The Keep (1983)

Regie: Michael Mann | 96 minuten | horror, thriller | Acteurs: “Scott Glenn, Alberta Watson, Jürgen Prochnow, Robert Prosky, Gabriel Byrne, Ian McKellen, William Morgan Sheppard, Royston Tickner, Phillip Joseph, Michael Carter, John Vine, Jona Jones, Wolf Kahler, Rosalie Crutchley, Frederick Warder, Bruce Payne, David Cardy, John Eastham, Phlip Bloomfeld, Yashaw Adem”

In diverse horrorfilms zijn het duivelse krachten die voor het nodige onheil zorgen en ook in deze verfilming van het verhaal van F. Paul Wilson is dat het geval. Plaats van handeling is een kasteel in Roemenië. Direct wordt duidelijk dat er met het kasteel iets niet pluis is: de vage waarschuwingen van de opzichter, de merkwaardige structuur van het kasteel, de nikkelen kruisen die overal in de muur zijn ingemetseld…het spreekt boekdelen voor de horrorkenner. Na de opmerking dat ‘this place was not designed to keep something out’ zal het ook voor de horrorleek duidelijk zijn…er houdt zich iets boosaardigs op in het kasteel en dat belooft niet veel goeds.

De uitgangssituaties in deze film roepen, evenals de ontwikkelingen die zich binnen het verhaal afspelen, echter al snel de nodige vraagtekens op. Door wie is de burcht gebouwd? Hoe is het duivelse wezen, genaamd Molasar, daarin ooit gevangen gezet? Wie of wat is Molasar nu eigenlijk precies? Waarom kan hij pas uit het kasteel vertrekken als een talisman ‘…the origin of my power…’ uit het kasteel verwijderd wordt? Waarom kan hij pas ontsnappen over ‘…two nights…when I’m complete…’? Wie is de mysterieuze vreemdeling Glaeken? Hoe krijgt hij, op blijkbaar bovennatuurlijke wijze, bericht van de verrijzenis van Molasar? Naast deze onduidelijkheden zijn het ook in een later stadium tal van vragen die zich aandienen, maar waar geen antwoorden op worden gegeven. Snel dient zich dan ook de vraag aan naar wie en/of wat we eigenlijk aan het kijken zijn. Op grond van diverse uitspraken lijkt Molasar de personificatie van het kwaad te zijn, waarbij als tegenhanger Glaeken dan de vertegenwoordiger van het goede is, en de ontwikkelingen binnen het verhaal lijken er toe te dienen om uiteindelijk een strijd tussen deze twee uitersten mogelijk te maken. Maar wanneer Molasar in vol ornaat verschijnt komt hij als bovenmatig gespierd ‘rubber suit monster’ niet bepaald schrikwekkend over en ook Glaeken overtuigt niet als de ‘good guy’ van het verhaal. Ook de ontwikkelingen die zich tot de slotconfrontaties afspelen spreken niet aan. De SS-majoor en de gematigde Wehrmacht-kapitein geven zich voortdurend over aan niet ter zake doende ruzies, er wordt een kort en overbodig liefdesintermezzo tussen Glaeken en Eva tegenaan gegooid en Molasar duikt na het maken van enige slachtoffers vooral alleen nog op om Dr. Cuza over te halen hem te helpen bij zijn ontsnapping uit de burcht.

Veel meer dan de bovenstaande gebeurtenissen spelen zich in de film niet af en ook de slotconfrontaties laten wel wat te wensen over. Het probleem van deze film is het tekortschietend verhaal en de gebrekkige uitwerking van de diverse karakters. Het lijkt erop dat de makers dit ook hebben aangevoeld en de tekortkomingen proberen te compenseren door het oproepen van een bovenmatig duistere sfeer en door de creatie van flitsend en dramatisch overkomende beelden. Tenminste, dat is dan de bedoeling. Maar al snel doet de vormgeving van de diverse gebeurtenissen twijfelachtig aan. Een nikkelen kruis in de muur dat opeens lichtgevend wordt? Glaeken’s beurtelings witte en groene lichtgevende ogen? Over het scherm zwevende langzaam uitdovende lichtbollen? Lichtflitsen als uit een lasershow die op de kijker worden afgevuurd bij de verrijzenis van Molasar? Molasar’s lichtgevende rode ogen en lichtgevende rode mond? De lichtgevende slierten mist die uit de ogen van Molasar’s slachtoffers komen? Het wordt al snel duidelijk dat het gebruik van optische lichteffecten een grote rol in deze film speelt. Alleen wordt er zo veelvuldig gebruik van gemaakt dat ze al snel overbodig en zinloos overkomen, temeer daar er ook geen verklaring wordt gegeven voor het optreden ervan. Daarbij levert de zwakke tot slechte vormgeving ervan geen bijdrage aan de film, maar doet het er alleen maar afbreuk aan.

Wat ook opvalt is het gebruik van vertraagde beelden die te pas en te onpas aan de kijker voorgeschoteld worden, veelal ondersteund door ongetwijfeld onheilspellend of dramatisch bedoelde muziek. Een goede reden voor het gebruik van de vertraagde scènes is echter vaak niet aan te wijzen, zodat ook de begeleidende muziek vooral misplaatst overkomt. En hoe verder men in de film komt, hoe meer de optische effecten, de vertraagde beelden en de dramatische muziek, ook in combinatie met elkaar, op de kijker worden losgelaten. Dit alles is dan ook nog doortrokken met mistnevels die van een hoe langer hoe meer op tilt geslagen mistmachine afkomstig lijken te zijn. Ongetwijfeld allemaal met sfeerverhogende bedoelingen in de film opgenomen, maar of het als compensatie voor het tekortschietend verhaal, de twijfelachtige en onverklaarbare gebeurtenissen en de gebrekkige karakteruitwerking kan dienen? Niet echt, nee. ‘The Keep’ komt in zijn totaliteit dan ook vooral over als een vrij inhoudsloos product waarbij men vooral oog lijkt te hebben gehad voor optische effecten en dramatische bedoelde beelden waarbij echter de gebeurtenissen het voorschotelen ervan te vaak niet rechtvaardigen. Al met al is deze productie geen aanrader voor de ware horrorfan. Wellicht dat in een toekomstige remake de diverse onderdelen van deze film in beter afgestemde proporties naar voren zullen komen. Tot die tijd is deze verfilming van Wilson’s verhaal amper of niet de moeite waard.

Frans Buitendijk