The Human Condition I: No Greater Love – Ningen no jôken I (1959)

Regie: Masaki Kobayashi | 208 minuten | drama, oorlog, geschiedenis | Acteurs: Tatsuya Nakadai, Michiyo Aratama, Ineko Arima, Chikage Awashima, Keiji Sada, Sô Yamamura, Akira Ishihama, Seiji Miyaguchi, Toru Abe, Masao Mishima, Eitarô Ozawa, Koji Mitsui

Iedereen weet hoe krachtig de film als anti-oorlogsstatement kan zijn. De meeste van deze films zijn echter gemaakt voor en door Amerikanen. In de jaren 50 en 60 zijn er enkele pogingen vanuit Hollywood gedaan om ook de zijde van de asmogendheden te belichten. Maar niets blijkt zo krachtig als zelfkritiek. Vijftien jaar na de Japanse nederlaag in de Tweede Wereldoorlog maakte Masaki Kobayashi, in de nadagen van de gouden jaren van de Japanse cinema, een negen uur durend drieluik. ‘The Human Condition’ (‘Ningen no joken’) is een trilogie over, en tegen de oorlog. Niet alleen over oorlog op zich. Maar ook over Japan, een land dat hopeloos verstrengeld zat in een verouderde, irrationele denkwijze.

Deel I: ‘No Greater Love’ introduceert onze naïeve idealist Kaji (Tatsuya Nakadai). Wachtend op hem op een klein besneeuwd pleintje staat Michiko (Michiyo Aratama). Haar liefde voor Kaji is duidelijk. Maar Kaji, bij wie dienstplicht boven het hoofd hangt, ziet de oorlog als reden om niet te trouwen. Dan komt de promotie. Hij moet als opzichter de productie van een ertsmijn in de door Japan bezette Mantsjoerije-regio opkrikken. De baan zint hem niet, maar omdat de promotie hem vrijstelt van de dienstplicht accepteert hij het aanbod. Hij trouwt met Michiko en verhuist samen met haar naar de erts-mijn.

Vrijwel gelijk botsten Kaji’s principes met de leiding van het kamp. De Chinese dagloners die in de mijn werken worden mishandeld, krijgen een hongerloontje, en leven in een erbarmelijke toestand. Kaji levert een gevecht voor betere leefomstandigheden en loon, dan zal de productie ook omhoog gaan. Bijna weet Kaji de leiding te overtuigen, maar een wagonlading vers gedeporteerde krijgsgevangenen zet de gemoederen op scherp. De krijgsgevangenen worden achter een hek met hoogspanning gehuisvest, iets wat onacceptabel is voor Kaji.

Indrukwekkend is de sturm und drang van Kaji, die een hopeloos gevecht voert tegen een verdorven denkwijze die de norm is geworden. Nakadai speelt sterk. Zijn knappe gezicht kan net zo vastberaden kijken als zijn tegenstanders maar breekt af en toe uiteen in emoties die hij niet langer de baas kan. Zijn haat-liefde verhouding met hoofdopzichter Furya (Koji Mitsui) is veruit de interessantste relatie uit de film. Furya is geen monster, maar zijn ethiek staat zo ver verwijderd van die van Kaji, dat duidelijk wordt dat Kaji’s missie een onmogelijk is.

Het verhaal pakt uit in intriges en spannende subplotjes die bijna thriller-achtig aandoen en samenkomen in een zinderende finale. Het rustige verteltempo in combinatie met de mooie fotografie verzorgt een uiterst prettige kijkervaring. In acht nemend dat Kobayashi zelf tijdens de Tweede Wereldoorlog in Mantsjoerije actief was en dezelfde situatie heeft gekend als zijn geesteskind Kaji, geeft de boodschap van de film extra gewicht.

Het eerste deel van ‘The Human Condition’ is een film die geduld vereist maar onvermijdelijk smaakt naar meer. Het einde zet Kaji op een pad waar terugkeer niet mogelijk is. De ellende, zo weet je gelijk, zal zich op gaan stapelen. Maar zoals Kaji de hoop niet opgeeft zal de kijker dat evenzeer niet moeten doen. Er is immers nog zes uur te gaan.

Caspar Kraaijpoel