The Green Inferno (2013)

Regie: Eli Roth | 100 minuten | avontuur, horror | Acteurs: Lorenza Izzo, Ariel Levy, Daryl Sabara, Kirby Bliss Blanton, Magda Apanowicz, Sky Ferreira, Nicolás Martínez, Aaron Burns, Ignacia Allamand, Ramón Llao, Richard Burgi, Matías López, Antonieta Pari

Jonge Amerikanen kunnen maar beter gewoon thuis blijven zitten en zich niet al te veel buiten hun comfort zone begeven, want de kans is anders groot dat ze het, door hun eigen domme karakters of een speling van het lot, niet overleven. In Eli Roths debuut ‘Cabin Fever’ bleek het al niet verstandig om te gaan kamperen in een gezellig hutje in het bos, en in ‘Hostel’ werd een uitstapje naar Europa een stel niet al te snuggere toeristen fataal. ‘The Green Inferno’ is feitelijk een variatie op dit ‘thema’. Alleen hier moeten de, volgens Roth oppervlakkige, mediageile activisten het ontgelden. Geïnspireerd door de kannibalenfilms uit de jaren zeventig/tachtig, is de slechts gedeeltelijk shockerende ‘The Green Inferno’ een film die op geen enkel gebied echt overtuigt, maar er toch in slaagt om de aandacht tot het einde toe vast te houden.

Het is moeilijk te zien waar het Roth nu precies om te doen is met ‘The Green Inferno’, waarin een groep activisten in het Amazonegebied strandt bij een inheems volk dat ze zojuist van de ondergang hebben gered met een succesvolle protestactie,  maar niet bepaald als helden worden ontvangen. In het persmateriaal wordt duidelijk dat hij het valse, ‘hippe’ activisme, door hem ‘slacktivism’ genoemd, een veeg uit de pan wil geven. Hij doelt daarmee op gemakzuchtige mensen die vanachter hun computer of smartphone druk meetweeten of ‘Facebooken’ wanneer er weer eens misstanden zijn waarvoor aandacht gevraagd wordt – zoals met de film ‘Kony 2012’ – maar afhaken wanneer ze teveel aanpassingen moeten doen in hun dagelijks leven.

Toch overtuigt dit argument niet volledig vanuit de film bezien. Want ja, hoofdpersonage Justine (Lorenza Izzo) heeft slechts gedeeltelijk idealistische motieven om in actie te komen – ze heeft ook een oogje op leider Alejandro (Ariel Levy) – maar zij en haar groepsgenoten kómen wel daadwerkelijk in actie, met gevaar voor eigen leven zelfs. Ook het feit dat ze pas echt tevreden zijn wanneer hun actie online wordt opgepikt door verschillende websites, hoeft niet per se op ijdelheid of egoïsme te duiden. Immers, met grootschalige aandacht zal er (waarschijnlijk) pas echt iets kunnen veranderen. Er zitten zeker oppervlakkige, foute types in de groep, maar Justine zelf kan hoogstens naïviteit verweten worden. Een echt effectieve spiegel wordt de kijker dan ook niet voorgehouden.

Roth communiceert echter ook niet hoe het dan wel zou moeten. Zonder de actie van zijn protagonisten was het volk sowieso gesneuveld door allerlei bouwprojecten. Tezamen met het, letterlijk, bloeddorstige gedrag van de inboorlingen en hun hoedanigheid als filmmonsters, kan de film (dus) niet bepaald als een warm pleidooi voor het respecteren of beschermen van inheemse volken worden beschouwd. Al gaat er een vreemd soort ‘knusheid’ en normaliteit uit van sommige scènes, die je toch met een ietwat opener blik laat kijken naar dit, laten we zeggen, eigenzinnige volk.

Laten we er niet omheen draaien, alle mogelijke ‘boodschappen’ ten spijt, is het Roth natuurlijk vooral te doen om het tonen van extreme gruwelijkheden en het shockeren van zijn publiek. De ‘gore hounds’ verwachten op basis van Roths fijne reputatie als ‘martelhorror’-specialist natuurlijk weer vele misselijkmakende wegkijkmomenten, en daarnaast schept de verwijzing naar/hommage aan de klassieke kannibalenhorrorfilms (ja, dit is een waar subgenre gebleken) als ‘Cannibal Holocaust’ en ‘Cannibal Ferox’ natuurlijk duidelijke verwachtingen. Deze beloftes worden slechts ten dele waargemaakt.

Om te beginnen duurt het ongeveer de halve film voordat de eerste druppel bloed vloeit. Bovendien is deze opbouw niet spanning opwekkend, zoals bijvoorbeeld in ‘Hostel’ wel het geval was, maar tamelijk saai, en amateuristisch geacteerd; met name door popsterretje Sky Ferreira die de beste vriendin speelt van Justine, en met haar opmerking ‘activism is so gay’ de houding van Roth lijkt te verwoorden.

Gelukkig wordt het geduld van de horrorfan wel degelijk beloond zodra ‘onze vrienden’ met hun vliegtuig in de jungle crashen. Al snel wordt een van de groepsleden eruit geplukt en onderdeel gemaakt van het dagmenu. De topchef van de kannibalen, een oude vrouw met enge ogen, legt hem op een grote steen om, onder luid gejuich van de dorpsleden, met haar rituele slachting te beginnen. Zonder verdoving natuurlijk. Ze gaan systematisch te werk, en het is natuurlijk wel zo fijn als het slachtoffer lekker lang in leven blijft. Misschien dat het vlees anders wel minder goed smaakt. In ieder geval worden een voor een zijn oogballen, tong, ledematen, torso, en zijn hoofd van de rest van zijn lijf ontdaan, met een priem of goed geslepen hakmes. Terwijl de andere Westerse weldoeners in hun kooi toekijken.

Dit is Roths pièce de resistance, de centrale scène in de film. Letterlijk en figuurlijk, want dit moment komt halverwege de film en er is niets, ervoor of erna, dat qua gruwelijkheid zelfs maar in de buurt komt. Dat is een beetje teleurstellend voor de die hard Roth- of martelhorrorfans. Uiteraard worden er nog verschillende activisten op weinig fijnzinnige wijze vermoord, maar niets dat zo’n lichamelijke reactie oproept als die eerste slachtpartij. Het zijn wat meer standaarddingen als speren in ruggen, doorgesneden kelen, of een scène met uitgerukte ingewanden die je zo ongeveer dagelijks tegenkomt in ‘The Walking Dead’. Roth houdt zelfs opvallend veel buiten beeld, zoals wanneer de vrouwen van de groep van onderen bewerkt worden met een mes – in een terugverwijzing naar een college aan het begin van de film over vrouwenbesnijdenis – maar dit in het geheel niet getoond wordt.

Uiteraard weet je als kijker van tevoren niet wat er nog gaat komen en blijft dus de anticipatie bestaan dat er iets ontzettend gruwelijks gaat komen. In die zin is het een slimme keuze geweest om met de ergste scène te ‘beginnen’. Ook blijf je natuurlijk benieuwd of Justine het zal overleven, waardoor er de hele film spanning aanwezig blijft. Justine is namelijk, in tegenstelling tot de meeste andere activisten, wel degelijk een personage dat sympathie opwekt. Zij is een goed surrogaat voor de kijker – een goede ‘everywoman’ – en wordt dapper en geloofwaardig vertolkt door Lorenza Izzo.

De sfeer van de film is er, verrassend genoeg gezien zijn inspiratiebronnen en de reputatie van Roth, vooral een van onderhuidse of ‘traditionele’ spanning dan één van splatter- of martelhorror. Helemaal wanneer Roth er wat onderbroekenlol instopt, middels een plotselinge aanval van diarree en een high wordende kannibalenstam, wordt de angel aanzienlijk uit de film getrokken en is duidelijk dat het niet al te zwaar opgenomen moet worden.

Tenslotte is de portrettering van de inboorlingen soms verrassend subtiel en antropologisch van aard. De manier waarop de vrouwen na de brute slachting van een activist zorgzaam het eten bereiden, de gemoedelijkheid en rust, het gekeuvel, de onderlinge interactie, de lachende, onschuldige ogende en zich heel ‘normaal’ gedragende kinderen… het is soms net of het je buren zouden kunnen zijn, of op zijn minst een wat minder extreem of non-kannibalistisch volk dat je op National Geographic tegenkomt. Het zijn interessante, onverwachte details die erop wijzen dat Roth niet slechts in ‘gore’ gelooft of slechts een oppervlakkige, van-dik-hout-zaagt-men-planken mentaliteit heeft. Misschien komt hier ooit nog wel eens een subtiele film uit voort. Zo is ‘The Green Inferno’ uiteraard niet bedoeld, maar in deze vorm werkt de film ook niet optimaal. Als je eventjes flink wil griezelen – of walgen – dan is ‘The Green Inferno’ op zich een prima optie, maar verwacht niet al teveel extremiteiten.

Bart Rietvink

Waardering: 2.5

Bioscooprelease: 5 november 2015
DVD-release: 8 maart 2016