The Life and Death of a Porno Gang – Zivot i smrt porno bande (2009)

Regie: Mladen Djordjevic | 90 minuten | drama, horror, avontuur | Acteurs: Mihajlo Jovanovic, Ana Acimovic, Predrag Damnjanovic, Radivoj Knezevic, Srdjan Jovanovic, Ivan Djordjevic, Bojan Zogovic, Natasa Miljus, Aleksandar Gligoric, Mariana Arandjelovic, Srdjan Miletic, Spencer Gray, Nemanja Jovanov, Ranko Kovacevic, Srboljub Milin

Provocerende en ver gaande film uit Servië, die rake observaties maakt over wanhoop, eenzaamheid en het troosteloze bestaan van veel inwoners van het Balkan-land. ‘The Life and Death of a Porno Gang’ won twee juryprijzen op het Boston Underground Film Festival en één juryprijs op het Fant-Asia Film Festival in Quebec. Door de confronterende en shockerende beelden was een cult-status van meet af aan verzekerd, maar niet iedereen zal van de expliciete cocktail van seks en geweld gediend zijn.

In het begin is de film behoorlijk humoristisch, als de jonge, werkloze regisseur Marko (Mihajlo Jovanovic) op zoek gaat naar een producent om zijn gedroomde project, een sf-horrorfilm met seks en een “socio-politieke” invalshoek te verfilmen. Van het één komt het ander en voor Marko het zich realiseert, is hij bezig met het maken van pornofilms in opdracht van producent Cane (Spencer Gray). De eerste tekenen van de wrange humor is de scène waaruit blijkt dat de opnamen tijdens de NAVO-bombardementen van 1999 op Belgrado gewoon doorgaan. Die humor wordt gaandeweg de looptijd steeds zwarter, om uiteindelijk giftig inkt- en inktzwart te eindigen.

Marko heeft intussen zijn droomproject ietwat aangepast en is hij voornemens om een Porno Cabaret met politiek satire op de planken te zetten. Hij trommelt een stel vrienden op, die eigenlijk toch niets beters te doen hebben en waarvan er een paar verslaafd zijn en de groep slaat aan het repeteren. Maar tijdens de eerste de beste theatervoorstelling wordt de show door Cane’s corrupte broer die politieagent is, verboden. Het meeste publiek is dan al weggelopen, omdat ze er niets aan vinden. Marko gaat dan in arren moede met geliefde annex hoofdrolspeelster Una (Ana Acimovic) en de vriendenschaar het Servische platteland op, om daar voor de boeren te spelen. Die vinden het allemaal prachtig, die platte grollen en seksuele handelingen.

De show is een groot succes, maar na dit tweede stadium breekt de meest lugubere fase aan, waarbij sommige kijkers definitief zullen afhaken. Een Duitse voormalig oorlogsverslaggever benadert Marko om zogeheten “snuff porno” te maken. Puttend uit zijn rijke ervaring tijdens de oorlog in het voormalig Joegoslavië weet hij dat daar grof geld mee te verdienen is. Vanaf dat moment gaat het voor de leden van het pornotheater behoorlijk bergafwaarts, als ze in neerwaartse spiraal van geweld en (zelf)destructie terecht komen.

‘The Life and Death of a Porno Gang’ begint als een soort home-video, waarbij Marko zichzelf en zijn familie filmt en zo, al vertellend, het verhaal laat ontrollen. Deze quasi-documentaire stijl blijft gedurende de film in stand, met veel hand-held camerawerk en schokkerige beelden, maar de filmmakers zijn er – waarschijnlijk expres – met grote regelmaat eveneens op te betrappen dat ze sjoemelen met deze regel. Soms wordt er opzichtig van shot gewisseld of is het camerawerk overduidelijk niet afkomstig van één persoon, die toevallig dat ding in zijn handen had. De seksscènes zijn niet eens zo expliciet, al zitten er hier en daar shots in de film die je bijna nooit buiten echte porno zou aantreffen. Het is vooral een paar nare momenten vol met (seksueel) geweld, die een nare smaak geven. Gelukkig weet je als kijker nog wel dat het niet echt is wat je ziet, maar regisseur Mladen Djordjevic en zijn getalenteerde cast en crew brengen de kijker soms wel haast aan het twijfelen. De rauwe documentairestijl werpt daarmee zeker zijn vruchten af. Hier en daar doet de film wel denken aan sommige werken uit het oeuvre van Paul Verhoeven, bijvoorbeeld ‘Spetters’ en ‘Turks Fruit’.

De film slaagt vooral in het sociaal-politieke commentaar, waarin de gecompliceerde geschiedenis van Servië een hoofdrol in speelt. Hier wordt de vinger niet alleen op de pijnlijke plek gelegd, maar wordt die vinger daar ook nog eens stevig aangedrukt en rondgedraaid. Het is vooral de wanhoop en de miserabele bestaan van de personages die treffend verbeeld worden. Ook hier ontstaat het idee dat de scheidslijn wegvalt tussen een acteur en de werkelijke persoon daarachter. Wat dat betreft zet de film zeker aan het denken. Deels satire, deels zwarte komedie, deels een zeer verontrustend portret van een groep dolende zielen die zichzelf de vernieling in helpen, maakt het geheel een complexe, duistere, ongemakkelijke zit. Maar wie zegt dat films alleen verstrooiing horen te bieden?

Hans Geurts