The Horror of Frankenstein (1970)

Regie: Jimmy Sangster | 95 minuten | science fiction, horror | Acteurs: Ralph Bates, Kate O’Mara, Veronica Carlson, Dennis Price, Jon Finch, Bernard Archard, Graham James, James Hayter, Joan Rice, Stephen Turner, Neil Wilson, James Cossins, Glenys O’Brien, Geoffrey Lumsden, Chris Lethbridge-Baker, Terry Duggan, George Belbin, Hal Jeayes, Carol Jeayes, Michael Goldie, David Prowse

Deze Frankensteinfilm is de zesde in een serie van de Hammer House of Horror Studio’s. Een vervolg op de eerdere delen is het echter niet. Jimmy Sangster die het verhaal van de eerste twee delen van deze serie schreef, deed dat nu opnieuw en nam ook de regie voor zijn rekening. Het resultaat komt over als een op diverse onderdelen soort remake van ‘The Curse of Frankenstein’ uit 1957, een teken dat de inspiratie van de Hammer Studio’s begon op te drogen. We maken, zoals dat in ‘The Evil of Frankenstein’ ook het geval was, opnieuw kennis met Victor Frankenstein die we deze keer vanaf de schoolbanken volgen. Al snel blijkt zijn karakter weer te zijn zoals we dat van de Hammer-Frankenstein ook des te meer kunnen waarderen. Kil, manipulerend, arrogant, en tot steeds extremer handelingen overgaand om zijn plannen tot uitvoering te brengen.

Veelbelovende uitgangspunten dus. Evenals in de eerdere Hammer-Frankensteinfilms die tot de betere van deze serie behoren. Maar al snel vallen ook wat verschillen op. Als Frankensteinvertolker duikt deze keer niet Peter Cushing, maar de bij vele Hammerfans niet onbekende Ralph Bates op. Bates was voor deze productie aangetrokken om een jonger publiek aan te spreken. En de vraag die daarmee direct zal rijzen is of Bates optreden dat van Cushing weet te evenaren. En dat blijkt niet het geval. Bates heeft zich in meerdere griezelfilms een verdienstelijk acteur getoond en zet ook hier in verschillende opzichten de kwaadaardige en gewetenloze Frankenstein goed neer, maar weet de uitstraling van Peter Cushing niet te evenaren, iets dat overigens weinige acteurs zouden kunnen. Frankenstein’s gewetenloosheid weet Bates duidelijk tot uiting te brengen, maar Cushing’s al dan niet kwaadaardige Frankenstein toonde in zijn handelingen emoties van verschillende aard, al waren de meest gedenkwaardige daarvan dan ook vrij negatief. Bates echter beweegt zich zo goed als emotieloos door het hele verhaal en hoewel zijn wandaden ook nu gruwelijk genoeg zijn, ontbreekt de bezieling in Bates’ personage die Cushing door de emoties in zijn spel wel aan de doorgeslagen geleerde wist mee te geven.

In andere opzichten is deze film moeilijk te vergelijken met de eerdere films in deze serie. Regisseur Sangster heeft deze keer voor een humoristische-satirische insteek gekozen. Nogal zwartgallig wel te verstaan, want hoewel de in diverse one-liners en handelingen aanwezige humor van Frankenstein herhaaldelijk geslaagd genoeg overkomt, gaat het danig ten koste van het welzijn van zijn slachtoffers. Ook nu ruimt Frankenstein de een na de ander uit de weg om aan lichaamsdelen voor zijn experimenten te komen of om loslippige getuigen uit de weg te ruimen. Hij vermoordt zijn eigen vader, gaat over tot vergiftiging en electrocutie van diverse slachtoffers, zet het monster tot moorden aan en laat een jeugdvriend daarvoor opdraaien. Uiteraard weer zonder enige aarzeling of wroeging. Ook snijdt, hakt en chirurgeert Frankenstein er op al dan niet bloederige wijze weer lustig op los. Door de luchtig-satirische ondertoon van dit verhaal echter komen de in deze film gepleegde gruweldaden in termen van effectieve horror op geen stukken na zo duister over als in de delen die tot de betere van de Hammer-Frankensteinserie gerekend kunnen worden.

Ook de verschijning van het monster, vertolkt door David Prowse, draagt daaraan bij. Al de eerste aanblik op het relatief laat tot leven komende schepsel doet vermoeden dat de opzet van deze productie niet al te serieus kan zijn. Het monster doet nog het meest denken aan een bodybuilder in een soort boxershorts. Het komt bij de nadering van en de moorden op zijn slachtoffers wel dreigend genoeg over, maar Prowse’s make-up had wel wat beter gekund, want enige noemenswaardige uitstraling is er verder niet bij. Behalve dan dat zijn verschijning nog wel eens op de lachspieren kan werken, wat gezien de satirische vormgeving van het gebeuren wellicht ook juist de bedoeling is. Diverse minpuntjes van deze productie zijn daarnaast dat het nogal eens aan vaart in het verhaal wil ontbreken, dat er in diverse scènes veel gepraat wordt en dat sommige scènes te lang duren. Wel is er hoe dan ook de nodige aandacht besteedt aan de gebruikte decors. De lange donkere gangen en het gothisch interieur van de verschillende ruimtes dragen bij aan de licht unheimische sfeer die in het kasteel hangt, zodat ook het Hammer-sfeertje, zij het in mindere mate dan in de andere Hammer-Frankensteinfilms, ook nu weer onmiskenbaar aanwezig is.

Ook zijn er weer noemenswaardige en degelijke optredens van diverse betrokkenen. Naast Bates’ in diverse opzichten toch geslaagd overkomend optreden zijn het vooral Kate O’Mara en Victoria Carlson die uitblinken als Victor’s weinig aan zeden gebonden en jaloerse huishoudster Alys en de hopeloos op Victor verliefde Elizabeth. Optredens van een dusdanige aard dat ze doen vermoeden dat ze in een serieuzer film nog beter tot hun recht waren gekomen. En in zijn totaliteit is dit ook daardoor een film die zich moeilijk laat beoordelen, wanneer dit tenminste gebeurt naar de maatstaven zoals die voor de andere Hammer-Frankensteinfilms gehanteerd worden. Deze ‘The Horror of Frankenstein’ is vooral geschikt voor liefhebbers van griezelfilms met een luchtig-satirische ondertoon of voor de Frankensteinfans die een Hammer-Frankensteinfilm willen zien die met een andere insteek is gemaakt dan de voorgaande delen in deze serie. De fans echter die de voorkeur geven aan het serieuze of meer indringende werk hoeven voor deze film niet al teveel moeite te doen.

Frans Buitendijk

Waardering: 2

Bioscooprelease: 26 november 1970