The Grudge 2 (2006)

Regie: Takashi Shimizu | 92 minuten | horror | Acteurs: Sarah Michelle Gellar, Edison Chen, Amber Tamblyn, Arielle Kebbel, Jennifer Beals, Sarah Roemer, Takako Fuji, Matthew Knight, Misako Uno, Teresa Palmer, Ohga Tanaka, Jenna Dewan, Eve Gordon, Ryo Ishibashi, Paul Jarrett, Shaun Sipos, Jason Thornton

Als ‘The Grudge 2′ ons één ding leert is het wel dat er geen buitenlandse regisseur voor nodig is om een bestaande (succes)film te kannibaliseren. Japanner Shimizu, die eerder zijn eigen ‘Ju-On’ voor een Amerikaans, of Westers, publiek onder handen nam voor ‘The Grudge’, komt nu met een slap aftreksel dat louter gemotiveerd lijkt door de almachtige dollar. We krijgen in ‘The Grudge 2′ weer veel schreeuwende bleke kindjes voorgeschoteld, en het bekende gewriemel met dat haar. Dit begeleid met “spannende”, veelbetekenende muziek, moet toch genoeg zijn voor een enthousiast (tiener)publiek dat op de juiste momenten gilt en van de stoel rolt. Wat maakt het dan nog uit dat de film zijn eigen regels verzint en wijzigt waar je bijstaat, en de personages nog minder menselijkheid tonen dan een bord sushi.

Misschien de enige interessante keuze van Shimizu is om, in de traditie van Hitchcocks ‘Psycho’, de enkele bekende namen die de film rijk is, een snelle dood te laten sterven. Net wanneer je denkt dat je een band met een personage zult gaan opbouwen op basis van zijn/haar bekende gezicht, werpt deze zich van het balkon. Veel verder dan dit gaan de geneugten niet die men bij de film kan hebben. Zo gauw we weer de bekende bleke gezichtjes in het huis tegenkomen – sommigen eerder lachwekkend dan beangstigend – gaat het bergafwaarts.

Één van de problemen van de film, die zich ook al in de vorige Amerikaanse versie aftekende, is dat er niet wordt vertrouwd op de kracht van opbouw, stilte, en suggestie. Om de vijf minuten moet er een hoofd met wapperend haar op iemand afschieten of moeten we het kenmerkende krakende stemgeluid of kattengejank te horen krijgen. Overal duiken zwarte schimmen of getroebleerde bleke kindjes op: op een bureau, onder de douche, tussen de verkleedkastjes, op videobeelden, achter het raam… het wordt gewoonweg te absurd voor woorden. Er is totaal geen sprake meer van spanning, simpelweg omdat er geen tijd voor wordt gegeven om deze zich te laten vormen.

Maar het gebrek aan spanning heeft ook te maken met het gebrek aan innerlijke logica van de film. Het originele concept van de film was nog wel enigszins waarschijnlijk: een ziel die in heftige omstandigheden sterft, blijft op de plek van overlijden rondwaren, en zal eenieder die op die plek komt vervloeken. Het was de reden dat Sarah Michelle Geller in de eerste Amerikaanse remake het huis in brand stak. Maar in deze film spreidt de vloek zich uit als een virus. Iemand die in het huis geweest is, kan een eng bleek kindje met zich meebrengen en zelfs mensen aansteken waar de persoon in kwestie niet eens mee in aanraking is gekomen. Wanneer er behoefte is aan meer schrikmomenten zorgen de scriptschrijvers er gewoon voor dat er een toevoeging op of wijziging van de bestaande regels komt. Het wordt op een gegeven moment gewoon lachwekkend. Het is in ieder geval zeker niet meer spannend, omdat je als kijker volkomen buiten spel wordt gezet. Zelfs menselijke personages verschijnen en verdwijnen plotseling wanneer dit wel eens een spannende scène zou kunnen opleveren.

Shimizu hergebruikt schaamteloos scènes uit zijn vorige films. Uit de Amerikaanse remake gebruikt hij bijvoorbeeld videobeelden waarop zwarte schimmen te zien zijn, net als scènes onder de douche. En uit zijn origineel, ‘Ju-On’ zitten de scènes waarin één van de personages zijn/haar kamer helemaal dichtplakt met kranten. In het origineel was dit bijzonder beklemmend en psychologisch effectief, maar hier is dit element er lukraak bij gegooid, en heeft praktisch geen enkele context.

Dan is er nog de mislukte poging tot menselijke interactie. Zo moet het hoofdpersonage Aubrey (Tamblyn), de zus van Karen (Gellar), van haar moeder naar Tokio toe om de labiele Karen terug te halen. Wanneer ze tegen het einde van de film haar moeder moet mededelen dat Karen gestorven is, reageert de moeder niet verbaasd of vol droefheid. Nee, ze deelt haar dochter mede dat dit maar weer bewijst dat ze niets goed kan doen. Vanwege de eisen van het script krijgen we hier geen menselijke, logische emoties voorgeschoteld, maar de uitwerking van een conflictsituatie. Aubrey moet immers nog snel even zelfstandig worden door haar moeder te vertellen dat ze niet meer op zo’n neerbuigende, dominante manier tegen haar mag spreken. Het boeit verder niet dat er net een zus en dochter is gestorven.

Kortom, de film is een grote mislukking, op praktisch elk gebied. De eerste Amerikaanse ‘The Grudge’ was al niet hoogstaand, maar vergeleken met dit prul is het een meesterwerk. Sommige boe-momenten doen je als kijker nog wel schrikken, vaak door simpele reflexreacties, maar voor een film met zoveel schrikeffecten is hij verrassend slaapverwekkend. Als je wilt zien hoe je een spookfilm niet moet maken of als je kan lachen om een absurd scenario, moet je zeker ‘The Grudge 2’ gaan zien. In alle andere gevallen is het advies: thuisblijven.

Bart Rietvink

Waardering: 1

Bioscooprelease: 19 oktober 2006