The Killer Next Door – Good Neighbor (2001)

Regie: Todd Turner | 86 minuten | thriller | Acteurs: Billy Dee Williams, Danica McKellar, Tobin Bell, Christine Horn, James Stephen Jones, Moe Michaels, Brian Bremer, Polly Craig, Amber Wallace, Brandon O Dell, Rob Clinton Smith, Kelly Finley, Lucinda Carmichael, Bill Greeley, Jeffrey Charlton, Kathy Simmons, Jennifer Crumbley, Chet Dixon, A.J. Jerrick, Shawn Sterling, Nathan Farmer, Randall Taylor, Jon Huffman, Crystal Porter, Joan Glover, Charles Lawlor

Het zal de droom zijn van iedere filmliefhebber: je vindt/erft/gapt een klein fortuin en daarmee ga je zelf een heuse film maken. Je schakelt een stel professionele acteurs in voor de hoofdrollen terwijl je voor de overblijvende rollen wat vrienden en kennissen strikt. Het script laat je schrijven door je oudoom, een thrillerliefhebber met onvervulde schrijfambities; voor de nodige techniek ronsel je de jongens van het buurthuis.

Het resultaat noem je ‘The Killer Next Door’ en voor je het weet ligt jouw productie in de schappen van een Nederlandse videotheek. Bij de Amerikaanse regisseur Todd Turner zal het vast niet zo gegaan zijn, maar aan het resultaat is dat niet af te zien. Op zijn ‘The Killer Next Door’ kun je zo veel aanmerken dat voor een opsomming een alinea nauwelijks volstaat: abominabele kadrering, acteerwerk van slecht tot lachwekkend, derderangs pornobelichting, een scenario dat ondanks zijn simplisme van geen kant wil kloppen, hopeloze dialogen, geen spanning, geen spektakel, afgrijselijke score, personages die de karikatuur voorbij zijn, personages die de naam personage nooit verdienen, personages die continue de indruk wekken de uitgang te zoeken, personages die een beroep uitoefenen waarvan de scenarist geen grammetje kaas heeft gegeten. En dan zijn er nog clichés, zo gruwelijk veel clichés.

Is er dan werkelijk niets positiefs te vertellen over deze film? Toch wel. Na het zien van deze ellende zul je met andere ogen naar een gemiddelde B-film kijken. Hoe matig die vaak ook zijn, de makers ervan beschikken in ieder geval nog over de meest fundamentele vakkennis. Daarnaast verandert de ergernis die je aan het begin van ‘The Killer Next Door’ bekruipt, in meligheid naarmate de film vordert. Sommige scènes zijn zo onweerstaanbaar slecht (vooral het ‘traumatische’ incident uit Molly’s jeugd) dat het vanzelf hilarisch wordt.

Maar de belangrijkste reden om hier blij van te worden, is de conclusie dat blijkbaar iedere goedwillende amateur een film kan maken. Als dit misbaksel al in de videotheken belandt, moet een beetje gefortuneerde filmliefhebber dit ook voor elkaar kunnen krijgen. De kans dat zijn productie kwalitatief hoger scoort dan dit ‘The Killer Next Door’, is daarbij zeer waarschijnlijk. Hoog tijd dus om je oudoom en het buurthuis te bellen.

Henny Wouters