The Devil’s Double (2011)

Regie: Lee Tamahori | 108 minuten | actie, drama, biografie | Acteurs: Dominic Cooper, Ludivine Sagnier, Raad Rawi, Mem Ferda, Dar Salim, Khalid Laith, Pano Masti, Nasser Memarzia, Philip Quast, Selva Rasalingam, Mark Mifsud, Mimoun Oaïssa, Stewart Scudamore, Jamie Harding, Akin Gazi

Wie denkt met ‘The Devil’s Double’ enig inzicht te verkrijgen in een familie die erin slaagde Irak bijna een halve eeuw in zijn greep te houden, komt van een koude kermis thuis. Als  olifanten in een porseleinkast banjeren de makers (aangevoerd door regisseur Lee Tamahori) door een recent hoofdstuk uit de eeuwenlange geschiedenis van Babylonië. De film over Uday Hussein en zijn dubbelganger Latif Yahia (een dubbelrol van Dominic Cooper) zet ‘ware gebeurtenissen’ uit Yahia’s autobiografieën op een rij zoals een opgewonden kind zijn woensdagmiddag navertelt aan moeders. Nergens slaagt de film erin de indruk te wekken dat je kijkt naar meer dan dat. Indruk maakt de ‘The Devils Double’ alleen als het verhaal stilvalt en je enige seconden naar een schitterend tegenlichtbeeld mag kijken: Irak door een Ray Ban.

Het verhaal gaat dat Saddam Hussein zijn zoontjes (Uday en Qusai) al op jonge leeftijd vermaakte met martelvideo’s. Zodat ze konden ‘wennen’. Die kennis zou je grip kunnen geven op Uday, dat gekke mannetje met piepstem, snor en de ‘overbite’ van Freddie Mercury waarnaar je kijkt. Maar in ‘The Devil’s Double’ schotelt Uday de martelvideo’s voor aan zijn dubbelganger, Latif. Uday zelf is ingekookt tot een karikatuur van een karikatuur: de vrouwen in zijn omgeving onderscheiden hem van Latif  aan de hand van zijn lid. Als Latif voor het eerst naar Uday wordt gereden, valt je vooral het landschap op waar doorheen hij, gezeten achterin een sjieke wagen, wordt gechauffeerd. Een toerist, denk je misschien. Hoegenaamd niets voel je van wat er om moet gaan in de man die op dat moment op weg is naar een seksverslaafde sadist die – naar verluidt – Olympische zwemmers van de hoge duikplank liet springen, een leeg zwembad in. Omdat ze hadden verloren. (In de film stuurt Uday onteerde meisjes weg, in het echt deed hij veel ergere dingen.) Toch dringt de idiotie uit de werkelijkheid hier sporadisch tot je door. Bijvoorbeeld als Uday tijdens het afzwepen van Latifs rug zoekt naar evenwicht op een gladde vloer. Of als de ene dubbelganger de andere aanspreekt. Die momenten zijn jammer genoeg schaars en in een flits voorbij.

Dominic Cooper snuift als Uday coke van een stiletto en rolt Cubaanse sigaren over zijn lippen. Hij moet toch iets om duivelse Uday te onderscheiden van nietszeggende Latif. Want wie Latif Yahi is, behalve ‘the Devil’s Double’? Zijn enige introductie bestaat eruit dat hij als soldaat van een klif wordt geblazen bij een granaataanval. Soldaten zijn in de praktijk niet meer dan kannonnenvoer, statistische gegevens voor onder het tapijt. Maar Latif moet ‘The Devil’s Double’ dragen, dat vergt iets dat nieuwsgierigheid en empathie oproept. “Je vraagt me om mijn persoonlijkheid op te offeren,” horen we hem zeggen tegen Uday. Maar welke persoonlijkheid er verdwijnt achter het nepgebit en de plastische chirurgie? Het blijft een film lang raden. De reden dat Uday en zijn dubbelganger er toch uit springen, is helaas dat de rest van de personages nog oppervlakkiger wordt afgeschilderd. Zie de opkomst van liefje van dienst Sarrab (Ludivine Sagnier, ooit het meisje uit ‘Swimming Pool’): haar heupen bespelen zwengelend de volledige ruimte. Zou ze menen op weg te zijn naar Austin Powers of Inspector Clouseau? En arme Mimoun Ouaïssa, de Hollandse hoop in deze film (‘The Devil’s Double’ is een bijna-Nederlandse productie met internationale cast). Gedurende 90 procent van de film bestaat diens werk uit zielloze beeldvulling. Zelfs zijn plaksnor mist houvast.

In teveel opzichten doet ‘The Devil’s Double’ denken aan een aflevering van een Arabische soap waaraan per ongeluk een paar miljoen teveel werd besteed. Het acteren is klassiek tenenkrommend (dat wil zeggen: je ziet de acteurs acteren), het scenario is een rammelkast van feit en fictie, nog onnozeler dan dat het houterig is. Er zit een sequentie in waarin Uday midden in een drukke straat in een hinderlaag terecht komt. Een dergelijke aanslag is ook in werkelijkheid gepleegd, maar niet simpelweg omdat iemand zijn onteerde vrouw wilde wreken. In dergelijke scènes gebruikt ‘The Devil’s Double’ Irak zoals de Rambo-films Vietnam gebruikten: als excuus voor spanning, sensatie en goedkope wraakzucht. Je leert hier weinig meer dan dat de Husseins een stelletje verknipte maffioso waren. Goed bezien waren ze dat misschien wel, maar hun impact was toch wel íets groter dan dat?

Als ‘goedkope thriller’ of ‘onschuldig vermaak’ slaagt de film evenmin. Hij zal je eerder het gevoel geven dat een paar gesjeesde studenten – met een poster van Scarface op hun kamer – zich hebben gewaagd aan een puzzel die hun bevattingsvermogen te boven gaat. Kenmerkend is hoe het moment wordt uitgespeeld dat Latif zich als dubbelganger moet laten keuren bij vader Saddam. Die wacht nadrukkelijk tot Latif alweer bij de uitgang is om er een veelbetekenende uitsmijter in te gooien: “Zorg ervoor dat je me geen reden geeft om boos op je te zijn.” Brr.

Martijn Laman

Waardering: 2

Bioscooprelease: 8 september 2011
DVD- en blu-ray-release: 5 januari 2012