Blake, George Woodbridge, Michael Ripper, Ewen Solon, Peter Sallis, Martin Matthews, David Conville, Denis Shaw, Charles Lamb, Serafina Di Leo, Sheila Brennan, Joy Webster, Renny Lister, Stephen Scott

‘The Curse of the Werewolf ‘ uit 1961 is van de hand van regisseur Terence Fisher en is opvallend genoeg de enige weerwolffilm die de Hammer studio’s in hun bestaan hebben voortgebracht. Opvallend is ook de insteek die Fisher bij de totstandkoming van de vloek van de weerwolf hanteert. Geen verhaal waarin de hoofdpersoon door een beet van een bestaande weerwolf zelf een weerwolf wordt en de oorzaak van de vloek een mysterie blijft, maar een personage dat als gevolg van de omstandigheden waaronder hij werd verwekt bij volle maan in een beest verandert, dit veroorzaakt door de staat van beestachtigheid waartoe zijn verwekker was vervallen.

Een niet bepaald traditionele, maar wel gedurfde insteek van Fisher. Ook aangaande het opheffen van de vloek van de weerwolf, waar doorgaans een zilveren kogel in het hart niet alleen de beste maar ook de enige remedie is, maakt Fisher de keuze om de vloek ook op andere manieren op te kunnen heffen. Door de zorg en liefde van Leons pleegfamilie wordt de vloek op afstand gehouden. Maar of het genoeg is om hem er definitief van te bevrijden? Eenmaal de wijde wereld ingetrokken is Leon op zichzelf aangewezen en wanneer de volle maan zich aandient komt ook het beest in hem opzetten.

Het gevolg is dat Leon in weerwolfgedaante op pad gaat en slachtoffers maakt. Fisher toont, zoals in meerdere van zijn horrorfilms, zijn vakmanschap bij het in beeld brengen van de daarbij gepaard gaande taferelen: beelden van de volle maan, wolvengehuil op de achtergrond, nachtelijke opnames van de verlaten en mistige heide, schaars verlichte nevelige straatjes, de beoogde slachtoffers die door bange voorgevoelens beslopen worden en angstige blikken om zich heen werpen, achtervolgingen, de weerwolf die vervolgens onder beestachtig gegrom en gegrauw toeslaat… deze en diverse aanverwante taferelen zullen door de liefhebbers op prijs worden gesteld door de verdienstelijke manier waarop Fisher het een en ander weergeeft.

Zonder al te veel of expliciet bloedvergieten overigens. Wat dit betreft wordt het meeste aan de verbeelding van de kijker overgelaten. Evenals de scènes waarin de transformaties zich bij Leon aandienen. Op een enkele uitzondering na is er geen scène waarin de beelden van de veranderende Leon haperend en al te kunstmatig in elkaar overgaan, maar zijn het vooral enkele tussentijdse opnames van de half veranderde Leon die in beeld komen. Afbreuk aan de spanning doet dit echter niet. De spanningsopbouw die Fisher creëert zorgt ervoor dat de horror die in deze scènes aanwezig is goed tot het recht komt. Wel wordt de verschijning van Leon na zijn transformaties expliciet in beeld gebracht. Niet zozeer in wolvengedaante, maar in het postuur van een mens met alle kenmerken van het beest dat in hem huist: klauwen, een harige kop met roodomrande ogen, spitse oren, verscheurende kaken… het is knap vormgegeven en van de in een beest veranderde Leon gaat dan ook een duidelijk voelbare dreiging uit.

Voordeel daarbij is het forse postuur van acteur Oliver Reed die hoofdpersoon Leon gestalte geeft. Reed kwijt zich voorbeeldig van zijn taak, levert in weerwolfgedaante keurig werk af, maar weet ook als Leon in mensengedaante overtuigend angst en verwarring weer te geven wanneer hij zich van zijn weerwolfvloek bewust wordt en alles in het werk stelt om eraan te ontkomen. Dit draagt ertoe bij dat deze film niet alleen als horrorfilm geslaagd overkomt, maar dat ook de nodige dramatiek, mede door de verstoorde relaties tussen Leon en zijn geliefde Cristina en zijn pleegfamilie, aansprekend overkomt. Verdienstelijk werk ook van de overige bij deze productie betrokken acteurs. Glansrollen vooral van Anthony Dawson als de kwaadaardige en sadistische markies Siniestro en van Richard Wordsworth die als de bedelaar zowel afkeer als sympathie weet op te roepen. Daarnaast ook opvallend degelijk werk van Clifford Evans als Don Carido die zowel autoriteit als mededogen weet weer te geven wanneer hij de jonge Leon in zijn gezin opneemt.

Een nadeel is wellicht dat niet alle weerwolfliefhebbers, vooral de aanhangers van een meer traditionele benadering, de insteek van Fisher evenzeer weten te waarderen. Verder neemt Fisher ruim de tijd om zijn personages te voor te stellen en speelt het verhaal zich langzaam af, waardoor het een en ander soms ook langdradig wordt. Ook komen sommige scènes overbodig over. Aan de andere kant worden de mogelijkheden voor identificatie met deze en gene en de mate van medeleven, met name met de jonge en de volwassen Leon, des te groter en maakt het de insteek die Fisher hanteert des te aannemelijker. Verder duurt het relatief lang voor de weerwolf op noemenswaardige wijze zijn intrede doet. Maar veel wordt vergoed door de onheilspellende voortekenen die de revue passeren en door Fishers stijl van filmen waarmee hij, en niet alleen in de scènes waarin de weerwolf voorkomt, met ondersteuning van gepaste muziek ook deze keer het typische Hammersfeertje onmiskenbaar weet op te roepen. Ook de met oog voor detail vormgegeven decors en de gedragen kostuums dragen daaraan bij.

Reden dan ook dat Fishers film zonder al te veel moeite de aandacht weet vast te houden en ook aantoont dat Hammer meer dan genoeg kwaliteit in huis had om ook in het weerwolfgenre geslaagde producties te maken. Jammer dus dat het bij deze ‘The Curse of the WErewolf’ is gebleven. Een qua insteek wat ongebruikelijke weerwolffilm, maar wel een die hoog scoort in het rijtje van weerwolffilms door de jaren heen en door de liefhebbers dan ook niet gemist mag worden.

Frans Buitendijk