The Incredible Shrinking Man (1957)

Regie: Jack Arnold | 81 minuten | horror, science fiction | Acteurs: Grant Williams, Randy Stuart, April Kent, Paul Langton, Raymond Bailey, Wlliam Schallert, Frank J. Scannell, Helene Marshall, Diana Darrin, Billy Curtis, John Hiestand, Joe La Barba

In de jaren vijftig van de twintigste eeuw was het in menig griezelfilm de reusachtige omvang van allerlei (on)gedierte dat de griezel moest veroorzaken. Ook werd deze vergrootte omvang toegepast op mensen: ‘The Attack of the 50-feet Woman’ (1958), ‘The Amazing Colossal Man’ (1957),’War of the Colossal Beast’ (1958). In ‘The Incredible Shrinking Man’ is ook sprake van reusachtige afmetingen maar wel op omgekeerde wijze: een man wordt steeds kleiner waardoor alles voor hem steeds gigantischer afmetingen aanneemt. In tegenstelling tot veel andere ‘giant-size’ films gaat het hier niet om verwoestingen die worden aangericht maar om de fysieke en psychologische factoren die een rol gaan spelen tijdens het verkleiningsproces van de hoofdpersoon.

De horror speelt zich in deze film hierbij af op meerdere terreinen. De horror voor fysieke bedreigingen zijn onder andere afkomstig van het (on)gedierte dat zich in het huis bevindt. De lieve spinnende huiskat wordt een verscheurend monster en de tarantula die ronddwaalt in de kelder blijkt niet alleen meer op insecten te jagen maar zich ook tot mensenvlees aangetrokken te voelen. Een kapotte boiler zorgt voor een woest meer waarin de hoofdpersoon bijna verdrinkt, en een muizenval blijkt niet alleen voor muizen verpletterend toe te kunnen slaan.

Daarnaast is er de psychologische druk als gevolg van het verkleiningsproces. Dit is onderverdeeld in twee fasen. Allereerst de druk waaraan Scott blootstaat bij zijn verkregen kennis over zijn verkleiningsproces, zijn hoop wanneer dit gestopt lijkt te kunnen worden, en zijn wanhoop en frustraties wanneer het zich toch doorzet. Eenmaal in de kelder beland breekt de tweede en meest indringende fase in de psychologische horror aan en wel vanwege een combinatie van factoren die de meeste mensen krankzinnig zouden kunnen maken: de buitenwereld heeft hem letterlijk dood verklaard en hulp van buitenaf is dus niet meer te verwachten, er is sprake van totale isolatie en eenzaamheid, zijn overlevingskansen lijken nihil, zijn omgeving is vol reusachtige, bijna onoverkomelijke obstakels, en er is het besef dat de enige wereld die hij kent definitief voor hem verloren gaat en hem een volledig onbekende wereld te wachten staat. Dit is in deze film de grootste horror die inspeelt op een van de meest diepliggende angsten van de mens: de angst voor het onbekende, met alle mogelijke huidige en toekomstige bedreigingen…..

In plaats van lamgeslagen van angst te zijn in zijn uitzichtloze situatie toont Scott de flexibiliteit van de menselijke geest aan wanneer hij de confrontatie met zijn angsten aangaat. Hij richt zich onder de ongunstige omstandigheden zo goed mogelijk in, zoekt actief water en voedsel, en maakt wapens van gevonden spelden. Ook directe bedreigingen gaat hij niet langer uit de weg. Duidt hij eerst de tarantula nog aan als ‘the most terrifying ever’ en gaat hij er in paniek voor op de vlucht, later heeft hij ‘no hate for the spider’ en gaat doelbewust het gevecht met hem aan, bereid als nodig liever direct onder te gaan dan werkeloos de aanval van de spin af te wachten. Tenslotte legt hij zich neer bij zijn huidige situatie als hij ‘no longer a terrible fear of shrinking’ heeft. Zijn gedachten passen bij de geestesgesteldheid die steeds meer bezit van hem neemt naarmate hij kleiner wordt. Het einde van de film is geen goedkoop happy end, maar past bij de ontwikkelingen zoals die zich in de hele film hebben voltrokken. Ook Scott’s uiteindelijk verkregen inzichten passen hierbij wanneer hij inziet dat hij ook ‘smaller than the smallest, meant something too’.

De speciale effecten zijn knap gemaakt. De gevechten met de kat en de spin zorgen voor nagelbijtende spanning en horror. Ook andere situaties waar normaal gesproken nooit aandacht aan gegeven hoeft te worden, maar die nu levensbedreigend zijn, worden spannend weergegeven. De alledaagse voorwerpen zorgen door hun reusachtige afmetingen voor een aparte en fascinerende sfeer. Het eerste deel van de film verloopt in een rustig tempo waarin de meeste aandacht wordt besteed aan de druk waaronder Scott gebukt gaat. Vanaf het moment dat de huiskat de inmiddels duimgrote Scott aanvalt wordt echter de ene actiescène na de ander op de kijker losgelaten. Hierbij wordt de aandacht voortdurend vastgehouden door de vraag hoe Scott de gevaren het hoofd zal bieden in deze bekende maar tegelijkertijd nieuwe en vreemde wereld. Ook hier ligt een deel van de psychologische horror in deze film: de voorheen bekende en vertrouwde omgeving waar geen enkel gevaar te duchten was, blijkt nu aan alle kanten mogelijke gevaren te bevatten. Subtiel wordt hierbij Scott ‘s steeds kleiner wordende lengte duidelijk gemaakt wanneer hij in de kelder terugkeert op de plaatsen waar hij voorheen al was: de toch al reusachtige voorwerpen in de kelder zijn alweer groter geworden. Paradoxaal genoeg zorgt zijn weer kleiner geworden lengte er hierbij voor dat zijn overlevingskansen vergroot worden doordat hij in bepaalde situaties nu makkelijker uit de voeten kan. Aan de andere kant echter lijken zijn overlevingskansen echter weer verkleind doordat zijn eigen wereld weer onbereikbaarder is geworden…..

Een knap gemaakte, goed doordachte film die inspeelt op veel duidelijke, maar veel meer op onbewuste angsten van de kijker. Ondanks de wellicht kitscherig overkomende titel is dit, met name op het psychologische vlak, een van de beste horrorfilms van de jaren 50.

Frans Buitendijk