The Fluffer (2001)

Regie: Richard Glatzer, Wash Westmoreland | 95 minuten | drama, komedie, romantiek | Acteurs: Scott Gurney, Michael Cunio, Roxanne Day, Taylor Negron, Richard Riehle, Tim Bagley, Adina Porter, Ruben Madera, Josh Holland, Mickey Cottrell, Guinevere Turner, Robert Walden, Deborah Harry, Andy Zeffer

Interessant, een kijkje in de keuken van de gay-porn industrie. Maar wie denkt inderdaad iets op te steken over wat er achter de schermen gebeurt bij deze tak van porno, komt met ‘The Fluffer’ bedrogen uit. Of het moet zijn dat in bepaalde regio’s een ratio van 70% penetratie gevraagd wordt in de films. Wat beweegt mensen om in de (gay-)porno industrie te werken? Hoe zijn de verhoudingen tussen medewerkers onderling? Wat voor ontwikkelingen doen zich voor binnen de industrie? We komen het allemaal niet te weten, want de film gaat nergens op in. Er is geen enkele diepgang te bekennen en dat is toch bijzonder treurig.

Wannabe-filmmaker Sean McGinnis (Michael Cunio) is in Los Angeles op zoek naar een baantje in de filmindustrie als hij per ongeluk uit de plaatselijke videotheek een gay-porn film meekrijgt. (Het zij de medewerkster vergeven, want ‘Citizen Cum’ lijkt natuurlijk ook wel heel erg op ‘Citizen Kane’.) Als Sean de film opzet raakt hij volkomen gebiologeerd door hoofdrolspeler Johnny Rebel (Scott Gurney), die met zijn sixpack veelvuldig in beeld gebracht wordt. Gelukkig zetelt de productiemaatschappij Janus Records vlakbij, en kunnen ze een hardwerkende cameraman als Sean wel gebruiken (ook al weigert hij aanvankelijk het studiohoofd te pijpen). Zo heeft hij een kans om zijn grote held van dichtbij mee te maken. Zeker als hij op een gegeven als ‘fluffer’ wordt ingezet – de persoon die moet helpen bij een erectie van de acteurs.

Maar Johnny Rebel (wiens echte naam Mikey is) blijkt niet zo gemakkelijk voor de charmes van Sean te vallen. Vooral vanwege het feit dat hij hartstikke hetero is en er een stripteasedanseres als vriendin op nahoudt (overigens een voortreffelijke rol van Roxanne Day). Hij zit enkel en alleen in de gay-porn business omdat dat beter verdient. Terwijl Sean blijft hopen, raakt Mikey steeds verder in verval door zijn drugsgebruik en raakt hij zijn vriendin kwijt, omdat hij niet met haar zwangerschap om kan gaan. Als het studiohoofd onder verdachte omstandigheden om het leven komt, roept Mikey dan toch eindelijk de hulp van Sean in en vluchten ze samen naar Mexico. Eindelijk is Sean alleen met zijn idool, maar zal Mikey ook eindelijk wat in hem gaan zien?

Je zou kunnen zeggen dat ‘The Fluffer’ een coming-of-age film is, maar dat zou in moeten houden dat Sean een ontwikkeling doormaakt. En laat daar nou net geen sprake van zijn. Aan het einde van de film weet je net zo weinig van de jongen af als aan het begin. Behalve een allusie aan een nare ervaring in zijn kindertijd, komen we niet veel meer te weten over zijn seksuele ervaringen, laat staan over eventuele worstelingen met zijn homoseksualiteit. De film gaat nergens echt op in en laat ook niets zien, op één obligaat shot van een penis na (maar daar is waarschijnlijk een echte pornoacteur voor ingehuurd). Elke mogelijkheid tot verdieping wordt direct afgekapt en het enige personage dat wél uitgewerkt is (de vriendin van Mikey) heeft helemaal niets te maken met het hele gay-porn gebeuren.

Het is verleidelijk om ‘The Fluffer’ naast ‘Boogie Nights’ (1997) te leggen, aangezien beide films ingaan op de werking van de porno-industrie. Je zou Sean dan kunnen vergelijken met assistent Scotty, gespeeld door Philip Seymour Hoffman, die immers ook achter zijn grote ster aanzit. Maar waar Scotty een tragikomisch personage is waar je daadwerkelijk sympathie voor voelt, is Sean een saaie, onontwikkelde paspop zonder expressie. Nergens is zijn obsessie met Mikey voelbaar, laat staan geloofwaardig. De film mist zo ook nog eens elke vorm van dramatische opbouw. En als dan eindelijk, eindelijk de langverwachte kus tussen Sean en Mikey plaatsvindt, is die zo vluchtig dat een superslow-mo shot nodig is om ervoor te zorgen dat hij het publiek niet ontgaat. Als je het van zo’n zwaktebod moet hebben, dan is je film per definitie niets waard.

Wouter de Boer