The Killer Elite (1975)

Regie: Sam Peckinpah | 122 minuten | actie, drama, thriller | Acteurs: James Caan, Robert Duvall, Arthur Hill, Bo Hopkins, Mako, Burt Young, Gig Young, Tom Clancy, Tiana Alexandra, Walter Kelley, Kate Heflin, Sondra Blake, Carole Mallory, James Wing Woo, George Cheung, Hank Hamilton, Victor Sen Yung, Tak Kubota, Rick Alemany, Johnnie Burrell, Bill J. Scott, Simon Tam, Arnold Fortgang, Tommy Bush, Matthew Peckinpah, Eddy Donno, Kim Kahana, Eddie White, Gary Combs, Wilfred Tsang, Wilton Shoong, Alan Keller, Charles Titone, Jospeh Glenn, Eloise Shoong, Mel Cenizal, Kuo Lien Ying, Helmut Dantine

Met ‘The Killer Elite’ continueert regisseur Peckinpah het door hem beproefde, explosieve recept van schietgrage macho’s, bruut geweld en mooie wijven. Hoofdrolspelers Duvall en Caan zijn goed gecast als keiharde kerels, die zonder al te veel morren vuile klusjes klaren voor de geheime dienst. Een wat minder bekende film van Peckinpah, die de moeite van het kijken waard is.

Vanaf het begin van ‘Elite’ kun je jezelf schrap zetten. Het eerste kwartier van de film biedt genoeg soelaas: Explosies, schaars geklede vrouwen, excessief geweld en onverwachte plotwendingen. Genoeg ingrediënten om te kunnen spreken van een typische Peckinpah-productie. ‘Bloody Sam’ Peckinpah (‘The Wild Bunch’) stond in Hollywood te boek als levensgenieter, die het wilde leven met drank, drugs en vrouwen niet schuwde. Sinds zijn dood, in 1984, wordt met de jaren duidelijker dat de regisseur even kleurrijk als talentvol was.

Robert Duvall en James Caan, die beiden speelden in ‘The Godfather’, zijn de juiste mensen voor de film. Deze gasten zijn ongedwongen, houden van een goede grap en van de geneugten van het leven. Daarnaast zijn de twee in dienst van een grote, geheime organisatie die veel geld betaalt. De vraag is of zij de verlokkingen van het grote geld kunnen weerstaan. Duvall blijkt de meest pragmatische, terwijl Caan over een onvoorstelbaar doorzettingsvermogen beschikt. Laatstgenoemde raakt op een gegeven moment zwaar gewond, maar vecht zich op bewonderenswaardige wijze terug.

De boodschap van de film is cynisch en keert vaker terug in Peckinpah’s films: (bijna) iedereen is te koop. Eer lijkt een ouderwets begrip. Geld is leidend in een wereld waarin de scheidslijn tussen goed en slecht zoek is geraakt. De wijze waarop Caan’s superieuren hem kleineren nadat hij gehandicapt raakt, is soms spijkerhard. Daarnaast blijkt wraak nog altijd één van de beste drijfveren om successen te boeken. Iemand in Caan’s omgeving verraadt hem, waarna hij de gehele film op zoek gaat naar de dader en de opdrachtgevers die hem ‘af wilden schrijven’.

Het eerste gedeelte van ‘Elite’ is behoorlijk sterk. Later treedt verval op, zonder ondermaats te zijn. De film toont de kung fu-rage van de jaren zeventig. Caan blijkt naast een gevreesd schutter een fanatiek beoefenaar van de Oosterse vechtkunst. Diverse uiteenzettingen tussen gespuis van verschillend allooi resulteren dikwijls in rake klappen, sprongen en trappen die de regisseur in slowmotion weergeeft. Wanneer vuisten onvoldoende resultaat bieden, doen automatische wapens het vuile werk wel.

‘Elite’ is een product van een tijd van afkeer van het gezag. De emoties rondom het ‘Watergate’-schandaal van Amerikaans president Nixon en de oorlog in Vietnam zorgen voor een kille, cynische film. Geen franjes, geen marketingfoefjes, geen typische Hollywood-elementen. Peckinpah gaat, wederom, zijn eigen gang en zorgt voor een spannende, knap gemaakt thriller.

Robbert Bitter

Waardering: 3

Bioscooprelease: 19 februari 1976