The Clone Returns Home – Kurôn wa kokyô o mezasu (2008)

Regie: Kanji Nakajima | 110 minuten | drama, science fiction | Acteurs: Mitsuhiro Oikawa, Eri Ishida, Hiromi Nagasaku, Kyusaku Shimada, Ryô Tsukamoto, Shô Tsukamoto, Kenichi Yajima, Kôzô Satô, Takahiro Hirano, Airi Tsurumi, Akemi Fuji, Chieko Ichikawa, Yoshito Shimizu, Tajiro Tamura, Akiko Hayashi

Japanse cinema wordt gekenmerkt door grote tegenstellingen. Eigenlijk hebben Japanners de naam beleefd, nederig en gedwee te zijn in de omgang, maar als hun dagelijkse realiteit plaats maakt voor de wereld van het witte doek, komen er andere kanten naar boven. Dat gaat of met grof geweld in de horror en manga, of heel subtiel in de dramatische traditie van Ozu. ‘The Clone Returns Home’ is een soort combi van deze twee extreem uiteenlopende stijlen. “Waarom altijd zo veel geweld in science fiction en fantasy?”, moeten de makers gedacht hebben. Ze vallen in hun aanpak meer terug op de vertelstijl van de grote meesters uit de jaren vijftig, met bijbehorend tempo, en maken een film die vooral gaat over de ethische en emotionele consequenties van een wetenschappelijk experiment. Op geen enkele wijze gaat men in op de technische aspecten van het gegeven (klonen), waardoor de balans vrijwel geheel doorslaat naar het drama. Kan.

Het verhaal is in wezen heel eenvoudig en toch weet men er bijna twee uur mee te vullen. Hoe? Door wellicht een oprechte poging de emotionele diepten van de mens te doorgronden, maar ook en vooral door elk shot drie keer langer te laten duren dan nodig is. Soms goed doordachte, mooi gekaderde plaatjes, toegegeven, maar als de werking van het verhaal door het tempo van de film in het geding komt heb je een probleem. Als kijker mis je dan de essentie, doordat je je gaat vervelen en in het ergste geval ergeren.

Het is op zichzelf een mooi gegeven: eindelijk ben je als wetenschapper in staat mensen te klonen, na jaren intensief onderzoek. Hoe stevig sta je in schoenen als het gaat om ethiek? Houd je nog rekening met de gevoelens van nabestaanden (voor zover je daarvan kunt spreken: de kloon heeft immers de plaats van het origineel ingenomen), of de proefpersoon zelf? Of ga je alleen voor je eigen succes? Zijn wij mensen eigenlijk niet veel te onwetend om te kunnen, of zelfs: te mogen klonen, domweg omdat we niet goed weten over de werking van onze eigen lichaam en geest, laat staan onze ziel? En dan is het woordje God in deze context nog niet eens gevallen.

Acteur Kyusaku Shimada zet goed de gewetenloos ambitieuze wetenschapper neer, blind voor de gevolgen van zijn handelen. Wel rustig en redelijk, maar ook manipulatief: zijn grote ambitie is de maatstaf en hij spant iedereen voor zijn karretje. Het hoofdpersonage, neergezet door Mitsuhiro Oikawa, heeft er in diverse (te lange scènes) echter zichtbaar meer moeite zich de juiste houding aan te meten, wat de film niet ten goede komt.

Regisseur Kanji Nakajima schreef zelf het script voor ‘The Clone Returns Home’, zoals hij dat ook deed voor zijn vorige twee. Hij gunt ons veel tijd om over existentiële vragen na te denken en doet dit niet emotieloos, getuige de lange shot van de huilende echtgenote. Maar hij zet de kijker wel wat op afstand in iets te abstracte, surrealistische sequenties. Voeg daaraan toe de schilderachtige landschappen, de intelligente beeldcomposities en het bewuste (vrijwel geheel) ontbreken van een soundtrack en je mag concluderen dat we hier met een filmmaker te maken hebben die weet wat hij doet, maar meer denkt in vorm dan in (abstracte) inhoud. En dat alles in een tempo dat niet meer van deze tijd is.

Arjen Dijkstra