The Ghost of Frankenstein (1942)

Regie: Erle C. Kenton | 67 minuten | science fiction, horror | Acteurs: Cedric Hardwicke, Lon Chaney Jr, Ralph Bellamy, Lionel Atwill, Bela Lugosi, Evelyn ankers, Janet Ann Gallow, Barton Yarborough, Doris Lloyd, Leyland Hodgson, Olaf Hytten, Holmes Herbert

Deze film is het vervolg op ‘Son of Frankenstein’ uit 1939 en de vierde in de Frankenstein-filmserie van Universal. Het gepraat van de dorpelingen over de ‘curse of Frankenstein’ doet direct vermoeden dat een nieuwe verrijzenis van het monster weer niet uit kan blijven. En inderdaad, want hoewel in de film uit 1939 het monster ten onder ging in een gloeiende zwavelkuil van honderden graden Celsius, blijkt hij ook hier weer uitzonderlijk taai wanneer blijkt dat hij ‘…lived through … the sulphur pit…was good for you…it preserved you …’. Pal daarna overleeft hij ook nog even een blikseminslag waardoor hij ‘…now you live forever… they can’t destroy you…’. Tja…nog geloofwaardig? Niet echt, nee. Vergezocht? Nogal, ja. Maar goed, met de rampspoed die het monster al heeft overleefd…vooruit dan maar. En gezien de vrij negatieve aard van het monster in de film uit 1939 kan er aldus het nodige onheil plaats gaan vinden…

Maar helaas, was in ‘Son of Frankenstein’ uit 1939 het optreden van het monster al een stuk minder prominent (hoewel nog wel in aanzienlijke mate aanwezig), hier wordt dat nog een stuk verder gereduceerd totdat het monster niet veel meer is dan een bijfiguur, precies datgene waar de oorspronkelijke monster-vertolker Boris Karloff destijds al voor vreesde. Ygor (die op onverklaarbare wijze zijn dood in de film uit 1939 te boven is gekomen) en de twee doktoren bepalen vooral wat er gebeurt en het monster sjokt er vooral achteraan en tussendoor. Daarnaast herhaalt de geschiedenis zichzelf voor wel erg veel gebeurtenissen in de drie voorgaande films: de ontdekking en wederopstanding van het dood gewaande monster, de chantage van een geleerde Frankenstein om zijn hulp te verlenen bij een operatie op het monster, het monster wordt door de dorpelingen gevangen gezet maar weet weer te ontsnappen, er gaat weer wat fout bij een hersentransplantatie van het monster, de dorpelingen nemen het recht weer in eigen hand en komen weer met fakkels op de proppen om het een en ander in vlammen ten onder te laten gaan….Het is of de fantasie van de makers op een wel erg laag pitje is komen te staan bij de totstandkoming van dit verhaal. En passant wordt er dan ook nog een geestverschijning (vandaar de titel van deze film, ach ja) van Henry Frankenstein tegenaan gegooid om zijn zoon Ludwig te bekeren en dit alles tezamen doet vooral het nodige medelijden met het monster oproepen. Niet zoals in de met name eerste twee films uit deze filmreeks vanwege het leed dat hijzelf als filmpersonage moet doorstaan, maar omdat deze horroricoon hier gedegradeerd wordt tot niet veel meer dan een randfiguur in een film waarin hijzelf een veel prominenter rol zou moeten spelen.

Afgezien daarvan geeft ook de verschijning van het monster zelf niet veel reden tot identificatie en daardoor ook niet tot medeleven. De monster-vertolker is deze keer Lon Chaney jr. Wist Chaney in zijn titelrol in ’The Wolf Man’ uit 1941 het nodige medeleven op te roepen, hier lukt dat niet. Hij beweegt weliswaar als het monster op gepaste wijze houterig als een zombie door de film, maar komt daarbij vooral net zo zielloos over, en de kenmerkende uitstraling van het monster die bij het optreden van Karloff aanwezig was blijft hier achterwege. De vraag is of het Chaney kwalijk genomen kan worden. In de eerste plaats is het uiterlijk van het monster wel erg opvallend afwijkend van dat in het verleden en ook het script biedt hem niet veel gelegenheid om tot een noemenswaardig monster-optreden te komen.

Solide acteerwerk overigens wel van diverse andere acteurs. Met name Lugosi zet als de kwaadwillende Ygor weer een memorabel optreden neer, en het is zijn verschijning dat de film het meest de moeite waard maakt. Ook het acteerwerk van Atwill (kennen we hem niet als de dienstklopper-inspecteur uit ‘Son of Frankenstein’?) als de assistent van Frankenstein komt evenals zijn optreden in de film uit 1939 goed over, alsmede het optreden van Hardwicke als Ludwig Frankenstein. Maar dit kan de film niet redden, ook omdat de sfeer minder duister is dan in de voorgaande films, mede omdat de zo opvallende, duistere en sfeerbepalende decors uit de drie voorgaande films hier niet of veel mindere mate aan bod komen. Maar bovenal jammer dat er met de belofte die aan het eind van ‘Son of Frankenstein’ zo bijna tastbaar in de lucht hing aangaande het toekomstig optreden van het monster, zo goed als niets is gedaan. Van de benaming ‘monster’ is in deze film feitelijk dan ook weer zo goed als geen sprake, op de laatste paar minuten van de film na dan. Wellicht dat het een en ander in een volgend deel van deze filmreeks wat dat betreft beter uitgewerkt wordt? Wie weet, gezien de transplantatie van Ygor’s brein in dat van het lichaam van het monster, en Ygor’s boze plannen om ‘… make me a leader of men…rule the state…even the whole country….’, liggen er veelbelovende ontwikkelingen in het verschiet. Te hopen is alleen dan wel dat in een eventuele vervolgfilm het optreden van het monster weer wordt hersteld in eenzelfde mate als dat in de eerdere films het geval was…

Frans Buitendijk