The Devil Rides Out (1968)

Regie: Terence Fisher | 95 minuten | horror | Acteurs: Christopher Lee, Charles Gray, Nike Arrighi, Leon Greene, Patrick Mower, Gwen Ffrangron Davies, Sarah Lawson, Paul Eddington, Rosalyn Lander, Russel Waters

Deze film van de Hammer House of Horror studio’s is van de hand van Terence Fisher, bekend vanwege de horrorfilms die hij veelvuldig verdienstelijk geregisseerd heeft. Ook in ‘The Devil Rides Out’ bewijst hij op meerdere onderdelen zijn vakmanschap. Te beginnen met de unheimische sfeer die Fisher direct tot stand weet te brengen wanneer de aristrocraat de Richleau met zijn vriend Rex het landhuis van zijn vriend Simon bezoekt en er achter komt dat daar een sekte van satanisten is neergestreken. Een mysterieuze sfeer ook, door de aanblik van de zich geheimzinnige gedragende satanisten, de flarden van de vreemde gesprekken die ze onderling uitwisselen, de duidelijk boosaardige bedoelingen die ze hebben en de onwil waarmee ze de Richleau en diens vriend Rex behandelen wanneer ze ontdekken dat deze als ongenode gasten zijn gearriveerd. Fisher weet de direct opgeroepen nieuwsgierigheid vast te houden door de geleidelijke onthulling van de aard van de sekte en de zwarte missen die opgedragen worden, de offerrituelen die worden voltrokken, de diverse occulte praktijken en de levensbedreigende plannen die er tegen deze en gene worden gesmeed.

De vaart en spanning wordt er goed ingehouden. In een vlot tempo komen de nodige achtervolgingen en confrontaties voorbij. De bestrijders van de optredende duistere gebeurtenissen staan tegenover een schijnbaar superieure overmacht die zijn klauwen ook weet uit te strekken naar de plaatsen waar ze bedrieglijk veilig lijken. Ook daar moeten ze constant op hun hoede zijn en voorzorgsmaatregelen nemen. Ondanks de ingehouden aanpak die wordt gehanteerd zorgt dit er voor dat de dreiging van een op de achtergrond aanwezig loerend kwaad voortdurend voelbaar aanwezig is. Dit wordt goed tot stand gebracht en wordt ook effectief vastgehouden en uitgebouwd. Het is des te opvallender omdat tal van ‘traditionele’ horrorattributen hier nergens te bespeuren zijn: geen somber kasteel, geen grafkelders of gewelven en geen donkere gangen, spinnenwebben, mistnevels of aanverwante zaken. In plaats daarvan speelt het verhaal zich op diverse locaties op het Engelse platteland af, in hoge kringen in de jaren twintig of dertig van de twintigste eeuw. Bij de eerste aanblik is het wellicht niet een al te ideale omgeving om zich een dergelijk verhaal af te laten spelen en er een dergelijke sfeer in op te roepen, maar Fisher slaagt er, mede als bewijs van zijn vakmanschap, keurig in.

Jammer dan ook dat er af en toe toch iets te krampachtig te werk wordt gegaan. Soms is er te dramatisch vormgegeven gedrag, dat gepaard gaat met te luide tot bijna oorverdovende geluidsuitbarstingen. Dat is niet nodig, al is de muzikale begeleiding bij de overige gedeeltes van de film goed verzorgd. Ook wordt het soms wel erg zwevend. De liefhebbers van satanisme, occultisme en aanverwante zaken worden er in dit verhaal over een strijd tussen goed en kwaad weliswaar op hun wenken mee bediend, maar het maakt herhaaldelijk een toch wat overtrokken indruk. Evenals het nogal kunstmatig tot stand gebrachte einde en het relatieve gemak en de simpelheid waarmee diverse bedreigingen worden afgewend, al moeten de Richleau en zijn aanhang ook wel degelijk tegen het kwaad het onderspit delven.

Qua entertainment zal het een en ander echter niet al teveel afbreuk aan deze productie doen en blijft Fisher zonder al te veel moeite zijn kijkers boeien. Hij neemt onvoorspelbare plotwendingen in zijn film op en er passeren ook wat leuke occult getinte speciale effecten de revue. Wellicht zijn deze ietwat overtrokken en – hoewel Fisher het niet kwalijk genomen kan worden – komen deze inmiddels wat gedateerd over, maar wel knap gedaan. Ze passen bij de insteek die voor deze film gekozen is en zijn relatief gezien nog opvallend effectief in het oproepen van de horror.

Verdienstelijk werk van de diverse acteurs. Christopher Lee is in vorm als de overduidelijke hoofdpersoon een blikvanger in deze productie. Deze keer niet als de voor de hand liggende slechterik maar als bestrijder van het kwaad. Nadeel aan zijn optreden is wel dat zijn personage de Richleau wel wat te alwetend is aangaande de manieren om de diverse duistere occulte krachten te bestrijden. Daarnaast krijgt Charles Gray als de charismatische en verraderlijke Mocata beduidend minder schermtijd dan Lee, maar steelt hij niettemin een groot deel van de show. In zijn optreden gedraagt hij zich in diverse opzichten als een gentleman, maar hij maakt ook zijn uitermate kwaadaardige bedoelingen zonder meer kenbaar. Door de mix van hoffelijkheid en boosaardigheid die Gray daarmee toont levert hij in combinatie met zijn kille blik en onderhuidse bezetenheid een zo goed als onmisbare bijdrage aan de achtergronddreiging die in dit verhaal gedurende de gehele speelduur aanwezig is. Verder aardig maar minder aansprekend werk van Leon Greene wiens karakter Rex vooral in het leven geroepen lijkt om alle occulte ontwikkelingen aan de kijker uit te kunnen leggen. Degelijk werk ook van Nike Arrighi als het bedreigde sektelid Tanith en van Patrick Mower die als de Richleau’s vriend Simon het slachtoffer van satanisme dreigt te worden.

Het maakt van deze ‘The Devil Rides Out’, ondanks de nodige tekortkomingen, een op meerdere onderdelen meer dan verdienstelijke bovennatuurlijke horrorfilm. Ook een productie waarmee regisseur Fisher zich binnen de Britse horrorfilms van de jaren zestig wederom op positieve wijze onderscheiden heeft. Aan te raden voor de fans van Fisher, Gray en Lee en voor de liefhebbers van Britse horrorproducties.

Frans Buitendijk