The Diary of Anne Frank (1959)

Regie: George Stevens | 180 minuten | drama, geschiedenis | Acteurs: Millie Perkins, Joseph Schildkraut, Shelley Winters, Richard Beymer, Gusti Huber, Lou Jacobi, Diane Baker, Douglas Spencer, Dodie Heath, Ed Wynn, Robert Boon, Delmar Erickson, Gretchen Goertz, William Kirschner, Edmund Purdom, Frank Tweddell, Charles Wagenheim

Wie kent het indrukwekkende verhaal niet van Anne Frank, het Joodse meisje dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam moest onderduiken? Het is een wereldberoemd verhaal, maar helemaal voor Nederlanders een essentieel onderdeel van de algemene ontwikkeling. Het “Achterhuis”, waar zij met haar familie verbleef, is een inmiddels veelbezocht museum en haar aangrijpende verhaal is al vele malen bewerkt. Er is een theaterstuk van gemaakt, maar ook verschillende films hebben het daglicht gezien, waarvan die uit 1959, van regisseur George Stevens de meest gelauwerde is, met onder meer prijzen voor de bijrol van Shelley Winters en de cinematografie. Nu is Franks geschiedenis op zich natuurlijk onverminderd hartverscheurend, maar is het de vraag of Stevens film wel de beste manier is om hier kennis van te nemen.

Één groot gemis in de film is het gebrek aan een effectieve band tussen de toeschouwer en Anne Frank, wat voor een groot deel te wijten is aan de onervaren, expressieloos acterende Millie Perkins als het titelpersonage. Uiteraard geeft de toeschouwer om het lot van dit meisje en haar familie, maar een plaats in het hart van de kijker weet Perkins helaas niet te veroveren. De ontwikkelingen in haar persoonlijkheid verlopen niet heel vloeiend. Het ene moment is ze nukkig of rebels, en het volgende lief en teder, en de blikken in haar ogen suggereren niet bepaald diepe zielenroerselen.

Maar dit is niet slechts de schuld van Perkins zelf. Het expliciete script daagt de kijker ook niet uit om zelf zijn eigen gedachtes te ontwikkelen bij het spel op het scherm en de makers lijken niet genoeg vertrouwen te hebben in de kracht van de beelden zelf om het verhaal te vertellen. Daarnaast komen dit soort scènes gewoonweg te statisch en opgelezen over. Zoals wanneer Anne Frank haar dagboek in ontvangst neemt en zegt: “Een dagboek. Ik heb nog nooit een dagboek gehad, en ik heb er altijd al een gewild.” Of wanneer ze opmerkt, verwijzend naar een in zichzelf interessante complexiteit in haar persoonlijkheid: “Ik heb een lievere kant, maar ik ben bang om ‘m te laten zien. Ik ben bang dat mensen me uitlachen.”

Verder is het jammer dat de belangrijkste relaties in het huis niet wat meer en beter uitgewerkt worden, met name die tussen Anne en haar moeder en zus. Veel tijd wordt gespendeerd aan haar gevoelens voor en relatie met Peter, die weliswaar aandoenlijk is, maar niet de drijvende kracht van de film zou moeten zijn. Daarbij helpt het ook niet dat zijn vertolker Richard Beymer (bekend als Tony uit ‘West Side Story’) ook niet bepaald een acteerlicht is. Shelley Winters, echter, doet het goed als de neurotische Petronella Van Daan; zij zorgt voor wat kleur in het huis. En Joseph Schildkraut is innemend en gedistingeerd als vader Otto Frank.

Wat de tekortkomingen van deze filmversie ook zijn, het verhaal blijft krachtig. De hele situatie in het huis is uiterst beklemmend en de makers weten enkele scènes waarin de familie bijna betrapt wordt door een dief of, erger, Duitse soldaten, werkelijk nagelbijtend spannend te maken. Als kijker hou je zelf ook je adem in wanneer de kat van de familie tijdens een toevallige inspectie aan de wandel gaat, lekker aan krokant brood gaat zitten knagen en (bijna) een schaaltje omgooit. Anne Frank heeft voor altijd het leed van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog een gezicht gegeven, en die voor iedereen voelbare, intieme resonantie blijft ook hier bestaan, maar het had allemaal nog veel krachtiger en diepgaander kunnen zijn.

Bart Rietvink