The Heart of Jenin – Das Herz von Jenin (2008)

Regie: Leon Geller, Marcus Vetter | 89 minuten | documentaire

Aangrijpende documentaire die een intens persoonlijk verhaal vertelt en tegelijkertijd een boeiende observatie is van de situatie in de Palestijnse gebieden. De basis is de tragische dood van Ahmed Khatib, die per ongeluk werd neergeschoten, maar die voortleeft in de levens van de Israëlische kinderen die hierdoor een nieuw leven konden beginnen.

De eerste helft van de film gaat vooral over Ahmeds dood en de barmhartige beslissing van zijn ouders om zijn organen af te staan. Stukje bij beetje worden de kinderen die Ahmeds organen getransplanteerd kregen, geïntroduceerd. De tweede helft zoomt de camera iets meer uit en gaat het naast de ontmoetingen die Ismaël Khatib met de andere kinderen heeft, ook over de moeilijke levensomstandigheden en de situatie aan de grens tussen Israël en de Palestijnse gebieden.

De regisseurs, Israëli Leon Geller en Duitser Marcus Vetter tonen de omstandigheden rondom de dood van Ahmed door middel van interviews met familie en archiefbeelden. Het incident haalde destijds het nieuws en het heeft iets ongemakkelijks om te zien dat tientallen fotografen plaatjes schieten van de huilende, rouwende familie en Ahmeds lijkje. Het verhaal wordt nog groter als Ismaël op advies van de christelijke verpleger Raymond Shehadel besluit om Ahmeds organen af te staan. Eén kindje overleefde het niet, twee ontvangers wilden liever anoniem blijven, maar drie gezinnen stonden toe om gefilmd te worden: de families van Mohamed, Samah en Menuha.

Ze lopen zeer uiteen: Mohamed stamt uit een Bedoeïnen familie in de Negev woestijn, Samah is een Druze en woont in Pkinn in het noorden en Menuah is de dochter van orthodoxe joden uit Jeruzalem.

De camera laat Ismael uitgebreid aan het woord om zijn daad toe te lichten en zijn redering is simpel: “dit is geen politieke kwestie, maar een menselijke beslissing”. Waar Ismael zelf nog meevocht in de Eerste Intifada in de jaren 80 en gevangen werd gezet, zwoer hij later het geweld af en probeerde keer op keer een nieuw bestaan op te bouwen, al werd hij twee keer door het Israëlische leger verdreven. Hij woont hij in Jenin, een stad op de Westelijke Jordaanoever waar meer dan 100.000 mensen wonen, met daarnaast het gelijknamige vluchtelingenkamp waar nog eens meer dan 20.000 mensen wonen. Nu leidt hij een jeugdcentrum voor vrede, gedoneerd door de Italiaanse stad Cuneo en heeft hij af en toe nog contact met de andere kinderen.

Het brandpunt is de moeizame ontmoeting van Ismael en zijn oom Mustafa met Menuha’s familie en met name met Yaakov Levinson, haar vader. Het wederzijdse achterdocht in het korte gesprek zegt tegelijk heel veel over het grotere conflict. De Levinson wantrouwen Arabieren en willen ook niet dat hun kinderen met hen omgaan, Ismael heeft genoeg van de dagelijkse vernederingen en de moeite die het kost om de grensposten en controles te passeren – als dat al lukt.

Hoewel het conflict in het Midden-Oosten soms onoplosbaar lijkt en de wederzijdse haat telkens opnieuw zorgt voor een oplaaien van geweld door middel van aanslagen van Palestijnse en aanvallen van het Israëlische leger, geeft de film ergens ook een gevoel dat het mogelijk moet zijn om uit de spiraal van geweld te breken. Als één goede daad mensen dwingt na te denken over hun houding, als één goede daad ervoor zorgt dat mensen aan beide zijden in hun eigen hart kijken en zich afvragen of zij zouden willen dat hun kind gered zou worden door een orgaantransplantatie van de “vijand”, of hen na laat denken of zij hetzelfde offer als Ismael zouden brengen, is er hoop, hoe klein dat sprankje ook soms mag lijken.

De film werd genomineerd voor een European Film Award voor beste documentaire en eveneens genomineerd voor de prijs van beste montage op het Film+ Festival in Keulen.

Hans Geurts